Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 186
De Vrije Universiteit 1880-2005
viteit. Maar de eigenlijke vragen lagen op de terreinen van de biologie en de geologie.
Zolang de Vrije Universiteit die onbetreden liet, zouden de natuuronderzoekers zich
een miskende en alleen gelaten voorhoede blijven voelen.
TUSSENBALANS 1926-1940
Bezien we de Vrije Universiteit als instelling van christelijke wetenschap, dan vormen de
jaren dertig een hoogtepunt in haar geschiedenis. Overal staan de mensen op die het
waar weten te maken. De ontwikkeling van een eigen calvinistische filosofie is het spre-
kendste bewijs. Maar ook Waterinks pedagogiek was typisch gereformeerde weten-
schap, terwijl de onderzoeksthema's van Wille, Van Schelven en Goslinga volledig door
de calvinistische traditie bepaald werden. Bij de juristen liet Gerbrandy zien dat men
ook tegen de draad in calvinistische wetenschap kon bedrijven. Voor een deel trok al dit
werk weinig aandacht bij het gereformeerde publiek. Wille zag zichzelf niet als een po-
pularisator, en ook Goslinga's detailstudies bereikten slechts de vakgenoten. Maar Wa-
terink genoot bij de achterban groot gezag, en de filosofen vonden een ongekende weer-
klank bij de gereformeerde intellectuelen. Zo beschouwd leek de Vrije Universiteit haar
oorspronkelijke bedoelingen meer dan ooit te verwezenlijken.
Desiderata bleven zeker bestaan. De nieuwe faculteit der natuurwetenschappen ken-
merkte zich wel door een christelijke werksfeer, maar droeg weinig bij aan de ontwikke-
ling van eigen nieuwe visie op de vraagstukken rondom geloof en wetenschap. Hier ble-
ven de onbetaalde rekeningen liggen, tot de faculteit ook biologen en geologen in haar
midden zou opnemen. Dat tekort werd echter meer buiten dan binnen de universiteit
ervaren. Over het geheel genomen blijft het beeld voor deze periode overwegend posi-
tief Christelijke wetenschap bestond werkelijk, en ze werd beoefend aan de Vrije Uni-
versiteit.
Niettemin kampte diezelfde universiteit juist in deze periode met een ernstig pro-
bleem. Bij haar oprichting had zij vrij willen zijn van kerk en staat. Dat grote woord heeft
zij niet meer dan zes jaar lang kunnen waarmaken. De doleantie van 1886 verbond haar
lot met de gereformeerde kerken, en die afhankelijkheid zou voortduren tot de staat te-
gen het einde van de jaren zestig van de twintigste eeuw de rol van dominante partner
zou overnemen. Gedurende de hier beschreven jaren 1926-1940 was de band tussen
kerk en universiteit bijzonder nauw, zodat het haast kon schijnen dat de Vrije Univer-
siteit van de kerken uitging. Met name de leeruitspraken van de Asser synode lijken
meer invloed gehad te hebben op de beoefening van de wetenschap dan op het kerkelijk
leven in engere zin. Het kerkelijk gezag was ook daarom zo sterk, omdat de theologische
faculteit - in nauwe samenwerking overigens met de veelal door haar gevormde Kamper
hoogleraren - zich juist in deze jaren binnen de gereformeerde kerken krachtig liet gel-
den als leidinggevende instantie, alsof het professoraat in de theologie de hoogste kerke-
182 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
![Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 186](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-hoeksteen-in-het-verzuild-bestel-de-vrije-universiteit-1880-2005/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's