Wetenschap en rekenschap - pagina 581
Een eeuw wetenschapsbeoefening en wetenschapsbeschouwing aan de Vrije Universiteit 1880-1980
H O N D E R D JAAR FILOSOFIE AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT
(1960), was Begemann metterdaad bereid en in staat Vollenhovens onderzoek, dat
zich op de antieke filosofie geconcentreerd had, voort te zetten (WT 12). Hij
inaugureerde over De relatie tussen wijsbegeerte en theologie en haar belangrijkste
gestalten in de Helleense periode van het oud-Griekse denken (1965). Met een
simpele vraag zoals „Was Hesiodos een filosoof?" toont Begemann aan, hoe
gemakkelijk een wijsgerig rationalisme de deur tot het antieke denken dichtklapt,
terwijl een christelijke benadering juist openingen biedt (WT 14). Door ziekte
gesloopt overleed deze gevoelige, ook taalgevoelige man zonder veel publicaties te
hebben nagelaten. Op zijn plaats werd Bos benoemd.
A.P. Bos (geb. 1943), in 1971 bij de classicus G.J. de Vries gepromoveerd op Een
onderzoek naar de kosmologie van Aristoteles, werd in 1975 lector, in 1980 hoogle-
raar in de antieke en patristische filosofie. Terwijl hij zeker eens geestes is met
VoUenhoven en Dooyeweerd, heeft hij blijken gegeven van kritische bezinning op
de wijze waarop genoemden het antieke denken getypeerd hebben, VoUenhoven
in zijn visie op de grondlijnen van het platonisme, Dooyeweerd in zijn duiding van
de antieke filosofie als zodanig. Sterk betrokken bij de geestelijke ontwikkeling
van de V.U. is Bos op zijn terrein en met zijn vakgroep constructief bezig in een
onderzoek naar het thema van de „goddelijke voorzienigheid", een thema dat in
het antieke denken en via de patristiek ook in de christelijke kerk en theologie een
zo grote gespeeld heeft en speelt.'"
Gelet op de omvang van hun taak en de ingewikkeldheid van de problematiek valt
het te begrijpen, dat VoUenhoven en later Zuidema/Begemann aan een diep-
gaande studie van de patristiek nauwelijks zijn toegekomen. Het zou voor de
identiteit van de V.U. van groot belang zijn, indien de vakgroep van Bos de
gelegenheid vindt om de filosofie van de kerkvaders, Augustinus voorop, nader te
ontsluiten.
Middeleeuwse wijsbegeerte en geschiedfilosofie: Smit
Zoals reeds eerder werd opgemerkt, heeft Zuidema aan de V.U, lange tijd het
onderwijs in de middeleeuwse wijsbegeerte behartigd, waartoe hij zich met zijn
studie over Occam een goede toegang had verschaft. In 1970 bleek Smit bereid
deze taak over te nemen. M.C. Smit (geb. 1911) had al vanaf 1955 de geschiedenis
van de middeleeuwen, de theorie der geschiedenis en de wijsbegeerte der ge-
schiedenis gedoceerd. Nu kwam voor hem het laatste vak voorop en de middel-
eeuwse geschiedenis werd ingeruild voor wijsbegeerte der middeleeuwen en mo-
derne rooms-katholieke filosofie. Een mondvol vakken. Maar gelet op het hoofd-
vak, kan gezegd worden: de mediaevist werd geschiedfilosoof! En geconcludeerd
kan worden, dat de middeleeuwse wijsbegeerte voor de zoveelste maal aan een
christelijke universiteit op het tweede plan kwam. Smit ten spijt.
In de betrokken vakgroep heeft Smit cum suis gewerkt aan een centraal onder-
zoeksthema, te weten de verhouding van God en wereld zoals deze in de middel-
575
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's