GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 86

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 86

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

vu ‘een hinderpaal’ was. Nadien begon Notohamidjojo onder leiding van Verkuyl aan een proefschrift, dat er echter nooit kwam: ziekte en heimwee deden hem in december 1970 terugkeren naar Indonesië. De Vrije Universiteit gaf haar streven hem tot doctor te promoveren niet zomaar op. De filosoof prof. dr. C. A. van Peursen stelde voor Notohamidjojo op artikelen te laten promoveren. Dat zou veel beter zijn dan hem zomaar tot eredoctor te verheffen: ‘een eredoctoraat, door sommigen aan gedacht, is geen oplossing en zou alleen maar minderwaardigheidsgevoelens kunnen opwekken’. Maar zelfs met die artikelen werd het niks. Zo kwam toch een eredoctoraat weer in gedachten. Prof. Verkuyl vroeg zich op 29 maart 1971 in een brief aan de senaat af ‘wat wij kunnen doen om hem alsnog te verschaffen waarop hij recht heeft, namelijk de eer en waardigheid van een doctorstitel’. Verkuyl beschouwde het eredoctoraat ‘als een vriendendienst aan iemand met wie ik gedurende zo vele jaren verbonden ben’. De senaat voelde wel voor een eredoctoraat. Prof. dr. D. C. Mulder, in 1965 aangetreden als hoogleraar godsdienstwetenschap, beijverde zich ook al voor een eredoctoraat. Dat nam niet weg dat de brief van Verkuyl ergernis wekte. De rechtsfilosoof prof. mr. H. J. Hommes schreef rector magnificus De Gaay Fortman dat het afgelopen moest zijn met ‘het gesol’ met Notohamidjojo. Dat diens proefschrift nooit was verschenen, lag volgens Hommes aan het ‘gedrijf en de morele druk’ van Verkuyl. Het advies om Notohamidjojo het grootste deel van zijn proefschrift in Indonesië te laten schrijven, was door Verkuyl tot ergernis van Hommes van de hand gewezen. Omdat de senaat als geheel echter ijverde voor het eredoctoraat van Notohamidjojo, kwam dat er ook. Zijn kwaliteiten werden breed uitgemeten: zijn toewijding aan de christelijke universiteit op Java, zijn wetenschappelijke geschriften in de rechtsfilosofie en de staatsleer en zijn praktische verdiensten om het christendom een eigen plaats te bezorgen in de Javaanse cultuur. Prof. mr. W. F. de Gaay Fortman zou als promotor optreden. Zo leek alles in kannen en kruiken. Tot de Studentenraad van de Vrije Universiteit (srvu) drie weken van tevoren lucht kreeg van de op handen zijnde promotie. Die tekende fel protest aan tegen het besluit, aangezien ‘de keuze is gevallen op iemand, die zich in woord en geschrift heeft doen kennen als een verdediger van de “Orde Baru”, de zogenaamde “Nieuwe Orde” van de generaals in Indonesië’, die sinds 1965 in Indonesië gold. De srvu beschouwde

85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 86

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's