Dr. Abraham Kuyper en de Vrije Universiteit - pagina 272
ke aanraking door de Heilige Geest had de mens zo'n aanrakingspunt
met alle schepselen, dieren, planten, dingen en ook met talenten, be-
kwaamheden en gaven gemeen. Hij noemde dat 'een iets, een punt, een
moment', of ook 'de diepste pit en kern van hun wezen.'
Volgens Kuyper was de gehele schepping en de geschiedenis ervan
door God bedacht en in zijn Raad vastgesteld, gepredestineerd. Als
God-DrieƩnig had God de Vader van buiten af de wereld geschapen, was
God de Zoon mens geworden en was zo in uitwendige aanraking met het
schepsel gekomen, en God de Heilige Geest had met het goddelijk leven
het schepsel inwendig aangeraakt en bezield. De gedachten, die God in
de schepping legde, waren van eeuwigheid. Er zat dus reeds iets eeuwigs
in alle tijdelijke schepselen. Van alle mensen, klein en groot, gold bo-
vendien dat ze naar ziel en lichaam eeuwig zouden voortbestaan. Door
de zondeval en verlossing was dat voortbestaan in twee kwaliteiten, een
hemels en een hels voortbestaan. De wedergeboorte kwam tot stand
door de nederdaling van de Heilige Geest in de mens, en ais zodanig was
dat een actie zonder natuurlijke middelen. De wedergeboorte ging voor-
af aan geloof en bekering door de middelen van de verkondiging van
Gods Woord, de opvoeding en de school met de bijbel. Dat was een ty-
pisch kuyperiaans wedergeboortebegrip, dat lang niet door elke gerefor-
meerde werd gedeeld.
Door de mens als culminatiepunt van de schepping, bracht Kuyper
eenheid in die eerder genoemde veelheid van mystieke aanrakingspun-
ten. In zijn Stone-lezingen over het Calvinisme en de religie, zei hij daar-
over:
'Maar gelijk heel de schepping culmineert in den mensch, kan ook
de verheerlijking haar voleinding eerst vinden in den mensch, die
naar Gods beeld geschapen is; niet omdat de mensch, die zoekt,
maar omdat God zelf de eenig wezenlijke religieuse expressie door
het semen religionis, het zaad der religie, alleen in het hart der
menschen inschiep. God zelf maakt den mensch religieus door den
sensus divinitatis, de gewaarwording van het Eeuwige, die Hij spe-
len laat op de snaren van zijn hart.'
Deze wortelidee van semen religionis en sensus divinitatis betrof de
mens zoals die werd geschapen. Toen de mens door de zondeval zich in
het centrum van zijn bestaan van God afwendde, werd de structuur van
de mens volgens Kuyper niet veranderd. Wel richtte de religie zich op
afgoden. Om aan die afvallige richting te ontkomen, was het nodig dat
de Heilige Geest de kiem van eeuwig leven in de ziel plantte.
Het semen religionis en de sensus divinitatis behoorden tot de schep-
266
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's