GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 42

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

22

DECONFESSIONALISERING?

niet legitiem zou achten, indien althans zulk een trouw niet gedegradeerd is tot automatisme. Ik wil dit aspect echter thans grotendeels buiten beschouwing laten. De probleemstelling is in het kort als volgt te omschrijven. In het verleden zijn in ons land confessionele universiteiten opgericht. „De motieven hiertoe waren historisch bepaald en mogen nu achterhaald heten: het steunen van de emancipatie (van reformatorisch of katholiek volksdeel), het wetenschappelijk verweer tegen aanvallen „van buiten" en de bescherming van studenten uit de eigen geloofsgemeenschap" (aldus professor Schillebeeckx). De vraag is nu of in de huidige situatie een confessionele universiteit nog acceptabel is. „Het enige fundament van de huidige universiteit is het wetenschappelijke ethos, in dienst van de bevrijding van de mens" (Schillebeeckx). ledere wetenschap heeft zijn eigen denkkader en is binnen de grenzen hiervan autonoom en onafhankelijk van enige confessie. De maatschappelijke emancipatie is inmiddels voltooid. Studenten zijn volwassen of vrijwel volwassen en behoeven niet — evenmin als andere christenen — beschermd te worden, daar zij niet meer aan discrimininatie vanwege hun geloofsovertuiging bloot staan. Het is beter, dat zij met hun eigen overtuiging hun plaats innemen temidden van andersdenkenden. Aldus ongeveer de argumentatie voor deconfessionalisering. Het valt mijns inziens te betwijfelen of de drie bovengenoemde „achterhaalde" motieven — emancipatie, apologie, bescherming van studenten — inderdaad de voornaamste drijfveren zijn geweest voor het oprichten van confessionele universiteiten. Ik meen, dat althans de oprichting en ontwikkeling van de Vrije Universiteit veel meer geïnspireerd geweest zijn door de overtuiging, dat bij de aanpak van het totaal der wetenschappen in een universiteit het uitgangspunt van beslissende betekenis kan zijn, al zullen in de praktijk motieven van meer pragmatische aard zeker een rol hebben gespeeld. Dit maakt verdere discussie uiteraard niet overbodig of onmogelijk. Het probleem verschuift echter omdat nu de volgende vragen moeten worden beantwoord: a) Was de genoemde overtuiging gerechtvaardigd en zo ja, was zij dat alleen in het verleden of is zij nog te verdedigen? b) Behoort het tot het terrein der menselijke mogelijkheden deze overtuiging te actualiseren in een universiteit of is zulk een poging bij voorbaat tot mislukking gedoemd? c) Beantwoorden de confessionele universiteiten in Nederland aan het gestelde doel? Voordat ik tracht op deze vragen in te gaan, wil ik eerst weer terug-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 42

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's