GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Hervormde Kerk een schijnkerk?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Onderzoeken we thans, welk karakter deze plaatselijke Kerken in de Hervormde Kerk vertoonen, zoo moet wel scherp en beslist op den voorgrond worden gesteld, dat niet één dezer plaatselijke Kerken door ons als een zuivere gereformeerde Kerk kan worden beschouwd. Het is noodig dit daarom zoo scherp uit te spreken, omdat daardoor het standpunt, dat we tegenover deze plaatselijke Kerken hebben in te nemen, bepaald wordt. Indien deze Kerken nog volkomen intact waren gebleven, in niet één enkel opzicht de teekenen van deformatie vertoonden en nog als zuivere Gereformeerde Kerken hadden te gelden, dan zou het onze plicht wezen, met deze Kerken zoo spoedig mogelijk in nadere correspondentie te treden, dan zouden over en weer de attestaties moeten erkend worden, dan zouden de predikanten van deze Kerken evengoed op onze kansels het Woord mogen bedienen, als onze predikanten dit op hun kansels mochten doen, en dan zou er geen sprake van wezen, dat men de leden dezer Kerken mocht vermanen om met de Hervormde Kerk te breken of dat men naast deze Kerken een Gereformeerde Kerk zou mogen stichten. Heel ons kerkelijk standpunt tegenover de Hervormde Kerk wordt dus door deze vraag beheerscht.

Deze deformatie nu, waaraan al de plaatselijke Kerken in de Hervormde Kerk lijden en die een saamleven met deze Kerken, zoolang de bestaande toestand voortduurt, voor ons onmogelijk maakt, bestaat hoofdzakelijk in tweeërlei.

Vooreerst daarin, dat in de Hervormde Kerk van een oefenen van de tucht in dien zin, ' waarin de Schrift dit verstaat, geen sprake kan wezen. Dit wil niet zeggen, dat de Hervormde Kerk er geen reglement voor kerkelijk opzicht en tucht op na houdt en daarin bepaalt, dat de tucht kan worden geoefend - ster zake van onchnstelijken wandel, van openbaren strijd met den geest en de beginselen van de Hervormde Kerk, van verstoring van orde en rust en van verzuim of vergrijp in de uitoefening van kerkelijke betrekkingen», maar hoe schoon dit alles klinken moge, in de practijk komt dit hierop neer, dat alleen tucht mag worden uitgeoefend op personen, die een openbaar ergerlijk leven leiden of zich aan de kerkelijke reglementen vergrijpen, maar dat tucht op de leer onmogelijk is. Wat onze Catechismus zegt, dat Christus door het geven van de sleutelen des hemelrijks aan zijne ambtsdragers gewild heeft, dat degenen, die onder den Christelijken naam een onchristelijke leer verkondigen en van hunne dwaling niet willen afstaan, door het verbieden der Sacramenten uit de Christelijke gemeente zullen gestooten worden, is een last, waaraan in de Hervormde Kerk geen ambtsdrager kan voldoen. De Hervormde Synode laat u gaarne toe, dat ge in een orthodoxe gemeente een orthodoxen predikant kiest, een orthodoxen Kerkeraadbenoemt, dat de prediking des Woords gereformeerd is en de Sacramenten naar de instelling van Christus bediend worden, maar één ding duldt ze niet, dat zulk een Kerkeraad tucht over de ongeloovigen zou uitoefenen. Hij kan niet beletten, dat een moderne ringpredikant bij vacaturedienst op den kansel komt om zijn dwaalleer te verkondigen ; hij kan niet voorkomen, dat ongeloovigen tot het Avondmaal worden toegelaten; in dat opzicht is de Kerkeraad aan handen en voeten gebonden. Zoodra een Kerkeraad op dat punt waagt door te tasten en den eisch van Gods Woord hooger stelt dati de Synodale bepalingen, ontstaat een conflict, dat tot scheuring en afzetting van den Kerkeraad leiden zou. Het weren van de dwaalleeraar? van den kansel en het voorkomen dat het Avondmaal ontheiligd wordt, kan de Kerkeraad niet. Dat zulk een Kerk door het ontbreken van de tucht daarom nog niet ophoudt een Kerk van Christus te zijn, geven we toe. Maar evenzeer als dit vast staat, staat ook vast, dat dit ontbreken van de tucht een zeer ernstige misstand is in de Kerk, een deformatie, waardoor ze geen zuivere Kerk van Christus kan wezen. Het is deze onmogelijkheid om tucht te oefenen, die voor elk ernstig ambtsdrager in de Hervormde Kerk zoo bezwarend is, en telkens tot zoo pijnlijke conflicten leidt, waarbij dan wel allerlei drogredenen gebruikt wofden om de ontruste conscientiën weer in slaap te wiegen, maar die voor de vierschaar van Gods Woord niet bestaan kunnen. Nergens blijkt de deformatie, die door de hiërarchische macht der Synode in alle plaatselijke Kerken haar invloed heelt uitgeoefend, sterker dan op dit punt. Al degenen, die naar Kerkreformatie dorsten om weer tot een zuivere Gereformeerde Kerk te komen, richten dan ook al hun kracht en inspanning daarop, om deze tucht langs reglementairen weg weer in de Kerk te kunnen herstellen, maar zonder-dat dit dusver hun is gelukt. n het is hun besliste klacht, dat de Synodale hiërarchie het hun onmogelijk maakt om degenen, die openlijk tegen God en Zijn Woord opstaan, uit het ambt te weren en van dé gemeenschap der Kerk af te houden.

Toch is dit niet de eenige deformatie, die deze plaatselijke Kerken aankleeft; zij bestaat niet minder daarin, dat deze plaatselijke Kerken haar autonomie en zelfstandigheid verloren hebben en aan de Synodale macht onderworpen zijn. Al mag deze Synodale macht aan de plaatselijke Kerken in de practijk zekere vrijheid van beweging toelaten; al laat ze de prediking en de bediening der Sacramenten vrij; zij is altoos daar, staat als een dreigende macht buiten den Kerkeraad, en wat deze Synodale macht besluit, moet door den Kerkeraad worden uitgevoerd. Haar woord is wet in de Kerk. Bij elk geschil, dat uitbreekt, spreekt zij haar vonnis uit en ^et zij haar wil door. En waar nu elk Gereformeerde in deze Synodale macht niet anders zien kan dan een bederf in de Kerk, omdat zij telkens tegen Christus Koningschap zich verzet, haar reglementen boven Gods Woord stelt, en het ongeloof in de Kerk handhaaft, daar is de onderwerping aan deze Synodale macht wel een der diepste vernederingen van deze plaatselijke Kerken; daar maken zij, door aan deze Synodale macht zich te onderwerpen, zich mede schuldig aan ontrouw aan Christus en aan het bederf, dat door deze Synodale macht in de Kerk voortwoekert. Men kan geen deel zijn van een geheel, zonder mede de schuld en zonde van het geheel te dragen en daarvoor mede verantwoordelijk te zijn. Maar al heeft de deformeerende werking, die van deze Synodale macht uitgaat, heel de Kerk aangetast, al is er niet één plaatselijke Kerk aan den invloed van die macht ontkomen, toch neemt dit niet weg, dat het onbillijk zou wezen, wanneer men al deze plaatselijke Kerken over één kam zou willen scheren of hen daarom alle voor valsche Kerken of schijnkerken zou willen verklaren. Er zijn onder deze plaatselijke Kerken in de Hervormde, Kerk niet weinigen, die trots de deformatie, nog in schier elk opzicht ons het beeld van een ware Christelijke Kerk vertoonen, vooral op het platteland, waar het ongeloof nog niet binnendrong, waar nog regelmatig een orthodox predikant wordt beroepen, waar de prediking nog zuiver Gereformeerd is, waar de sacramenten nog naar de instelling van Christus bediend worden en waar nog een bezielend en krachtig geloofsleven wordt gevonden. Stond ziilk een Kerk niet onder het dwangjuk der Synodale organisatie en was ze daardoor niet aan de HervormdeTCerk verbonden, dan zouden we zulk een plaatselijke Kerk als een zusterkerk kunnen erkennen, ons met haar kunnen vereenigen, en er zou zoo goed als niets aan haar inrichting behoeven veranderd te worden om met haar de eenheid van het geloof, dat ons vereenigt, te doen uitkomen. Daarnaast staan tal van andere plaatselijke Kerken, vooral in de grootere steden, die een veel gemengder karakter vertoonen, omdat de deformatie hier in het wezen ' der Kerk veel dieper is doorgedrongen. Door het ontbreken van de tucht is de gemeente tot een ongeordenden hoop geworden, waarit! de ware geloovigen slechts sporadisch worden gevonden; hier vindt men naast orthodoxe predikanten anderen, die allerlei dwaalleeringen op den kansel verkondigen of die afwijken van de zuiverheid van het Evangelie; hier is het karakter van een belijdende Kerk schier geheel schuil gegaan in de kleurlooze en tuchtlooze volkskerk. Zelfs wanneer zulk een Kerk met de Synodale organisatie brak, zou ze eerst nog een zeer duchtige inwendige reformatie hebben te ondergaan, voordat we met zulk een Kerk in kerkelijke gemeenschap konden leven. En eindelijk zijn er ook plaatselijke afdeelingen van de Hervormde Kerk, waar het bederf zoo heel de Kerk doorwoekerde heeft, dat er van de kenteekenen der ware Kerk hier niets meer valt te ontdekken. Kerken, waar wel een zoogenaatnde dominé eiken Zondag nog optreedt, maar om het evangelie van Christus te bestrijden ep het ongeloof te prediken. Waar van eeti Sacramentsbediening geen sprake meer is, en wat men dan nog doop-en avondmaalsbediening noemt, zinledige ceremoniën zijn geworden, waarbij zelfs de inzettingswoorden opzettelijk worden achterwege gelaten om duidelijk te doen uitkomen, dat men met elk Sacrannfent gebroken heeft. Waar ten gevolge van deze ongeloofsprediking alle religieus leven allengs is weggestorven en een doodsch materialisme de overhand heeft gekregen. Het zijn die Kerken, waarover de verschroeiende wind van het Modernisme is heengegaan en alle geloofsleven gedood heeft. En dat zulke Kerken, zooals men er vindt in Noord-Holland boven het IJ, in Noord-Brabant en Limburg en vooral in onze Noordelijke provinciën, in Friesland, Groningen en Drenthe, voor ons niet anders dan schijnkerken geworden

zijn, spreekt wel van zelf. Evenmin als we een' afdeeling van den Protestantenbond voor een ware Christelijke Kerk houden, al heeft ze een ïkerkgebouwc en al treedt daar een moderne »j)redikant" op, evenmin kan men ook zulk een door het modernisme geheel ingenomen gemeente van de Hervormde Kerk nog voor een ware Christelijke Kerk erkennen. Elk kenteeken van de Christelijke Kerk ontbreekt daar. Wat in zulk een gemeente nog Christelijk is, heeft dan ook feitelijk alle gemeenschap met dit kerkelijk instituut verbroken ; men gaat er niet meer ter prediking, laat er zijn kinderen niet doopen, doet er geen belijdenis en gaat er niet meer ten avondmaal. Wat daar gevonden wordt is geen levende, maar een doode Kerk, die alleen nog door Staatsgeld in stand wordt gehouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

In de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's