GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 32

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

16

GENEESKUNDIGE CONFRONTATIE MET DE DOOD

„Denkt men er wel aan, dat de Heer God in sommige gevallen zoo goed, zoo eindeloos goed is, dat Hij het sterven verborgen houdt..." (ontleend aan Rümke) „A good physician cannot lie to his patient" (Bean) Mag aan de patiënt de waarheid verteld worden? Uit een bepaald onderzoek bleek, dat 69-90% van de artsen de waarheid niet wilden vertellen, terwijl 77-89% van de patiënten beweerden deze graag te willen weten. Moet deze divergentie verklaard worden met de constatering, dat de artsen in dit opzicht zich zelf slecht kennen? Hebben zij, wier taak het is het leven te behoeden, wel voldoende aandacht aan de dood besteed? Hebben zij bedacht dat ook zij eens patiënt zullen zijn met de dood voor ogen? En is de uitroep van een deelnemer aan een symposium van de American Group for the Advancement of Psychiatry niet schrijnend: „We do not even permit the dying person to say goodby to us". Over het algemeen zou ik zeggen, dat de patiënt er recht op heeft om de waarheid te horen, maar dat wil niet zeggen, dat deze waarheid ten volle aan de patiënt bekend gemaakt moet worden, zodra de infauste diagnose voor de arts vaststaat. Dit vaststaan is ook wel eens onjuist gebleken, zodat het nuttig is de mededeling uit te stellen tot op het moment, dat de onvermijdelijke dood duidelijk is geworden. Veelal zal dan de patiënt zelf een (al of niet uitgesproken) sterk vermoeden hebben en meer naar het gesprek toegegroeid zijn. De familie zal voorzichtig benaderd moeten worden. Niet zelden ervoeren wij, dat het familielid meteen aan de patiënt ging vertellen, wat de dokter had gezegd. Behalve de patiënt heeft ook zijn familie behandeling nodig. Veelal is er een periode, dat arts en patiënt min of meer een spel spelen. De arts weet het, de patiënt weet het, maar toch wil hij het van de arts niet horen. Deze moet meespelen en niets forceren. De patiënt zal het hem in deze periode niet zo moeilijk maken, want anders zou de arts wel eens datgene kunnen zeggen, wat hij niet, nog niet, wil vernemen. Geduld en een positieve benadering doen het tijdstip komen, waarop de patiënt meestal duidelijk te kennen geeft te willen spreken en de waarheid te willen horen. Hulp van een geestelijke, vooral als deze getraind is in klinisch pastoraal werk, is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's