1901-1902 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 22
18 boeken van het Oude Verbond wetenschappelijk — neemt waar, ana. lyseert, vergelijkt den inhoud dier boeken onderling en met het leven en werken van Jezus Christus.... en gij zult volkomen harmonie vinden; uw geest zal volkomen rusten in de uitkomst van het onderzoek; gij zult volkomen zekerheid erlangen omtrent de waarheid dier boeken. Dit onderzoek brengt u tot weten dat aan het geloof vooraf gaat. Als de wetenschap voor hare beoefening geloof eischt, gelijk wij aangetoond hebben dat zij eischt, geloof in ons zelf, geloof in hare beoefenaars, geloof in hare methoden, m. a. w. als wij om wetenschap te drijven ons zelf moeten vertrouwen en onze raedemenschen en de methoden waarmede gewerkt wordt, zouden wij dan bezwaar maken onze godsdienst op weten en gelooven te laten rusten; zouden wij God niet vertrouwen, die Zich in Zijn "Woord geopenbaard heeft — en Zijne methode niet, d. i. de wijze waarop Hij Zich in Zi^jn Woord, in Zyne liefde, almacht en in al Zijne Goddelijke deugden aan ons verklaart. De studie van Gods Woord doet de natuurlijke dingen niet minachten, maar integendeel als gave en instelling Gods hoogachten. De ware studie der natuur leidt niet van God af, maar gelijk Baco, de vader der inductie, terecht zegt tot God henen: „Philosophia obiter libata a Deo abducit, profundius hausta ad Eum reducit." (Novum Organum, Aphorison III: Scientia et potentia in idem coincidunt). Bij de studie van Gods Woord ga men niet deductief te werk, en bij die der natuur niet inductief, maar beide objecten moeten volgens dezelfde wetenschappelijke methode behandeld worden. God heeft ze beide neergelegd voor den geloovenden en wetenden mensch met het doel — het einddoel — om Hem te leeren kennen en Hem kennende te loven. Zoo begrijpen wij hoe de vreeze des Heeren, de eerbied voor Zijne dubbele Openbaring, het beginsel, d. i. het fondament der wetenschap is — hoe Jezus kon zeggen: ,,Ik ben het licht der wereld" — en hoe in Hem alle schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. Wij besluiten deze rede met de herinnering aan het woord des Heeren tot Thomas gericht: „Zalig zijn zij die niet zien en nochtans gelooven."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's