GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 275

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. H. STOUTHAMER

227

stukken waarin minder GC voorkomt. Wanneer het DNA uit een bacterie geisoleerd wordt, valt het chromosoom in vele stukken uiteen. Men kan dan gemakkelijk aantonen, dat er daarbij DNA molekulen ontstaan, die een verschillend percentage GC hebben. Derhalve zal naast het gemiddelde percentage GC van het DNA van een bepaald organisme ook de spreiding belangrijk zijn. Deze spreiding is ook in veel gevallen bepaald. In Escherichia coli bijvoorbeeld is het gemiddeld percentage GC 50 %; 95 % van de DNA molekulen die bij fragmentatie van het chromosom ontstaan, hebben een percentage GC dat ligt tussen 44,5 en 55,5, terwijl voor 99,7 % van de molekulen dit percentage ligt tussen 41,5 en 58,5. De Ley heeft afgeleid, dat wanneer de verdeling van de basen over het DNA molekuul willekeurig zou zijn deze spreiding veel geringer zou zijn. Hij konkludeert daaruit, dat in E. colli nog geen genetische evenwichtstoestand gerealiseerd is. In sommige bacteriegroepen schijnt dit evenwel reeds het geval te zijn. Door deze grote spreiding is het mogelijk dat uit organismen, die een verschillend percentage GC hebben, toch molekulen geïsoleerd kunnen worden, die een gelijk percentage GC bezitten. Een verschillend percentage GC behoeft dus nog geenszins het bezit van gemeenschappelijke stukken DNA uit te sluiten. De Ley heeft berekend dat organismen, waarvan het GC gehalte 25% verschilt, geen enkele eigenschap met elkaar gemeen kunnen hebben. Indien het verschil slechts 10% bedraagt, is het aantal gemeenschappelijke eigenschappen ook nog zeer klein. Men kan gemakkelijk inzien, dat een ongeveer gelijk percentage GC een voorwaarde is voor het bestaan van natuurlijke verwantschap, maar dat men geenszins mag stellen, dat een gelijk percentage GC van 2 organismen betekent dat ze genetisch verwant zijn. Het percentage GC van de mens is bijvoorbeeld circa 40% en dat is gelijk aan het percentage GC bij sommige soorten van het bacteriegeslacht Proteus. Een gelijk percentage GC is dus niet voldoende voor het concluderen tot genetische verwantschap. Hybridisatie tussen DNA van verschillende soorten De genetische informatie in DNA wordt bepaald door de volgorde van de basen. Wij zullen dus van verschillende organismen niet alleen de percentages GC moeten vergelijken, maar tevens de volgorde van de basen. Dit is mogelijk met een speciale techniek. In het kort komt het hierop neer. Men verhit DNA, waardoor de binding tussen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 275

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's