Jaarboek 1980-1981 - pagina 52

het laatste examen dat zij afneemt. Het aantal promoties in Nederland nu is met 34% gestegen als we de cursus '77/'78 met die van '69/'70 vergelijken (zie BUOZ nota). Ook bij de VU zien we over die periode een dergelijke stijging (zie bijlage). Echter de laatste jaren dreigt hierin een verslechtering op te treden. Bij bezuiniging op de personeelsformatie en bij te weinig verloop in de vaste staf staat de categorie promotiemedewerkers onder zware druk. Een situatie die we goed onder ogen moeten zien en tijdig in z'n consequenties en aanvaardbaarheid moeten doordenken. Nauw hiermede samenhangt de eerder genoemde "vergrijzing" van de vaste staf. Als we nu niet voldoende jongeren de gelegenheid geven zich verder te bekwamen in de wetenschapsbeoefening zullen er later wanneer er wel voldoende vacatures in de vaste staf ontstaan, niet voldoende, goed opgeleide gegadigden beschikbaar zijn. En dit gevaar is niet denkbeeldig wanneer we de leeftijdsopbouw van de vaste staf bezien. Dit kan leiden tot een herhaling van wat gebeurde in de zestiger jaren, toen vele plaatsen snel, te snel vervuld moesten worden. De RAWB en de KNAW stelden recentelijk in een gezamenlijk opgestelde nota om deze reden voor, landelijk een aantal formatieplaatsen te reserveren, voor tijdelijke aanstellingen. Een suggestie die mijns inziens zeer serieus genomen moet worden. Een goed uitgangspunt voor het nu te gaan voeren onderzoeksbeleid is de structuur zoals in hoofdlijnen geschetst in de in 1979 verschenen BUOZ nota. Deze nota mag ik bekend veronderstellen, gezien de vele gesprekken die hierover in- en extern gevoerd zijn en de publiciteit die er aan gegeven is. De kern van het beleid t.a.v. het universitaire onderzoek zoals in de nota geschetst, is interuniversitaire samenwerking. DiscipHneplannen zullen landelijk opgesteld moeten worden in gemeen overleg tussen de instellingen in 't kader van de Academische Raad en als adviezen aan de instellingsbesturen dienen. Voor ons betekent dit dat we in eigen huis die plannen moeten voorbereiden en inhoudelijk onderbouwen. We zullen aan moeten willen geven waar we sterk en waar we zwak zijn, en daar op termijn consequenties aan willen verbinden. Voor meerdere afdelingen van de universiteit betekent dit nog al wat. Het is echter onvermijdelijk wil ook het onderzoek bij de VU in voldoende mate behouden blijven en - waar nodig - uitgebouwd worden. Dit is echter niet voldoende: de 3 ministers die de nota ondertekenden zullen meer moeten doen dan ons vragen stellen en de uitgangspunten in verdere wetgeving verwerken. Wat ik hiermee bedoel zal ik met enkele opmerkingen illustreren. 50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen