GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 197

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOMOSEXUALITEIT

157

voor de gehele bevolking, een getal van een dergelijke orde van grootte is nimmer bevroed. Wat wij verder weten aan dikwijls aangevoerde eigenschappen van de homosexueel is niet veel. Soms is er een feminiene habitus. Hoe vaak een dergelijke habitus bij niet-homosexuelen voorkomt weet ik niet. Soms is er een sterke afkeer van de vrouw, met minachting. Soms daarentegen is er bij de homosexuele man de wens, vrouw te zijn en zich als vrouw te gevoelen. Bij vrouwen omgekeerd, de wens, man te zijn of de mannelijke rol aan te nemen in het leven. Ook hier geldt de opmerking, dat zowel afkeer als identificatieneiging met het andere geslacht wellicht ook dikwijls voorkomt bij degenen die geen homosexuele daden plegen. Verder wordt dikwijls opgemerkt, dat we bij homosexuelen kunnen constateren, dat reeds in de jeugd hun inversie merkbaar is. Reeds in de kinderjaren zouden er homosexuele neigingen en handelingen te constateren zijn, en vooral ook bij het jongetje vrouwelijke trekken, bij het meisje jongensachtige en mannelijke eigenschappen. Hier geldt wel heel sterk, dat de vraag gesteld moet worden, hoe dikwijls men in de jeugd van niet-homosexuelen dergelijke neigingen en gebeurtenissen ook zou kunnen terugvinden. Voorts doet zich de belangrijke vraag voor, wat we eigenlijk precies onder mannelijke, resp. vrouwelijke eigenschappen hebben te verstaan. Op deze vraag kom ik straks terug. Om u nu in kort bestek de vraagstukken te schetsen, lijkt het mij het beste, u een overzicht te geven van de voornaamste theorieën over het ontstaan van de homosexualiteit. Ik zou de volgende daarvoor willen uitkiezen: 1. aanleg, 2. psychoanalytische opvattingen over psychogene ontstaanswijze, 3. individualpsychologische opvattingen hierover, 4. anthropologische theorie, 5. „Daseinsanalytische" beschouwingen, 6. cultureel-sociologische bepaaldheid. ad 1. Zowel verdedigers als felle bestrijders van de homosexuelen beroepen zich bij voorkeur op de aanleg, waardoor deze mensen nu eenmaal zo moeten zijn als ze zijn. De bekende onderzoeker Hirschfeld heeft de betekenis van de aanleg op de voorgrond gesteld. Bekend is ook de theorie van Goldschmidt, die spreekt van intersexualiteit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 197

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's