Jaarboek 1986-1987 - pagina 22

het w.o. als geheel behoef ik evenmin veel te zeggen. Er lijken hierbij tamelijk divergente tendenties op te treden. Enerzijds lijkt het w.o. nogal sterk aangeslagen door de serie: herprogrammering, 2e fase perikelen, TVC-operatie resp. Krimp & Groei. Anderzijds komen er constructief bedoelde vernieuwingen op gang, zoals bijvoorbeeld het zoeken naar (liefst gezamenlijke) 'centres of excellence', nieuwe post-doctorale opleidingen, contractonderzoek & -onderwijs, en curriculumaanpassingen gericht op de beroepsbehoeften van de arbeidsmarkt. Deze verdeelde stemming ziet men duidellijk weerspiegeld in tegengestelde opinies, die binnen de universitaire wereld opklinken over de toekomst van het w.o. Zo bijvoorbeeld over de eventuele gewenste bestuurlijke aanpassingen, de rol van het bedrijfsleven en dergelijke punten. In het hoger beroepsonderwijs is de toestand anders. Weliswaar is er bij de h.b.o.instellingen van alles aan de hand. Men kan zelfs zeggen dat de STC-operatie het h.b.o. in brand heeft gezet. Er is immers een sterke concentratie gepleegd; bestuurlijk, onderwijskundig en financieel is er heel veel veranderd in korte tijd, zij het dat het Sociale Beleidskader (S.B.K.) - gesloten tussen het departement van O & W en de vakbonden - sterk verhullend en verdovend werkt op het personele vlak. Qua niveau is het h.bo. sterk opgewaardeerd. Cursusduur en curriculum zijn opnieuw bepaald. Per 1-8-1986 is een gloednieuw wettelijk regime ingesteld: de wet-HBO. Het financieringsstelsel is van een declaratoire bekostiging omgebouwd tot een (grotendeels) lump sum systeem, gepaard gaande met meer beleidsvrijheid, professionalisering van het management, een rij nieuwe taken en een forse bezuiniging op de uitgaven aan het h.b.o. Voorts wordt er hard gewerkt aan drie TVC-operaties, gericht op een beheersing en reductie van de opleidingscapaciteit in de sectoren gezondheidszorgonderwijs, pedagogisch onderwijs en kunst. Kortom, het h.b.o. bevindt zich in een hectische periode.'') Maar, de neuzen van de h.b.o.-instellingen staan gelijk gericht. De visie op het h.b.o. in de toekomst is tamelijk uniform. Hoogstens is er (nog) een tempo-verschil, namelijk tussen de grote en kleine instellingen qua dadendrang. Het h.b.o. maakt zich duidelijk op voor het hoger onderwijs! Macro. Hieronder vat ik de externe nationale tendensen samen. Allereerst aandacht voor de welhaast permanente budgettaire schaarste. Ook de recente langetermijn scenario's van het Centraal Planbureau wijzen hierop.^) Vervolgens wijs ik op de demografische toekomstbeelden. Voor de onderwijsinstellingen gaat het daarbij vooral om de aanstaande ontgroening van de bevolking, welke reeds vóór het jaar 2000 wordt verwacht. Verder zal ook de arbeidsmarkt met al haar changementen een grote invloed uitoefenen op het hoger onderwijs. Naast voortgaande economisch-technologische ontwikkelingen heeft dit ook te maken met ideologische factoren. Wat dit laatste betreft herinner ik aan de twijfel, die allerwegen is ontstaan aangaande de eerder vooronderstelde superioriteit van de centralistische overheidssturing. Hieruit vloeit direct voort de behoefte aan meer gede20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen