Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 263
De Vrije Universiteit 1880-2005
gen studie verzwaard had, desondanks promoveerde op vijfentwintigjarige leeftijd, en
twee jaar later tot lector werd benoemd.'79 Zo'n lectorsbenoeming was destijds een aan
de Vrije Universiteit gebruikelijke zuinigheidsmaatregel om een paar jaar hoogleraarssa-
laris uit te sparen. Drenth werd in 1966 door een rijksuniversiteit benaderd, en dwong
daarmee zijn bevordering af. Ds. Kruyswijk kon niet laten in de vergadering van curato-
ren deze 'Amerikaanse instelling' te gispen, terwijl er van de zijde van de studenten
klachten waren 'over het ontbreken van een duidelijke principiƫle instelling'.'^" Dat was
een natuurlijk gevolg van de verzakelijking. Het niveau van deskundigheid steeg flink,
maar het speciale karakter van de vu-wetenschap verdween.
CONCLUSIE
Concluderend mogen we de wetenschappelijke arbeid zoals ze in deze jaren verricht
werd aan de Vrije Universiteit stellig plaatsen in het teken van de verandering. We kun-
nen daarbij wel richtingen onderscheiden die niet alle dat doel nastreefden. Ten eerste
was er de zakelijke, pragmatische richting. We hebben dat hierboven geconstateerd bij
psychologie en pedagogiek, om het markante van de overgang na Waterinks verscheiden
aan te geven. Maar deze houding kwam bij veel faculteiten en studierichtingen voor. Het
is zelfs niet onwaarschijnlijk dat de pragmatici reeds in deze periode de meerderheid van
het corpus docentium uitmaakten. Op den duur zou dat verstikkend kunnen zijn voor
elke poging het bijzondere karakter van de universiteit praktische invulling te geven. Die
bedoeling hadden ze niet, en ze waren dikwijls ook verbonden met de gereformeerde tra-
ditie. Maar ongewild had hun werkzaamheid een remmende invloed op het streven naar
een doelstellingsgerichte wetenschapsbeoefening.
Een tweede richting was de orthodox gereformeerde. Ze vormde een steeds slinken-
de minderheid, omdat velen die vroeger wel zo gedacht en gewerkt hadden zich bij de
vernieuwers hadden aangesloten, sommigen uit conformisme, de meesten uit volle over-
tuiging. De orthodox gereformeerden handhaafden zich echter, over alle faculteiten
meer of minder spaarzaam gespreid, maar met twee belangrijke kernen: een wat vaag be-
grensde in de faculteit der letteren, met in haar midden de markante figuur van H.R.
Rookmaaker, en een energieke, doelbewuste in de centrale interfaculteit, waar de aan-
hangers van de wijsbegeerte der wetsidee weliswaar hun monopolie hadden verloren,
maar nog steeds de toon aangaven. Ook als minderheid bleven de orthodox gereformeer-
den zeker van hun zaak. Zij geloofden ondanks alle vernieuwing toch representatief te
zijn voor wat de Vrije Universiteit altijd had bedoeld, en naar hun mening nog steeds
hoorde te bedoelen. Meer dan incidentele successen waren voor hen echter niet meer
weggelegd.
De derde richting had verreweg de meeste invloed. Ze vertoonde drie belangrijke
kenmerken. Ten eerste nam zij afstand van de klassiek gereformeerde schriftbeschou-
wing. Ze deed dat zo voorzichtig mogelijk, om aanstoot te vermijden. Maar een weg
DIENENDE WETENSCHAP 1955-1968 259
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's