Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 156

UvA (respectievelijk de subfaculteiten Geologie/Geofysica en Biologie) worden uitge-

voerd. In september 1983 zijn alle ingediende programma's geaccepteerd Ten aan-

zien van de derde tranche VF, die intern m het voorjaar van 1984 moet worden

ingediend, wordt m oktober 1983 met het CvB overeengekomen dat deze uitslui-

tend betrekking zal hebben op uitbreiding van de bestaande programma's. Tevens

wordt vastgesteld dat er vanwege de beschermde status aanleiding is om het oor-

spronkelijk beoogde volume uit te breiden en ook het kraamkameronderzoek (A2)

onder de vigeur van de VF te brengen. In mei 1984 besluit de subfaculteitsraad de

aangemelde programma's op te hogen tot respectievelijk 3.5 fte (Hydro), 2 2 fte

(EPM), 3 4 fte (Kwartair) en 2 5 fte (Pal-Strat), de omvang van het Meteo-programma

wordt gehandhaafd op 1.2 fte. In totaal is daarmee 12 8 fte ( I e geldstroom) onder

het regiem van de VF gebracht. Eind 1985 volgt de voorlopige afronding als de VF-

programma's van de subfaculteit Geologie en Geofysica van de UvA worden overge-

nomen Dat resulteert in de volgende situatie

EPM (Lithosfeer) 4.2 fte

Sedimentaire Geologie (Geohistory, deformatie) 7 2 fte

Hydro (Regionale hydrologische systemen) 3.5 fte

Kwartair (Kwartaire Geo- en Ecosystemen) 3 4 fte

Meteo (Uitwisselingsprocessen aarde-atmosfeer) 1 2 fte

Totaal 19 5 fte

Daarna volgen nog geringe uitbreidingen. In 1988, aan het einde van de looptijd,

bedraagt de totale omvang van het VF-onderzoek 20 fte WP De externe (AWON)

eindbeoordeling omtrent betekenis en bereikte resultaten leidt, ook al zijn er onder-

linge verschillen, voor alle programma's tot een positief resultaat Zo is m 1988 uit-

eindelijk ca. 35% van de I e geldstroom formatie WP ondergebracht m VF-program-

ma's. In 1986 is intussen de omvang van het (beschermde) B-deel van de WP-forma-

tie door het universiteitsbestuur formeel vastgesteld op 22 fte Voorlopig is dat ech-

ter, gezien de m de post-TVC situatie voor de VSF/FdA geldende formatiebescher-

ming, een theoretisch getal. In interne berekeningen hanteert de faculteit m 1988

een B-deel WP van in totaal 24.2 fte. Daarbij wordt dan uitgegaan van een feitelijke,

bevroren, formatie van m totaal 107.2 fte, waarvan 60.2 WP"*en een geextensiveerde

onderwijsinspanning. Heeft de omvang van het beschermde

B-deel in 1988 nog een theoretisch karakter, vanaf 1989 (de faculteit zal dan herin-

treden in het universitaire verdeelmodel) wordt het uiterst relevant. De faculteit,

geconfronteerd met dalende studentenaantallen, moet een aanzienlijke formatie-

reductie vrezen bij die hermtreding. Vergroting van het B-deel kan daartegen soe-

laas bieden. De faculteit betoogt tegenover het CvB m vergelijking met de overige

beta-faculteiten redelijkerwijs recht te hebben op een B-deel met een omvang van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen