Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 51
De Vrije Universiteit 1880-2005
siteit?' Aan de openbare instellingen was deelname aan het studentenleven een verzoe-
king. Maar wie geen corpslid wordt, 'mist wat juist op dien leeftijd voor zijn ontwikke-
ling broodnoodig is, namelijk de omgang met andere studenten'. Daarom was een
christelijke universiteit zo noodzakelijk, want die schiep 'een omgeving waarin allen die
er toe behooren geacht mogen worden het Woord Gods in eere te houden'.^^
Dan kon het corps de taak vervullen die Kuyper op de dies van 1892 omschreef als
'het gulle, vrije studentenleven naar het calvinistisch type te hervormen'.^^' Gewoonlijk
kwam dat neer op het zoeken van een middenweg, 'leven zonder overdreven ascese,
maar ook zonder nog erger bandeloosheid'^^^, koers houden tussen libertinisme en asce-
tisme als tussen Scylla en Charybdis.^^3 De moeiten van die worsteling blijken in beide
studentenbladen, als ze in 1897 en 1898 aandacht geven aan de in eigen kring gezongen
liederen.^^'* 'lo Vivat' is toelaatbaar, meent Nil, mits zonder dat epicureische vierde cou-
plet, 'Nam vita nostra brevior et mors amara longior'. Maar 'Gaudeamus Igitur' 'is geen
lied voor den calvinist, die een verhevener optimisme kent'. En '^a ^a Geschmauset'
kan beter ongezongen blijven, zolang niemand er betere woorden bij dicht. Het Gerefor-
meerd Studentenblad gaf de herkomst van dit repertoire aan. De eerste vu-studenten had-
den dikwijls al elders gestudeerd, en ze waren opgeleid aan openbare gymnasia. Tot hun
erfenis behoorde een aantal liederen van 'opvallend paganistisch karakter'. Wat hebben
gereformeerde studenten te zingen: Post multa saecula pocula nulla? Wat hebben ze de
integritas vitae te verheerlijken.'' Dat is niet de manier waarop een gereformeerde ernst
maakt met zijn belijdenis.
EEN GEREFORMEERDE CULTUUR
Maar als de calvinist dat werkelijk wilde, zou hij de bestaande cultuur moeten hervor-
men, en niet alleen de studentencultuur. De vu-student moest geen man van de wereld
zijn, maar wel met de wereld kunnen omgaan, zonder zijn dikwijls eenvoudige herkomst
tot een steen des aanstoots te maken door lompheid en grove manieren. Hij moest niet
alleen groeien in de wetenschap, maar ook op een hoger plan van beschaving gebracht
worden.^^5 Daarom onderwees Fabius zijn studenten in de goede omgangsvormen, en
verraste Rutgers hen bij de theevisites met de aanwezigheid van Zwitserse dames, met
wie zij naar eigen voorkeur mochten converseren in het Engels of in het Frans, 'een keu-
ze tusschen hangen en worgen'."^ Die uiterlijkheden waren niet te versmaden, maar
hoofdzaak waren ze niet. Staan in de wereld betekende ook en vooral, zijn plaats weten te
vinden in de cultuur. Ook op dat terrein heeft Kuyper leiding gegeven. In 1895 begon hij
in De Heraut met een artikelenserie, die later in boekvorm zou verschijnen als De Getnee-
ne Gratie.
De basis van Kuypers leer was ontleend aan Calvijn. Die had zich de vraag gesteld,
waarom in deze verdorven, door de zonde in de wortel aangetaste wereld toch zo veel
goeds en schoons te vinden was. Hij zag daarin de werking van een algemene genade
ALLEEN OP WEG 1880 1905 47
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
![Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 51](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-hoeksteen-in-het-verzuild-bestel-de-vrije-universiteit-1880-2005/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's