Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 250
De Vrije Universiteit 1880-2005
voor zichzelf heel helder gezien hoe de Vrije Universiteit haar christelijke missie moest
vervullen. Weinigen hebben het proces van verandering zo krachtig beïnvloed als hij.
GENEESKUNDE
De medische faculteit telde in 1958 nog slechts 22 docenten, onder wie niet meer dan zes
gewone hoogleraren."^ Het was net voldoende om een opleiding te verzorgen. Op 16
mei 1957 had mevrouw S.W. van Duinen als eerste volledig aan de Vrije Universiteit ge-
vormde studente het artsexamen afgelegd, ""* in de feestelijke aanwezigheid van enkele
curatoren. Maar het was behelpen geweest. Er bestond nog niet eens een academisch
ziekenhuis. De vroegste pogingen waren op niets uitgelopen, omdat het Amsterdamse
gemeentebestuur minimale medewerking verleende. De doorbraak kwam toen de Vrije
Universiteit een aanbod ontving van de gemeente Epe: de Vereniging zou kosteloos de
beschikking krijgen over veertig hectare grond. Niet alleen het ziekenhuis, maar de hele
universiteit zou dan naar Epe moeten verhuizen. Daar schrok Amsterdam wel van, en
nu bleek toch grond beschikbaar te zijn tegen een normale prijs."s Op 29 december 1956
kon de eerste paal voor het ziekenhuis geslagen worden. Opname van patiënten werd
mogelijk in 1964, en de officiële opening volgde op 12 oktober 1966."^ Daarbij bleef het
niet. In 1968 verklaarden directeuren zich bereid op verzoek van de minister een oplei-
ding tandheelkunde te verzorgen. Een medische faculteit, zo vonden ze, was zonder
tandheelkunde niet compleet, en op het terrein was voldoende ruimte voor nieuwbouw.
Doets wist al een plek, en had zelfs meteen een opleveringsdatum in het hoofd."'
Zo werd aan de materiële voorzieningen ruim aandacht besteed. Met de personele
verhoudingen lag het moeilijker. De faculteit bleef worstelen met het probleem dat het
aanbod van hooggekwalificeerde gereformeerde medici te gering was. Daar komen we
nog vaker op terug. En de docenten slaagden er niet in met elkaar tot een goede collegia-
le samenwerking te komen. In mei 1958 werd de voltallige ploeg hoogleraren bij curato-
ren ontboden, nadat zich in de faculteit een bestuurlijke crisis had voorgedaan. Linde-
boom was als decaan afgetreden uit protest tegen een tweetal benoemingsvoorstellen van
personen die volgens hem te licht waren voor een ordinariaat. Donner noemde dat 'een
zeer krasse maatregel', alleen aanvaardbaar als er sprake zou zijn van ernstige principië-
le bezwaren. Vooral zorgelijk vond hij het, dat telkens weer het gebrek aan onderling
vertrouwen aan het licht kwam. Vormde dat geen 'schrijnende tegenstelling tot het ge-
loofsenthousiasme waarmee in het land, met name ook door de dames, voor de medische
faculteit wordt gewerkt en geofferd.?'
Het lukte hem niet het gesprek daarmee op een hoger plan te brengen,"** en de partij-
en kwamen elkaar niet nader, integendeel. In november 1959 zegden Lindeboom, Booy
en A.C. Drogendijk de samenwerking met de faculteit op."9 Het duurde bijna een jaar
eer ze terugkwamen.'^" Zeer terecht kon rector Diepenhorst in de senaat opmerken dat
de faculteit zich in ongelukkige omstandigheden bevond. Er waren telkens nieuwe men-
246 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's