GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 191

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 191

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

politieke communicatie en informatie

190

den voor een jaarlijkse informatiegroei van tien procent, zonder dat de vraag werd gesteld wie er eigenlijk op zat te wachten. Deze ontwikkeling stelde Jan van Cuilenburg in november 1982 aan de orde, toen hij het hoogleraarschap in de communicatiewetenschap aanvaardde, als opvolger van Diemer die in september 1981 met emeritaat was gegaan. ‘De druk van de technologie en de economie is zo groot,’ constateerde Van Cuilenburg in zijn inaugurele rede, ‘dat de vraag naar de gebruikswaarde van informatie voor de ontvanger nauwelijks aan de orde komt.’ Van een relatie tussen zender en ontvanger, grondvoorwaarde van communicatie, was steeds minder sprake; het onstuitbare groeiende informatieaanbod droeg nauwelijks meer bij aan de groei van publieke kennis.37 De probleemstelling van het pci-programma luidde welke factoren verantwoordelijk waren voor de omvang en aard van de explosief groeiende informatievoorziening, voorts welke gevolgen dit had voor de politieke besluitvorming en voor de verhouding tussen burgers en overheid. Dit laatste aspect, dat raakvlakken had met het andere politicologische onderzoeksprogramma, ‘Beleid, bestuur en implementatie’, kreeg de nadruk: de rol en de betekenis van massamedia als intermediair tussen samenleving en overheid. Het hart van het pci-programma was welbeschouwd de bekende passage uit de in 1975, door de toenmalige crm-minister Harry van Doorn gepubliceerde medianota, te weten dat massamedia ‘een construerend deel van de democratie’ vormden.38 De passage vinden we terug in Krant en democratie, het proefschrift waarop communicatiewetenschapper Otto Scholten in november 1982 bij Van Cuilenburg promoveerde. De vraagstelling van Scholtens studie was óf en, zo ja, in welke mate de landelijke dagbladen in hun parlementaire berichtgeving een adequate bijdrage leverden aan de politieke meningsvorming van burgers. Hiertoe had Scholten een uitgebreide inhoudsanalyse gemaakt van de wijze van berichtgeving over Bestek ’81, het ombuigingsplan van het kabinet-Van Agt/ Wiegel dat in het najaar van 1978 voor verhitte parlementaire debatten had gezorgd. Bij zijn onderzoek werd Scholten bijgestaan door vijfentwintig studenten die drie weken lang, van negen tot vijf, de landelijke kranten van oktober 1978 spelden en geduldig hun data op ponskaarten vastlegden. Voor één van hen, politicologie‑ en economiestudent Wouter Bos, zou het parlement twee decennia later zijn werkplek wor-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 191

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's