GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 162

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

142

H. J. VEENENDAAL

De voornaamste en meest uitgebreide verhandeling op natuurwetenschappelijk gebied, die Kuyper gegeven heeft, is wel zijn rectorale oratie „Evolutie". Hierin heeft hij blijk gegeven van zijn universele kennis en wonderbaarlijk vermogen om door te dringen in een vakwetenschappelijk gebied, dat het zijne niet was, en daar mee te spreken op zodanige wijze, dat de vakmensen geïnteresseerd 'uisterden. Dat Kuyper de wetenschap der biologie niet beheerste, was voor hem geen bezwaar. Zijn wetenschappelijk genie wist er juist datgene uit te nemen, wat hij nodig had om zich een oordeel te vormen over de kwestie der evolutie. Hij wist van de toenmalige stand der biologische wetenschap een exposé te geven, waarop geen enkele bioloog aanmerking heeft kunnen maken. Hij wist ook met zekerheid de punten aan te geven, waar de toenmalige evolutionisten overschakelden van de bewijsvoering op grond van experimentele gegevens naar de filosofie. Men kan deze oratie het best typeren door te zeggen dat Kuyper zich hier openbaart als een man die de problemen niet uit de weg gaat omdat hij ze moeilijk vindt. Een kenmerkende uitspraak, die niets en toch alles met deze zaak te maken heeft, heeft hij eens gedaan in verband met het christelijk onderwijs: „Niet aan toevallige combinatiën, niet aan het zwijgen van den tegenstander, maar alleen aan de onverwinbare kracht van het volksgeweten, vraag ik de zegepraal der zaak, die ik op het hart draag. Dat men het vraagstuk slechts niet smore, is daarom de eenige bede, die ik aan vriend en vijand breng. Er zij bespreking der kwestie, er zij toetsing van het vraagstuk aan de diepste levensbeginselen. Wie door lichtschuwheid triomfeeren wil, voert den strijd niet om God." (13) Kuyper was geen man voor de vesting-artillerie, hij behoorde tot de stoottroepen. Als hij een voorwoord schrijft voor een apologetisch boek, meent hij zich te moeten verontschuldigen. (14) Hij weet het, als men zich in de oorlog tot de verdediging bepaalt, moet men altijd met de slechtste positie genoegen nemen; terwijl men nog bezig is zichzelf op te lappen na de ontvangen slag, rekent de tegenstander al uit, waar hij zijn volgende houw het beste kan toebrengen. Apologetiek is goed voor de koude oorlog ; als er echter wezenlijke slagen vallen, moet men ten aanval trekken. In dit opzicht heeft Kuyper zich in zijn oratie een meester betoond. Het daarin door hem ingenomen standpunt kan als volgt worden samengevat :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 162

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's