GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 162

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

126

P. J. THUNG

inhaerent fatum, doch die veeleer in dezelfde kategorie thuishoren als ziekten en ongevallen. Sterfelijkheid als voorwetenschappelijk

begrip.

Nu was echter de ouderdom juist gedefinieerd als niet-manipuleerbaar verschijnsel, want de ouderdomsdood, als „natuurlijke" dood, was onderscheiden van de dood door ziekten of accidenten die te voorkómen of te genezen zijn. Maar door deze ouderdomsdood wetenschappelijk te gaan onderzoeken, beginnen we tevens deze onderscheiding op te heffen. Wat eens een onlosmakelijk bij het leven behorend verschijnsel leek, zal meer en meer een accidenteel karakter krijgen, en de begrippen „natuurlijke dood" en „natuurlijke ouderdom" zullen door het wetenschappelijk onderzoek geleidelijk worden opgeheven. In feite is dit ook niet verwonderlijk, want deze begrippen zijn in wezen ook voorwetenschappelijke begrippen. De natuurlijke dood is de dood die we aanvaarden zonder naar oorzaak of reden te vragen, de accidentele dood is de dood waarvan we menen dat hij voorkómen had kunnen worden omdat we zijn oorzaak kunnen aanwijzen. En als we nu in de historie terugkijken hoe deze grens, die we al bij Aristoteles en Galenus kunnen terugvinden, getrokken wordt, dan blijkt het een voortdurend verschuivende grens te zijn. Een grens die vooral verschuift onder invloed van de ontwikkeling der wetenschap, want toenemend wetenschappelijk kennen betekent een voortdurend afknabbelen van het vage voorwetenschappelijke ouderdomsbegrip. In onze eigen Middeleeuwen, maar heden ten dage nog in de onderontwikkelde gebieden, ziet men mensen aftakelen tussen hun 30ste en 40ste jaar en spreekt daar dan van ouderdom. Vanuit ons wetenschappelijk inzicht is dat onzin, en wij spreken dan van ongunstige levensomstandigheden, van deficiënte voeding en chronische infectieziekten. Een ander voorbeeld is de wijze waarop men nog in de 19de eeuw vele gewrichtsvervormingen bij oude mensen als ouderdomsslijtage beschreef. Thans onderscheiden we hiervoor verschillende oorzaken, vaak late gevolgen van bacteriële aandoeningen, zodat de ouderdomsverschijnselen van weleer dus tot ziekten zijn geworden. En uit de nog recentere historie; tot in de twintiger jaren van deze eeuw beschouwde men de arteriosclerose wel als een typische ouderdomsaandoening, als het in de dienst verslijten of verstrammen van ons aderstelsel. De laatste jaren wordt het steeds duidelijker dat het ook bij deze aandoeningen niet alleen gaat om de levensduur doch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 316 Pagina's

1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 162

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 316 Pagina's