Jaarboek 1925 - pagina 36

39 Spr. is vooral gefrappeerd door het woord van den heer Schouten. Er zijn oorzaken te zoeken. Een oorzaak bij de jongens was, het moeilijke probleem tusschen Christendom en Cultuur. Van ons wordt gezegd, dat wij het aesthetisch stuk van het leven geheel afscheiden. Spr. zal in zijn boek een heel hoofdstuk aan dit onderwerp wijden. Het tooneel is, naar Sprekers meening, niet enkel duivelswerk. Spr. wijst er op, dat Beza ook een tooneelstuk schreef, ontleend aan den Bijbel. Aan de Kamper Theologische School wordt ook tooneel gespeeld. Hetzelfde geschiedt op bruiloften en feitelijk in het geheele leven. We moeten het probleem nader indenken. P r o f . Dr. H. H. K u y p e r wenscht geen principieele uiteenzetting van dit stuk te geven. Dat heeft hij vroeger in „De Heraut" reeds gedaan. Ten zeerste betreurd Spr., dat de studenten deze opvoering hebben gegeven. Spr. zou, als hij moest kiezen, de motie van Directeuren en Curatoren verkiezen boven die van den Senaat. Men moet zich echter niet inbeelden, dat de professoren over de studenten alles te zeggen hebben. Er zijn aan de V. ü. ook studenten, die niet van onze richting zijn. Het gaat niet aan de V. IJ. en de hoogleeraren aansprakelijk te stellen voor alles wat de studenten doen. In het Reglement van Tucht, door de oprichters van de V. U. samengesteld, werd niet opgenomen wat op 't öogenblik is geschied. Er izal een wijziging moeten komen in dit Reglement, om daaraan een eind te maken. Natuurlijk kan men wel zedelijken invloed gebruiken. En spreker weet, dat althans door de Theologische Hoogleeraren ernstig met de studenten gesproken is. Maar de studenten zijn geen schooljongens. De vraag moet onder de oogen gezien worden of het Reglement niet gewijzigd moet worden. Spr. deelt mee, dat in Zuid-Afrika overal een toon werd vernomen : we kunnen de V. U. niet dankbaar genoeg zijn, voor wat zij voor ZuidAfrika heeft gedaan. Na al die warme liefde te hebben ondervonden, komt Spr. hier terug en is de eerste klacht : De V. U. moet dood, omdat de studenten een tooneelstuk hebben opgevoerd. ( S t e r k e o n t k e n n i n g !) Spr. vraagt, of men weer beginnen wil, vertrouwen in de hoogleerajen te stellen en niet alles wat de studenten doen op hun schouders te leggen. De wensch, dat er meerder contact kome, onderschrijft Spr. ten volle, maar dat hangt ook af van de studenten. Ds. v a n D ij k trekt zijn motie in. De g e w i j z i g d e m o t i e w o r d t onder applaus bij a c c l a m a t i e aangenomen. De V o o r z i t t e r deelt den uitslag der verkiezingen mede. Als directeuren zijn gekozen de heeren T y o H. v. E e g h e n, G. W o l z a k Hizn., en Mr. G. H. A. G r o s h e i d e . In de Commissie van toezicht op het geldelijk beheer wordt gekozen de heer J. D a l h u i z e n .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen