Jaarboek 1980-1981 - pagina 22

tenzorg. Ook de student-assistenten zijn in tijdelijke dienst, met een contract voor ten hoogste een jaar. De vaste wetenschappelijke staf, waartoe ook de hoogleraren behoren, legt een relatief groot beslag op het personeelsbudget door de hoogte van de salarissen in die categorie. Het natuurlijk verloop (overlijden, pensioen, afkeuring, ontslag op eigen verzoek) in die groep is beperkt. De kern van het probleem bij een forse universitaire formatiereductie is nu dat het natuurlijk verloop in de vaste staf veel kleiner is dan de formatiereductie. Op grond van de meest recente gegevens verwachten we in de vaste wetenschappelijke staf exclusief hoogleraren in 1981 ongeveer 3% natuurlijk verloop. In 1980 was dat percentage 3,35; het aantal ontslagen op eigen verzoek liep in het eerste halfjaar van 1981 vergeleken met 1980 met ongeveer een vijfde terug. Tegenover een formatiereductie van 4% staat dus een natuurlijk verloop van 3%. Bovendien kunnen niet alle vacatures uit het natuurlijk verloop vervallen, want vitale vacatures moeten worden vervuld en er moet enige ruimte zijn voor interne verschuiving als gevolg van verandering in programma's. Gedwongen ontslagen sloot het College van Bestuur voor 1981 uit op grond van het gevoerde universitaire personeelsbeleid. De rechtspositionele bescherming, overeenkomend met die voor rijksambtenaren, leidt er trouwens toe dat gedwongen ontslagen alleen langs een zeer zorgvuldige en tijdrovende procedure hun beslag kunnen krijgen (zie daarover de recente nota Taakaanpassing Faculteiten). Gevolg van een en ander is dat althans op korte termijn een relatief zeer groot deel van de formatiereductie ten koste gaat van de omvang van het tijdelijk wetenschappelijk personeel en de student-assistenten. Dat deel wordt nog groter door de beperkte 'budgettaire opbrengst' van reductie in die categorieën vanwege hun relatief lage salarissen. Gezien de samenstelling van het universitair personeel en de grote omvang van de tijdelijke component daarin is een omvangrijke en snelle universitaire formatiereductie dus technisch mogelijk, maar zij leidt tot een relatief groot verlies aan arbeidsplaatsen voor jonge academici. Uiteraard is het beleid er nu op gericht dat verlies in de komende tijd terug te dringen door het evenwicht tussen vast en tijdelijk werk te herstellen uit het natuurlijk verloop in de vaste staf. Dat kost echter tijd, en dan moet niet de ene forse formatiereductie op de andere volgen. Ik stelde al dat een nieuwe formatiereductie op grond van de rijksbegroting 1982 uitermate ongewenst is. 20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen