GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerstklanken in de literatuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstklanken in de literatuur.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men zal taij vergeven, dat ik de bespreking van „Nieuwe Boeken", deze week onderbreek voor een iartifcel over „Kerstklanken in de literatuur".

Het groote feit imm'ers, dat we thans weer mogen gedenken is al eeuwen lang gevierd en het spreekt dus vanzelf, .dat de literatuur telkens weer er over spreekt. Want ze is als de aeolusharpi gevoelig, en elke ruisching van het leven vangt ze op en geeft ze weer in klankien. En waar nu dichters en schrijvers van alle geslachten zijn heengegaan in aanbidding naar Bethlehems' stal en daar hebben geknield voor bet kindeke in de kribbe, daar moet ook de literatuur van alle tijden gewaigen van heilige kerstvreugde, daar moeten de kerstklanken in de letterkunde veelvuldig zijn. Door thans naar deze klanken te luisteren, kunnen wij de stemming van den kerstdag voor ons verhoogen.

Met name de middeleeuwsohe letterkunde is van de fcerstglorie vol. Voor de Roomsche kerk is de kerstnacht-viering het hoogste feest en dus is voor de geheel-Roomsche middeleeuwsohe 'kunst het Christus-kindeke altijd weer voorwerp van liefdevolle uitbeelding.

Natuurlijk deelt Maria in de eere en aanbidding, die het kindeke wordt toegebracht, maar de innige geloofswarmte, die de devote bidders leggen in hun woorden, maken ook voor ons deze „kerstleysen" bekoorlijk, ofschoon ze naar den vorm dikwijls ze_er primitief izijn. Meestentijds bevatten ze naïef-fijne gedachten of vertellen zoetelijk een simpele legende, maar .altijd glinsteren ze als juweelen, omdat ze als deze zuiver zijn. Veelal zijn er de aanbidding der herders, de vlucht naar Egypte, de moord van Herodes in samengebracht, zonder perspectief, middeleeuwsch — onbeholpen, en toch vormen de harde lijnen altijd een teer geheel, want de liefde en het geloof gloeien er achter.

Men leze ze maar eens: „Die soete Jesus lach int hoy", „Ons .ghenafcct die .avontstar", „Nu laet ons dancfcen ende loven, Den hoogen Gode van hier boven", .„Een sdhoone, nieuwe, liet, In Bethleem ist gesoiet" en zoovele andere.

Ze geven precies dezelfde voorstelling, - die ons de primitieve schilderstukken doen zien: sneeuw en koude heerschen buiten den stal, door welks dak heen de ster der wijzen licht; os en ezel staan naast de kribbe. Hoor maar:

„Een os ende ooc een eselkijn Al bider .cribben stonden Si verwarmden dat soete kindekijn Daert lach in doekelkijn gewonden."

Naast deze leysen in de volkstaal staan vele Latijnsche of half-latijnsch, half-middelnederlandsche kerstliederen. Vijf verschillende bewerkingen komen zelf voor van het bekende „Dies est laetitiae" (dit is de dag der blijdschap). Tedhnisch zijn ze gewoonlijk beter dan de leysen, m, aar ze zijn toch lang niet zoo teer en warm.

Niet minder talrijk zijn de prozaverhalen, die van Christus' geboorte vertellen, maar ook deze bekoren ons minder, omdat het middeleeuwsch' proza gespeend is aan alle schoonheid van vorm en bovendien het eenvoudig Bijbelverhaal doorgaans met allerlei fantasieën is opgesmukt.

Iets van de middeleeuwsche klanken hooren we ook in Vondels' kerstzangen. Vondel was immers Roomsch geworden en zag dus ook de kerstgebeurtenis in Roomsch licht. Daarom' voelen we in zijn zangen dezelfde mystieke vreugde der middeleeuwen en verschillen ze kenmerkend van de, uit aflceer van ieder Roomsch-klinkend geluid wel wat strakke, kerst-poëzie der 16e eeuw. Naast zijn beroemde rei uit Gysbrecht van'Aemstel „O, Kerstnacht, schooner dan de dagen" en z'n gloedvolle beschrijving van den kerstnacht in 't voorafgaande bedrijf van dit treurspel, bewonderen we zijn „Emanuelzang", waarvan elke strophe begint met de woorden:

Emanuel is nu., geboren, Zoo langk geleen Den Vaderen belooft te voren Eer hij' verscheen.

evenzeer als z'n bewerkingen van de lofzangen der Bijbelsche kerstzangers.

