GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een verkwikker der ziel”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een verkwikker der ziel”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die zal u zijn tot eenen verkwikker der ziele, en om uwen ouderdom te onderhouden; want uwe schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, dewelke u beter is dan zeven zonen. Ruth 4 : 17.

Als onze ziel moedeloos neerslaat, vermoeid van den tegenspoed inzinkt, en bijna uitgeput niet meer kan, is het zoo heerlijk als haar een verkwikking bereid wordt. Denk maar aan den ubeltoon in Psalm 23, als het van den goeden Herder heet: $Hij verkwikt mijn ziek, wat dan zeggen wil, dat de neergedrukte ziel zich weer opheft, weer tot zich zelve komt, weer moed grijpt, en de bange worsteling van 't leven weer aandurft.

Job gaat hierin zoover, dat 't hem, - zoo klaagt hij, een verkwikking zou zijn, zoo de Heere een einde met hem maakte, en hem niet noodzaakte, met halfgebroken kracht, den harden strijd

zijner ziel nog verder te doorworstelen. »Och, dat 't God beliefde dat Hij mij verbrijzelde, zijn hand losliet, en een einde met iliij maakte. Dat zou mij nog een troost zijn, en zou mij verkwikken in mijn weedom«. Als een genade bidt hij 't van zijn God af, dat de Heere van zijn strijd met zijn ziel aflate. »Houd op, zoo , roept hij in halve wanhoop uit, laat af, dat ik ||imij een weinig verkwikke< i. En bij den Psalmist is het niet anders: Ten ware dat de Heere j|inij een hulpe geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond, maar als mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden, hebben uwe vertroostingen mijn ziel verkwikte.. Het rijkst nu komt zulk een verkwikking onze ziele van onzen (iod toe, maar* toch beschikt onze God het vaak ook zoo genadig, dat ons door hen met wie we saamleven en saamwerken, een verkwikking der ziel wordt bereid. Salomo betuigt uit ervaring, hoe een trouw dienstknecht zijns heeren ziel kan verkwikken (Spr. 25 : 13). Paulus de apostel komt er voor uit, hoe vaak zijn ziel door Onesimus is verkwikt geworden. Van Philemon lezen wij, dat hij keer op keer de ingewanden der heiligen verkwikt had« (vers 7), en met dat feit voor oogen, smeekt de apostel hem met aandrang: Verkwik ook mijn ingewand in den Heere«.

Zelfs kan van een persoon, ook al doet hij niets, en al zegt hij niets, door zijn enkele aanwezigheid zulk een daadwerkelijke vertroosting uitgaan, dat 't door Naomi betuigd werd, hoe 't kindeke dat Ruth aan Boaz baarde, haar een verkivikker der ziel zou zijn. Tweeërlei toch is denkbaar. Iemand kan u de ziel verkwikken door een geschenk, door een hulpe, door eenj innig woord van medeleven. Dan biedt hij u een verktvikking. Maar 't kan ook zijn, dat heel zijn aanzijn, heel zijn verschijning, zijn zijn bij u en zijn verkeer met u, u vreugde biedt, en dan is er meer, dan is er voor uw ziel een Terkwikker.

Dit nu kaa 't liefst en 't heerlijkst u overkomen van U7Ü eigen kind^ zooals hier bij Naomi Vooral de moeder voelt en ervaart dit. Nog meer dan de vader is de teedere, lieve moeder ontvankelijk voor den rijken, vollen, verheugenden indruk, dien haar eigen kind op haar maakt. Vooral een weduwe die haar man verloor, en slechts één kindeke overhield, kan op dat Ueve wicht soms met zoo zoekend, zoo liefde indrinkend oog staren, dat 't is of ze het leven van haar lieveling in zich zelf opneemt. Ook al zegt zulk een lieveling dan niets. Ook al is 't te jong om te verstaan, wat in de ziel van zijn bedroefde moeder omgaat. Ook al is zulk een kleine schat nog te onnoozel, om in't leven van zijn moeder in te dringen, dan is dat lieve kind toch de verkwikker van zijns moeders hart. FamiUe of vrienden mogen haar komen vertroosten, maar verkwikken is nog iets anders, en dit kan alleen haar eenig kind haar doen. En zoo een oogcnblik alleen met dat kind in haar huisvertrek of op haar slaapkamer, als ze dan die - oogjes naar zich op ziet slaan, en dat lachje zich om de lipjes ziet plooien, en de lieveling als vanzelf naar haar toekomt, en haar kussen wil, dan is er niet maar een verkwikking, maar dan is heel die jeugdige schat haar een verkwikker^ en haar ziel leeft weer op en geniet er in, weer levenswellust indrinkend met volle teugen.

