GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 11

Rede uitgesproken op den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

7 Nemen wij nu een geval, waarin synthetische be- a- hei Gcieksche schouwing voor de uitzondering, die den regel al weigerend °"^'P'9 meervoud steunt, iets beters in de plaats gaf. In het Grieksch hebben meervouden van naamwoorden meervouden van werkwoorden bij zich, met uitzondering van het onzijdig meervoud: dit heeft het werkwoord in het enkelvoud. Zoolang nu meervoud en enkelvoud als soorten van eenzelfde bepaaldheid (getal) onderscheiden blijven, is deze regel met haar uitzondering niet te rijmen, wel te constateeren. Dit constateeren geschiedt dan echter ten koste van overeenstemming tusschen regel en uitzondering, waardoor de uitzondering verdwijnen zou. Verdwijnen doet zij werkelijk, indien, maar ook niet voordat in dit geval een meervoud niet onderscheiden van een enkelvoud, maar daarmee verbonden, één daarmee is. Dat dit zoo is ontdekte JOHANNES SCHMIDT 2): het meervoud onzijdig is een vrouwelijk enkelvoud, dat als meervoud bij onzijdige enkelvouden optreedt. De regel is nu gered : bij een enkelvoud een enkelvoud, wat ook zoo zijn moet, wil enkelvoud bij naamwoord en werkwoord hetzelfde beteekenen. Dit behoud van den regel was echter slechts mogelijk op voorwaarde, dat in zeker geval een meervoud een enkelvoud is. W e l zijn de onzijdige meervouden ook meervouden, namelijk van een bijbehoorend onzijdig enkelvoud; tegelijk zijn zij echter enkelvouden, namelijk wat het bijbehoorend werkwoord aangaat. Deze oplossing had anders kunnen zijn, indien de bepaaldheid van het onderhavige materiaal haar niet de voorkeur gaf: ook het enkelvoudig werkwoord, dat het onzijdig meervoud begeleidt, kon een meervoud zijn van oorsprong. In dat geval bleef het onzijdig meervoud een meervoud en dan zou bij het werkwoord in een bepaald geval een enkelvoud een meervoud zijn. Nu zijn bij het werkwoord enkel- en meervoud van geval tot geval zoo welonderscheiden, dat tot voorkeur voor die overeenstemming geen grond is. In deze ééne vondst, die niet verder reikt dan een welomschreven bepaaldheid van het Grieksch, ligt een vruchtbare algemeenheid: het eene der twee onderscheidenen, met welker hulp oneenstemmigheid ontdekt wordt, is zelf in een bepaald geval met het andere één geweest: een enkelvoud is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's