GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 108

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

84

J. BLOK

Dergelijke convergenties nu geven ook een sterke aanwijzing dat de ontwikkelde theorieën betrouwbaar zijn en tevens dat er achter de veelheid van theorieën één bepalende factor ligt en wel de reële structuur van het geschapene, die men in iedere theorie tracht te benaderen. Deze twee verschijnselen van convergentie en continuïteit moeten we niet uit het oog verliezen als we spreken over het onvolkomen bewijs in de natuurwetenschappen. Het blijkt inderdaad, dat de ervaring ons moed geeft waar het strenge bewijs ons in de steek laat. We kunnen dus op deze tastende wijze natuurwetenschappen bedrijven en zinvolle voorspellingen doen. We vinden dat onze theorieën en resultaten elkaar niet weerspreken maar zelfs convergeren, dat we niet van de hak op de tak behoeven te springen, maar dat wij verder kunnen werken, omdat in het vorige resultaat toch iets zat dat reëel schijnt te zijn. Dit alles kan de natuuronderzoeker troosten, wanneer hij zich weer eens realiseert dat hij toch eigenlijk streng genomen, niets bewijst. En daarom zal hij, wanneer de scepticus hem dit voor de voeten werpt, dit wel toegeven, maar er meteen aan toevoegen, dat hij gelooft en vertrouwt toch verder te komen, dat hij er zeker van is dat hij ondanks veel onzekerheid iets over de structuur van het geschapene kan vinden, ook al zal het strenge bewijs hem ontbreken. En wanneer de pragmaticus hem ernstig vermaant, dat hij er te veel achter zoekt, dat hij maar blij moet zijn als hij nieuwe experimenten kan ontwerpen en de afloop ervan kan voorspellen en zijn theorie op deze wijze nuttig kan zijn, dan zal hij op deze vermaning met een vraag antwoorden. De vraag namelijk, hoe het dan wel komt dat deze theorie zo nuttig kan zijn? Is dat maar door geluk of steekt daar iets achter? Iets dat hij met zijn beperking tot nuttigheid geneigd is voorbij te zien, waardoor hij aan belangrijke vragen over de waarde en de zin van de natuurwetenschappen niet toekomt. Vragen die we, naar ik meen, niet uit de weg mogen gaan of mogen verdringen, hoeveel andere vakwetenschappelijke vragen ons ook bezig houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 108

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's