Nu bepaalt zich dit intusschen niet tot dat enkele geval. Op allerlei wijze en 'in allerlei vorm, kan evenzoo de moeder voor haar kind een verkwikster zijn, en van meer dan één vader heeft zoo meer dan één het bij zijn sterfbed betuigd: »Mijn lieve vader was aldoor zulk een verkwikker voor mijn ziek. Ook onder broeders en zusters, ook onder vrienden en vriendinnen komt 't voor, niet als de verhouding en betrekking aan de oppervlakte zweven bleef, maar als ze diep over en weer in de ziel indrong, en heel het oog sprak, al bleven de lippen nog gesloten. Het hangt er maaraan, of de presentie, de aanwezigheid, het bijzijn zelf de somberheid breken en de ziel weer opheffen kan. Ja, zal het goed zijn, dan moet 't vooral tusschen man en vrouw zulk een innigheid van saamleven zijn, dat, zoo dikwijls er leed over de ziel komt kruipen, reeds de presentie zelf van de wederhelft voelen doet, dat de ziel haar verkwikker weer heeft, en er door opleeft.

Natuurlijk is hier alleen sprake van een zielstoestand, die somber stemt, drukte, en deed inzinken. Dan toch alleen is er vertroosting noodig, en spreekt de behoefte aan een verkwikking. En daaraan kan in elk gezin zoo terstond uitkomen, hoe de onderlinge verhoudingen zijn. Laat er maar iets droefs, iets bangs aan een der leden van het gezin overkomen, en zie dan maar wie de tranen droogt en de zielsbenauwing ontspant. Zie dan maar, naar wie uit het gezin de bedroefde of bedrukte 't eerst toeloopt, om het hoofd bij neer te leggen. Dit alles gaat geheel spontaan. Wie dan door den bedroefde 't eerst opgezocht en als omhelsd wordt, die is de verkwikker der ziel in dit gezin.

Van 't gezin en uit den vriendenkring is het een zoo natuurlijke overgang naar het Huis des Gebeds. Daar is prediking, daar is een prediker. En of nu die prediker wel waarlijk met den geest der zoekende liefde gezalfd is, dat komt 't sterkst daarin uit, of ook die prediker, op zijn manier, in vollen zin een verkwikker der ziel is. »Verkwikker der zieU is de hoogste titel dien een prediker dragen kan. Wie daartoe in zijn prediking komen mag, is een van God gewijde, en ge ziet 't als van zelf, de gedrukte en bedroefde zielen nemen, zonder afspraak of zonder opzettelijke lokking, tot hem liefst hun toevlucht.

Die verkwikking is voor de zielen van zelf niet te vinden, zoo de prediker nog in de phase verkeert, van vooral mooi te willen prediken, en na afloop zoekt uit te vorschen, of de, hoorders het wel mooi gevonden hebben. Zulk een prediker zoekt zich zelven nog, en gaat nog niet uit op 't zoeken der zielen. Doch ook al is 't tot een zoeken der zielen gekomen, toch geeft dit op zich zelf npg niet den eeretitel van verkwikker der zielen. Een methodistische prediker kan de behoudenis der verlorenen zoeken, en vooral daarop al de kracht van zijn woord saamtrekken. Maar hier geldt 't andere zielstoestanden. Niet van hen, die van hun Heiland nog verre staan. Neen, sprake is hier van wie in 't geloof verrijkten en het leven des gebeds kenden, maar wien de tegenspoed zoo bang overviel, dat ze nu hijgen naar 't zalig oogenbhk waarop ze zingen konden: »Als ik omringd door tegenspoed bezwijken moet, schenkt Gij mij 't leven*, en dat toch dit laatste niet komen wil. Dan zinkt de ziel in, dan gaat ze over stag, en dan grijpt innerlijke benauwing haar aan, en weet ze geen uitkomst. Dat kan dan sterk óf zwak in de maat zijn, maar al zulke zielen snakken naar een geestelijke verkwikking. En als dan zulke weemoedig gestemde kinderen Gods onder het gehoor ^aamkomen, en er treedt een prediker op, heel ivijs, heel geleerd, heel bespraakt, , maar die hen ongetroost laat, dan keeren ze mismoedig huiswaarts en klagen God v hun nood. Maar dan ook omgekeerd, als er dan een prediker optrad, die hun wel waarlijk een verkwikker der ziel werd, dan leven ze op en keeren dankend huiswaarts. Door dien prediker heeft de Heere hun God hun dan wèl gedaan.

De Goddelijke Verkwikker der zielen is en blijft altoos Jezus zelf.

sKomt tot mij, gij allen, die vermoeid en beladen zijt, en ik zal u ruste geven voor uwe zielen!« is de uitroep van heilige sympathie met alle ziel die lijdt, die van Hem blijft uitgaan.

En juist daarin betoont de Dienaar des Woords zich een gezant van zijn Heiland, zoo zijn prediking, zij 't niet altoos, dan tQch doorgaans, op dezen uitroep een zielverkwikkenden echo mag doen hoóren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Een verkwikker der ziel”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's