Jaarboek 1935 - pagina 80

78

geloopen, zoodat het vervallen der straks genoemde vrijstelling op de juridische studenten nauwelijks drukt, in tegenstelling met de stu-denten in de letteren en in de wis- en natuurkunde. Dat de studenten die zich voor examens voorbereiden zonder college te loopen, van het betalen van collegegeld vrij zullen zijn, is niet geheel zonder bezwaar. De totnogtoe toegepaste verplichting tot betalen werkte af en toe als slagboom. Deze categorie van studenten, die vooral, zoo niet uitsluitend, in de juridische faculteit zich voordoet, is als regel voor de Universiteit niet een groote aanwinst. Zij treden met de Universiteit nauwelijks in contact; voor hen is zij alleen exameninstituut, en men vindt er onder hen die bij het inwinnen van inlichtingen omtrent de eischen voor het af te leggen examen met brutale openhartigheid verklaren, dat zij daarheen willen gaan, waar de eischen met de minste inspanning te vervullen zijn. Bij de wet van 31 Mei 1934 S. 285 heeft de Kroon zich de bevoegdheid voorbehouden, indien een te groote toeloop tot de academische examens te verwachten is, te bepalen dat vreemdelingen (ik geef den inhoud verkort, en dientengevolge niet strikt nauwkeurig weer) hetzij tot een of meer examens aan een Universiteit niet kunnen worden toegelaten, hetzij die examens alleen kunnen afleggen zonder effectus civilis. Toepassing heeft deze wet nog niet gevonden. Wat onze Universiteit betreft kan er geen bezwaar bestaan ten aanzien van den effectus civilis, aan examens van vreemdelingen verbonden, op één lijn te worden gesteld met de openbare Universiteiten. Maar het is te hopen dat aan vreemdelingen het examen doen aan de V. U. niet zal worden belet. De vreemdelingen die tot ons komen, doen dat om de beginselen onzer Universiteit; na afgelegd examen keeren zij terug naar hun vaderland, in de meeste gevallen, althans voor niettheologen, Zuid-Afrika. Er schijnt geen grond te bestaan om aan de aantrekking, welke de V. U. door haar beginselen op geestverwante vreemdelingen oefent, belemmering in den weg te leggen. Ook uit het oogpunt van wetenschappelijk en nationaal belang zou daarin niets dan nadeel gelegen zijn. Van de studenten neem ik geen afscheid zonder het uitgesproken te hebben, dat een van de bekoringen van het rectoraat voor mij gelegen was in de veelvuldige aanrakingen met studenten die het medebrengt. Op Uw vergaderingen en feesten, waarde commilitones, waar ik met U mocht nederzitten en aanzitten, hebt gij geen dankbaarder gast gehad dan den Rector. Ik denk hierbij niet het minst — lest heugt best — aan de conferentie in Lunteren, waar de studenten wel hun talrijke gasten zooveel aan het woord lieten, dat soms de gedachte rees: zijn wij op een studentenconferentie, of wordt hier een steekspel gehouden met studenten als toeschouwers? — maar waarop anderzijds het studentenstempel wel in zoodanige mate was gedrukt, dat voor het filisterhafte geen plaats was. Dat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen