GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 55

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 55

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontstaan van het pi in amsterdam

54

gevolg dat met een gemiddelde bezettingsgraad van 20, het eerste jaar 135 jongens voor korte tijd op het pi verbleven. Daarvan waren 63 afkomstig uit Groot Emmaus; zij kwamen in groepjes van tien tot dertien aan op het instituut. De rest bestond uit ‘vrije pupillen’, van wie de ouders volgens de mutatielijst doorgaans fl. 3,50 per dag betaalden, maar sommigen ook fl. 2,50 of fl. 4,50. De grootste winst viel dus te behalen uit kinderen van particulieren. Waterink maakte er geen geheim van dat hij liever ‘moeilijke’ dan zwakzinnige kinderen opnam. Niettemin waren zowel de vrije pupillen als die uit Groot Emmaus soms zwakzinnig. Dat signaleerde Waterink na vijf maanden draaien als een probleem, omdat de aanwezigheid van zwakzinnige kinderen de opname van moeilijke kinderen leek te beperken: ‘Het is opgevallen, dat het in het algemeen moeilijk is, patiënten te krijgen die onder de categorie “moeilijke kinderen” vallen; gezien het feit, dat wij ze in onze inrichting niet gescheiden kunnen houden, hebben de ouders klaarblijkelijk eenig bezwaar (en dit bezwaar is begrijpelijk) hun kinderen met debielen en imbecillen te doen omgaan. Ongeveer 1/5 van de tot dusver verpleegde kinderen viel onder deze categorie.’20 Een jaar later was die verhouding nog ongunstiger, maar Waterink bleef optimistisch. Met blijdschap constateerde hij dat nog altijd vijftien van de veertig in 1932 opgenomen vrije pupillen een normale intelligentie hadden: ‘Deze gang van zaken verblijdde ons zeer. Men moet niet de indruk krijgen bij het publiek, dat het Paedologisch Instituut eigenlijk een inrichting is voor achterlijke kinderen zonder meer. De clinische observatie van het moeilijke kind komt stellig bij de doelbeschrijving onzer inrichting op de eerste plaats.’ Deze jongens konden grotendeels terug naar hun gezin, waar de ouders volgens Waterink zeer tevreden waren over de behandeling. Meer dan eens spraken ze over een ommekeer in het leven van hun kind. Die tevredenheid kan ook in de hand zijn gewerkt doordat ouders omtrent hun eigen gedrag de nodige aanwijzingen ontvingen, zo tekende Waterink daarbij aan. Wie niet naar huis terug kon, daarbij ging het om drie van de vijftien ‘moeilijke’ jongens, ging naar inrichtingen voor moeilijk opvoedbare kinderen als de Rudolph Stichting in Achterveld en de Rekkense Inrichtingen. Soms waren de adviezen aan ouders eenvoudig. Waterink raadde een ouderpaar aan hun kind naar een andere school te sturen. Een ander ouderpaar kreeg het advies hun zoon weer bij zich thuis te nemen en hem niet naar de instelling terug te sturen waar hij voor de

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 54 2e proef

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 55

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's