Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 22

vereniging. Alle andere functionarissen, wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke, behoeven een dergelijke verklaring niet te tekenen. Wel wordt met name ten aanzien van de wetenschappelijke medewerkers en van hen, die in het bestuur der universiteit een staffunctie vervullen, zoveel mogelijk bevorderd, dat zij mensen zijn, die het ideaal der universiteit als het hunne kunnen aanvaarden. Er wordt over gesproken het tekenen van een verklaring van instemming met de grondslag tot wetenschappelijke medewerkers en staffunctionarissen uit te breiden. Het lijkt mij, dat daaraan grote bezwaren verbonden zijn. Het tekenen van een verklaring van instemming met doel en grondslag van een christelijke instelling is een typisch 19e eeuwse waarborg. Onze tijd tilt zwaarder aan een dergelijke verklaring; men overweegt haar meer en acht zich existentiëler door haar gebonden. Velen achten haar een inbreuk op hun christelijke vrijheid. Wij denken meer ethisch, minder juridisch in het religieuze dan onze 19e eeuwse vaderen, die aan den lijve ervaren hadden hoe ontbindend het modernisme op de grondslagen van school, kerk, maatschappij en staat had gewerkt. Wij weten, dat het ondertekenen van een grondslag op zichzelf geen waarborg is, dat een instelling haar christelijk karakter behoudt. Integendeel na zulk een ondertekening begint het pas; dan moet men met zijn leven waar maken wat men ondertekend heeft. Maar als men daartoe ten volle bereid is, waartoe dan nog het tekenen van een verklaring? Bekend is, dat de stichter der universiteit met een overeenkomstig vraagstuk met betrekking tot de staat geworsteld heeft. 1. A. Diepenhorst heeft het ons uitvoerig uiteengezet in zijn proefschrift, Historisch-critische bijdrage tot de leer van den christelijken staat (1943). Kuyper zag heel scherp, dat de staat in een land met een religieus gemengde bevolking niet in zichzelf christelijk kan zijn. Vanuit zijn christelijke levensovertuiging verfoeide hij anderzijds de neutrale staat. De staat moet de ontplooiing van het leven overeenkomstig de wil van God dienen. Dat is alleen mogelijk, doordat de overheidspersonen, zij, die de staat dragen, de uit de Schrift hun tegemoet komende waarheden in hun conscientie opnemen en ten behoeve van de staat aanwenden (Diepenhorst t.a.p. blz. 123). Mutatis mutandis meen ik, dat Kuyper op deze wijze ook voor de handhaving van het karakter van onze universiteit, 20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen