Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 92
meer als zodanig geaccepteerd werd Parallel aan die ontwikkeling neemt de relevantie van de discussie
over de tegenstelling tussen geologische en fysisch geografische elementen in de propedeuse aan de VU
af In de 2e helft van de jaren '90 gaan inhoudelijke overwegingen steeds meer domineren in de vormge
ving van een moderne invulling van de basisopleiding
38 Pas in de loop van de jaren '90 wordt het onderzoek geleidelijk aan meer onderwerp van centraal beleid
van de (inmiddels) Faculteit der Aardwetenschappen Een ontwikkeling die samenhing met de introductie
van het stelsel van onderzoekscholen en van onderzoeksvisitaties (zie hoofdstuk 5)
39 Van de Fliert (1980) vermeldt voor de penode tot en met 1979 een zestiental promoties die aan de VU
plaatsvonden, exclusief die van Meijermk In de periode 1980 1982 volgden nog zeven promoties Het aan
tal dissertaties bedroeg daarmee voor de periode 1968 1975 acht en voor de periode 1976 1982 vijftien,
totaal drieentwintig als volgt verdeeld over de disciplmegebieden EPM 7, Hydro{geo)logie 7,
Kwartairgeologie Laaglandgenese 6 Paleontologie Stratigrafie 1 Meteorologie(/)Oceanografie 2 (zie ook
het m bijlage opgenomen overzicht van promoties) Daarnaast promoveerde een aantal leden van de vaste
staf (Fortuin, Maaskant Vugts) aan andere instellingen Het aantal publicaties in internationale vaktijd
schriften lag rond het begin van de jaren '80 op circa 35 40 per jaar
40 BIJ het herstel van de relatie speelde Verstappen, verbonden aan het ITC en tot ver m de jaren '50 m
Indonesië werkzaam geweest, een hoofdrol
41 Ook bij de relatie met UBLS was Wiggers persoonlijk betrokken Een eerste contact met NUFFIC en het
hoofd van het Bureau Buitenland van de VU had, op verzoek van UBLS, plaats m 1974 In 1976 bezocht een
VU delegatie Botswana, Lesotho en Swaziland
42 Zijdelings raakte ook Schalkwijk zelf betrokken bij het ontwikkelingswerk Hij werd te hulp geroepen toen
de door het Bureau Buitenland verzorgde, financiële administratie van ontwikkelingsprojecten dreigde vast
te lopen, hetgeen zelfs resulteerde m een tijdelijke detachering
43 Het eerste exotische veldwerk had zich overigens reeds m 1964 afgespeeld Op verzoek van de Grontmij
werden de auteur en De Vries toen gedurende 3 maanden uitgezonden naar Marokko om te participeren in
een bodemkartenngsprojeci De Vries overigens pas nadat Wiggers hem te kennen had gegeven dat hij
vooraf zijn baard diende af te scheren
44 Het Beleidsorgaan bestond uit een Bestuur (waarin de instellingen vertegenwoordigd waren door een
curator/lid van het College van Bestuur voor de VU trad dr K van Nes als zodanig op) en een Weten
schappelijke Raad (WR) bestaande uit vertegenwoordigers uit het veld (voor de VSF m eerste instantie
Breimer en Groen) Het Beleidsorgaan ontstond juist in de fase van de overgang naar een gedemocrati
seerde universitaire bestuursstructuur volgens het WUB model
45 Velen waren overigens van oordeel dat ook het optreden van Verwey zelf, die in de periode 1968 1970
geen doorbraak had weten te bereiken m het overleg rond de landelijke herstructurering, debet was aan dit
probleem Per 1 augustus 1974 werd Verwey opgevolgd door Ir J M P Bongaerts, oud directeur van de
N A M en gerelateerd aan de Rijksuniversiteit Groningen
46 Vanuit Utrecht werden overigens al snel pogingen m het werk gesteld om ook daar, onder de noemer
toegepaste geologie activiteiten op dit terrein (verder) te ontwikkelen Pas na vele jaren van gekibbel
matigde Utrecht zijn aspiraties
47 Intern was niet iedereen overtuigd van de wenselijkheid van deze benoeming Wiggers en Engelen waren,
rond 1965, m nauwe samenspraak tot de conclusie gekomen dat er vanuit de VU ingezet zou moeten
worden op de ontwikkeling van de hydro(geo)logie een terrein dat m Nederland binnen de aardweten
schappen (met uitzondering van enkele beperkte activiteiten m Leiden) op dat moment grotendeels braak
lag Het was de verdienste van Engelen dat hij de ontwikkeling van deze specialisatierichtmg vervolgens
persoonlijk en voortvarend ter hand nam In 1972 ontving hij de (gedeelde) Vening Meinesz prijs van ZWO
Tegelijkertijd nep Engelen echter zowe! door zijn manier van optreden als door zijn wetenschappelijke
opvattingen de nodige weerstand op In 1972 ontstond een (eerste) conflict met doctoraalstudenten die
van mening waren dat het studieprogramma onevenredig zwaar was Kort daarna was er protest tegen toe-
latingsbeperkingen voor het doctoraalveldwerk Eind 1977 de verhoudingen bmnen de vakgroep waren
gespannen en de wetenschappelijke belangstelling van Engelen verlegde zich, verzocht hij om taakvermin-
dering, een verzoek dat uiteindelijk met gehonoreerd zou worden In het najaar van 1985 trad Engelen
onder de vigeur van het sociaal beleidskader voor de TVC operatie, alsnog voor 50% terug In 1992 verliet
hij de dienst van de Vrije Universiteit
48 In de verslagen van de WR is een dergelijke uitspraak met terug te vinden Het is niettemin aannemelijk dat
het onderwerp aan de orde is geweest Daarop wijst ook het verzoek van Breimer (behandeld m de verga
dermg van 29 september 1972 van de subfaculteitsraad) om zich te mogen terugtrekken als VU vertegen
woordiger in de WR, omdat een aantal leden van de WR persoonlijke belangen aan zijn standpunten ver
binden Uiteindelijk zou Breimer in oktober 1973 m de WR vervangen worden door Van de Fliert
49 Opvallend is dat Wiggers zijn collega hoogleraren Van de Fliert en Uytenbogaardt buiten dit overleg houdt
Het was hem duidelijk dat in het te verwachten moeizame overleg met de UvA het gerealiseerde, interne
samenwerkingsverband geologie fysische geografie onder druk zou komen te staan van het, na te streven,
samenwerkingsverband geologie geologie Aannemelijk is dat Wiggers onvoldoende vertrouwen had in de
motivatie van Van de Fliert en Uytenbogaardt om in dit spanningsveld conform zijn eigen opvattingen te
opereren Dat de vertrouwensbasis tussen Wiggers en de betreffende collega hoogleraren rond deze tijd
met optimaal meer was wordt bevestigd door de keuze van de aanvankelijke vertegenwoordiging van de
VSF in de Wetenschappelijke Raad Groen en Breimer
SC De eigenlijke formatie omvatte 27 5 plaatsen Daarnaast was in tegenstelling tot de situatie bij de andere
geologische instituten, een groot aantal assistenten plaatsen beschikbaar waarop afgestudeerden konden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's