1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 22
10
M. BRUNA
als een soort „afvalprodukt der evolutie" zijn het weer lagere evolutiewetten, die iets „dicteren" op een terrein wat wezenlijk hoger ligt. Verder vindt men in zijn denken een neiging om Openbaringsgegevens langs natuurlijke weg af te leiden, en wel weer uit evolutiebeginselen (dit geldt voor punt Omega, zelfs soms voor de Menswording van Christus en Diens Wederkomst). Als gevolg hiervan dreigt het echte mysterie meer dan eens te worden „vervlakt". Als men goed toeziet blijft Teilhard gelovige, en wil hij de geloofsmysteries niet geheel en al wegpraten. Maar zijn fout was niet zelden dat hij wilde verwoorden en verklaren, waar de mens beter zwijgend bewonderen kan. Het is niet juist te zeggen dat hij stenen voor brood gaf, maar toch knarst dit brood wel eens tussen de tanden. Er ligt dan ook in zijn denken een onmiskenbaar rationaliserende tendens; men zou dit duidelijk rationalistisch kunnen noemen, als er niet zoveel diep-gelovige uitingen naast te vinden waren. Deze gevaarlijke tendens hangt zeker samen met zijn „systeemdrang" (zie boven), en verder met de reeds aangeduide apologetische tendens. Men vergelijke de volgende passage uit „L'Apparition de l'Homme" (Paris 1956), waarin Teilhard spreekt over de hoopvolle toekomst der noösfeer, waarin tenslotte op aarde een grote eenheid (,,Union") zal rijpen, met één Wetenschap, één Ethiek en één Mystiek. Men moet wel tot zulk een visie komen, want „ainsi Ie veut la loi de complexitéconscience, poussée jusqu'au bout" (pag. 369). Maar zulk een ontwikkeling zou kunnen plaatsvinden volgens twee lijnen: ofwel in een evolutie die de persoonlijkheid geweld aandoet, ofwel doordat het Heeal zich verenigt met een hoogste Iemand — waarin dan de evolutie tenslotte wordt „geamoriseerd". Alleen de laatste oplossing voldoet aan onze diepste behoeften en hoogste inzichten. Zal dan zo de mensheid niet, buiten alle philosophie om, en om redenen van bio-energetische aard komen tot „un noyau amorisant de transcendant", gelegen in het hart van een punt Omega dat men aanvankelijk als immanent kan beschouwen (pag. 373).En aan het slot der redenering staat dan voor ons de verwezenlijking van de evangelische liefde als „de liefde van een Kosmogenese die tot in zijn wortels „gechristifieerd" i s " . . . . Ongetwijfeld is de franse jezuiet hier zichtbaar bezig het evolutionistisch Humanisme te „dopen", zodat de apologetische tendens zeer duidelijk wordt. Maar eveneens komt uit de hele redenering duidelijk tot uiting zijn „systeemdrang", die een noodzakelijke ontwikkeling voor ogen tracht te voeren op grond van de „logica" in het kosmische samenstel zelf.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's