Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 32

XXX

gevoegd hebben, de gift van een broeder, die op deze wijze zijne jaarlijksche bijdrage wenscht te verzekeren. Nietwaar ? Aan ons de beschaamdheid des aangezichts en onzen trouwen God den dank en de eere! Maar is dit waarlijk de stemming van ons h a r t , dan vergeten we ook hen niet, die Hij als instrumenten in Zijne hand gebruiken wilde, om ons tot zoo verrassende uitkomst te leiden. Dank dan aan allen, aan leden en begunstigers, die ons hunne bijdragen hernieuwden en bestendigden of voor het eerst deden toevloeien, o. Als het geld eens spreken kon. Wij kunnen het niet al mededeelen, wat het zeggen zou en toch één woord moet ons van het harte; ook de penningskens der weduwen stijfden de kas onzer Vereeniging. Waar we onder onze leden en contribuanten zoovele nieuwe namen mogen schrijven, hebben we dat voor een groot deel te danken aan den onvermoeiden en zoo gezegenden arbeid van ons medelid in de Commissie tot Vermeerdering, den heer Kuhler, doch evenzeer aan den onverflauwden ijver van heeren Correspondenten en Agenten, wien wij bij deze gelegenheid daarvoor onzen broederdank brengen. Niet het minst ook voor de hartelijke ontvangst en de hulpe, welke de heer Kuhler mocht genieten, telkens wanneer hij in hun midden kwam. De oprichting van stuivers- en halve stuivers-vereenigingen op enkele plaatsen, wierp reeds nu voor onze kas goede vruchten af. En zijn we er nu? Niemand Uwer, die het meenen zou. Immers, het valt niet te miskennen: er is eene schaduwzijde aan onze gunstige balans. Het totaal der uitgaven zou hooger zijn en derhalve het saldo minder batig, indien niet de plaats, weleer door Dr. Dilloo ingenomen, bij onze Theologische Faculteit nog immer onvervuld gebleven ware. En ook dan nog leek het er immers niet op. De Juridische en Litterarische Faculteiten zijn nog zoo karig bezet, de Medische ontbreekt ten eenenmale. Doch er is meer. Op het Hospitium rust nog eene schuld van ruim dertig duizend gulden en zie, reeds wordt het zóó als een gewenscht tehuis door onze studenten begeerd, dat we tot uitbreiding zullen moeten overgaan, want we zijn tegen den aandrang om gastvrijheid te oefenen, waarlijk niet langer opgewassen, 't Is voorzeker eene oorzaak tot stille blijdschap, dat we zedelijk slaagden in onze poging om voor onze studenten in het woelig Amsterdam een rustig en aangenaam verblijf te vinden. Broeders, naast God is onze hope op U, dat onze vreugde niet overga in zorge over den schuldenlast noch in het pijnlijk leedwezen buiten de gemeenschappelijke woning velen te moeten houden, die we toch zoo gaarne opnamen. Op U, broeders Correspondenten en Agenten dat uw belang-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen