GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gedenkboek van de viering van het 50-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam op 20-22 oktober 1930 - pagina 109

Bekijk het origineel

Gedenkboek van de viering van het 50-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam op 20-22 oktober 1930 - pagina 109

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

REDE PROF. MR. D. P. D. FABIUS. 91

Tot grooten steun aan de Universiteit is geweest de eerste

President-Directeur van de Vereeniging, die haar in het leven

riep, de Heer W. HOVY, daarbij hartelijk door zijne echtgenoote

bijgestaan.

Tot 1896 heeft de Heer HO\'Y genoemde functie bekleed, steeds

van harte deelende in alles wat der Universiteit wedervoer. Gelijk

daarvan naar buiten bleek door de stukjes, die hij geruimen tijd

wékeli]k.stenheste gaf in De Heraut enz., en die bij de vrienden der

Universiteit zeer geliefd waren, terwijl zij nooit eenige moeilijkheid

in den kring der Universiteit hebben gebaard'). Ook stond zijne

woning steeds voor de studenten open, vaak als „onze studenten"

aan andere bezoekers voorgesteld. Ja, eenige jaren achtereen werden,

kort na den 20sten October, daar alle studenten met de hoogleeraren,

benevens dezer vrouwen en dochters, alsmede het „locaal Comité"

van Amsterdam tot een avondfeest genoodigd. Voorts was het

bureel van de Vereeniging voor H. O. enz., dat aanvankelijk ten

huize van Dr KUYPER eene plaats had gevonden, daarna eenigen

tijd in zijne woning gehuisvest.

uit de geschriften van veelszins hoogstaande juristen, en als stukken van werkelijk

leven; vaak van frischheid tintelende rechtsgevallen.

Ten vijfde heeft de beoefening van het Romeinsche recht dit eigenaardige, dat

men daarbij met eenen historischen bouw van duizend jaren heeft te doen.

Eindelijk heb ik het een voorrecht geacht, dat de behandeling van het Romeinsche

recht, die eenerzijds den student begrippen bijbrengt, wier beteekenis ook voor

het heden hij kan voelen, hem van den anderen kant niet dadelijk met de rechts

practijk van het heden in onmiddellijke aanraking brengt, zoodat de vorming

geschiedt in meer rustige atmosfeer.

In verband met het bovenstaande was ik gewoon, naar het voorbeeld van mijnen

leermeester GOUDSMIT, op elk college Pandectenplaatsen met de studenten op te

slaan. En ik acht weinig gelukkig, wat de hoogleeraar SUYLING, ruim tien j a a r ge-

leden, noemde „maar al te waar dat vele candidati en zonderling genoeg de meeste

candidatae juris nimmer Pandecten Codex of fNovellen hebben ingezien." (Themis

dl. 77, blz 415, noot 1) Hij voegde daaraan t o e : „het kan niet anders." E n

dit omdat thans „de beteekenis van hel Romeinsche recht (ligt) op het terrein der

rechtsgeschiedenis." Met welke uitspraak ik mij, op grond van het voorafgaande,

niet kan vereenigen; overeenkomstig de beschouwingen van Mr VAN KAN.

Tevens merke ik op, dat, hoezeer ik een dictaat van drie jaren over Romeinsch

recht gaf, alsmede een uitgebreid dictaat over Encyclopaedie, waarin ik ver-

schillende deelen van algemeene rechtsleer had ingelascht, alsmede breed handelde

over volkenrecht, waarvoor geen afzonderlijk college w a s ; ik voorts gewoonlijk

onderzocht, in hoever de examinandi geschriften hadden gelezen, die niet rechts-

streeks met het examen in verband stonden, en hen vaak vraagde naar den inhoud

van GROEN VAN PRINSTEEER'S Proeve over de middelen, waardoor de waarheid wordt

gekend en gestaafd; en de studenten sedert 1904 op het candidaats-examen ook in

economie werden ondervraagd, — ik er op kon rekenen, dat zij in staat waren, dit

examen af te leggen vóór of dadelijk na de Kerstvacantie van hun tweede jaar.

') Nadat de Heer HOVY dien arbeid had gestaakt, hebben achtereenvolgens drie

anderen getracht het werk voort te zetten. Maar zonder hetzelfde resultaat. Men

is dan ook daarmede niet voortgegaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1931

Publicaties VU-geschiedenis | 262 Pagina's

Gedenkboek van de viering van het 50-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam op 20-22 oktober 1930 - pagina 109

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1931

Publicaties VU-geschiedenis | 262 Pagina's