Jaarboek 1966 - pagina 32

de menselijke verhoudingen zal daarbij in de eerste plaats aandacht moeten worden geschonken.

Een vijftal jaren geleden liet Diepenhorst een geschrift over universitaire vraagstukken het licht zien onder de titel. De geprangde universiteit?) De juistheid van die titel is wel zeer onderstreept door de verwerping van het wetsontwerp houdende voorzieningen inzake de mogelijkheid van tijdelijke beperking van de toelating tot het bijwonen van onderwijs in de faculteit der geneeskunde door de Tweede Kamer op 7 juli jl. Aan de geprangde universiteit werd toen een hoofdstuk De geprangde minister toegevoegd. In de ter zake gehouden debatten in de Tweede Kamer heeft mij het meest getroffen de vertrouwenscrisis, die blijkt te bestaan tussen een groot deel van wat Anema de volkskamer noemde en de instellingen van wetenschappelijk onderwijs, een vertrouwenscrisis zo groot, dat men met name de medische faculteiten niet eens voor een periode van twee jaar de mogelijkheid wilde geven maatregelen te treffen voor de te verwachten gigantische uitbreiding van het aantal studenten. Ik laat daar, dat niet alle geachte afgevaardigden blijk gaven van bereidheid de argumenten van de minister en van de medische faculteiten op hun zakelijke mérites te toetsen. Ik wil er voor het wetenschappelijk onderwijs in het geheel de lering uit trekken, dat het meer dan voorheen duideUjk moet maken wat het doet, waarom het het doet en dat het metterdaad krachtdadig streeft naar modernisering van studieprogramma's en onderwijsmethoden en -technieken. De Technische Hogeschool te Eindhoven organiseerde ter viering van haar tweede lustrum een congres over Onderzoek van onderwijs. 7ji\ gaf daarmede een voorbeeld aan de andere instellingen. Wij behoeven niet in paniek te geraken, maar wij zijn wel verplicht de tot ons gerichte verwijten ernstig te nemen. Een eerste verantwoordelijkheid ligt hier bij de faculteitsbesturen. Hervormingen moeten in de eerste plaats van hen uitgaan. Dat bij de overweging, de voorbereiding en de uitvoering daarvan de leden van de wetenschappelijke staf en de studenten ruim1) Utrecht 1966. 30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen