GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 52

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 52

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

48 I Fragiel begin (i88o-i<)i8)

Wel kwam in het rapport een verschil naar voren in wetenschapsopvatting tussen de

commissie en Lohman. Een jurist zou volgens Lohman 'moeten beginnen met uit de

positieve wetgeving, de geschiedenis van het recht en de maatschappelijke verschijn-

selen te bestuderen wat op een gegeven tijd en plaats het recht is en welke regelen op

rechtsgebied gelden. Want het zeer omvangrijke en zeer gecompliceerde samenstel

van verschijnselen dat wij recht noemen is een historisch verschijnsel;... Maar hij be-

hoeft en behoort daarbij niet te blijven staan. Hij moet tevens nagaan in hoever die

wetten... in overeenstemming zijn met de ordinantiën Gods die wij kennen uit de na-

tuur der dingen en uit de Schriftuur P Kortom, Lohman ging in zijn onderwijs uit

van de veelheid van verschijnselen die zich aan hem als jurist voordeed, prefereerde

in eerste instantie een immanente kritiek en wilde vervolgens zijn bevindingen toet-

sen aan de Bijbel.'

Vervolgens erkende Lohman dat de Bijbel 'ten allen tijde en overal geldende begin-

selen en geboden' bevat en dat het 'voor den geloovige die bij de Heilige Schrift leeft

niet moeilijk [valt] die te vinden, zelfs al wordt daarvan niet vooraf een systeem ge-

maakt, waarvan ik de mogelijkheid natuurlijk niet ontken. Maar de rechtsgeleerde,

die het recht voor zijn tijd en zijn land zoekt te ontleden, vast te stellen en te ontwik-

kelen, kan onmogelijk dat recht afleiden uit de Schrift, of beproeven ... een algemeen

en voor alle tijden geldend rechtssysteem vast te stellen'.''

De commissie verweet Lohman een dualistische opvatting over de gereformeerde

beginselen, die erop neerkwam dat Lohman de gereformeerde beginselen (ordinan-

tiën Gods) enerzijds wilde leren kennen uit de feiten (de natuur der dingen) en ander-

zijds uit Gods geopenbaarde wil in de Bijbel. Ook meende de commissie een inconsi-

stentie te zien in Lohmans bewering dat hij de mogelijkheid niet ontkende om de

beginselen en geboden in Gods Woord in een systeem te vatten en anderzijds geen

mogelijkheid zag om het recht van een concreet land uit de Schrift af te leiden en een

voor alle tijden geldend rechtssysteem vast te stellen. Het verschil van mening spitste

zich dan ook toe op de methode van onderzoek, die de commissie wilde zien in de

lijn van de stellingen die de senaat had aanvaard en die Lohman had verworpen.

Daarom concludeerde de commissie dat Lohman 'onder de Gereformeerde beginse-

len in art. 2 der Statuten niet hetzelfde verstaat, wat, naar het oordeel van de Com-

missie, volgens het artikel daaronder verstaan moet worden'."* Anderzijds is de op-

merking van De Savornin Lohman in een brief aan de commissie niet

verbazingwekkend: 'Het zal ten slotte de vraag zijn, of mijn onderwijs beantwoordt

aan Uwe opvatting van artikel 2'.'^

Zonder fundamenteel kentheoretisch onderzoek naar de oorsprong en aard van be-

ginselen, zonder wetenschapsfilosofisch onderzoek naar de te kiezen methoden van

onderzoek en dus zonder duidelijkheid over de inhoud van de gereformeerde begin-

selen voor de juridische faculteit, werd de conclusie van het rapport in de vorm van

99 De Savornin Lohman, De aanval op Seinpost, p. 48.

100 Zie Kuiper, De voormannen, p. 204.

l o i De Savornin Lohman, De aanval op Seinpost, p. 50.

102 Rapport Commissie van Enquête, pp. 26-27, ^9) 3^^ 36-37.

103 Brief van 2 februari 189e, Bijlage C, bij het Rapport van de Commissie van Enquête, p. 55. Hoewel ook

historisch-theologische verschillen aan de orde kwamen (over de interpretatie van christelijk, calvinistisch en

gereformeerd), was het geschil tussen de commssie en Lohman niet primair van theologische maar van juridisch-

mcthodologische aard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's