Andersoortig weer is de toon van Valerius, Camphuysen, Revius, DuUaert, maar schoon ook ten opzichte van elkander in denkwijze verschillend, één zijn ze in lofverheffing en aanbidding. Vooral treft ons de warmte in „Aan de drie Wijzen van Oosten" van den te weinig bekenden Dnllaert.

Is in de sterk Renaissancistische 17e eeuw de kersthymne weinig talrijk, slechts zelden vindt ge haar in de 18e e.euw. De opvatting van dichtkunst was toen een geheel andere dan in vroeger eeuwen en bovendien, de rede-godsdienst, die in de latere jaren der eeuw veel aanhang vond, ging met minachtend schouderophalen aan 'de schamelheid van de kribbe van Bethlehem voorbij.

Maar dan, in de 19e eeuw, komien Bilderdijk en z'n leerling Dia Costa, rij'k besnaarde zanger beiden en, schoO'n grooit naar den geest, klein voor God. H'un ontgaat met de rijkdom van genade, die in de nederheid van Bethlehem glanst en beiden zingen ze er van, Bilderdijk in z'n „Kerstnacht" en „Kerstlied", Da Costa in z'n onder ons nog altijd veelgeliefde „Kerst-en Nieuwjaarsintreezangen". En beider zielsstemming ligt in de allesomvattende kerststrophe van Da Costa's „Bij de rivieren van Babel", waar hij als in profetisch vergezicht den Joodschen balling op het wonder van Bethlehemj wijst:

Maar eindloos heerlijker vervulling wordt aan Uw ziolzuchh voorbereid. De tijd is daar der groote Heilsonthulling': het is de Heer, van ouds door U verbeid! In needrigheid, ofschoon als Koning, in hemelmajesteitsbetooning, bij 't overgeven van Zijn ziel. Voorafgegaan door Zijn Elia, Zie hier uw Goël, Uw Messia! — Kniel, Sionite, kniel!

Men leze in deze dagen van herdenking de Kerstzangen van Da Costa weer eens, of z'n „Elisabeth", of „David". Het zal de wijding van Uw Kerstfeest verhoogen.

Van de Kerstliederen der „predikant-dich'ters", Beets, Ten Kate, Hasebroek, spreek ik nu niet; meerdere daarvan zijn nog steeds bekend en worden in de huiskamer gezongen. Ik behoef slechts te herinneren aan het

„Daar is uit 's werelds duistre wolken Een licht der lichten opgegaan ...."

van Beets, of het door Ten Kate vertaalde „Hoe zal ik U ontvangen ... ."

In de literatuur na 1880 tooet taien de kerstklanken zoeken bij de cliristelijke dicihters én schrijvers. Buiten deze sfeer zïjn wel vele kerstfragmenten te vinden, maar ze beoogen sledits stemmingenweergave, gewekt door liuiselijke intimiteit. In de glinstering van den kaars-verlicbten k^erstboom ziet men den glans niet van de ster, die stilstaat boven den stal' van Bethlehem en bij het uitdeelen der „kerstgeschenken" vergeet men het groote geschenk van den kerstdag maar al te veel. In zoodanige Kerstzangen of beschrijvingen hooren we geen kerstklanken.

Aansluiting aan de middeleeuwsöhe kerstliederen vinden we weer bij de Vlatningen.

Ik wees al herhaaldelijk op „Het kindeken Jezus ...." van Timtatermans, dat als een primitief schilderwerk de kerstgeschiedenis vertelt. Een hoofdstuk b.v. als „Kerstmis", waaxin de aankondiging aan de herders wordt beschreven, is als een middeleeuwsche leys, in klanlc en kleur; het is opgebouwd uit dezelfde elementen en even naïef bewerkt. Dat blijkt vooral als men zulke bladzijden vergelijkt met gelijksoortige proiductie in de moderne literatuur, bLv. met het gedeelte in Van Schendel's „de Mensch van Nazareth", waar de aanbidding der herders wordt beschreven. Daar voelt men de gebeurtenis als een sprookje, terwijl ze bij Timmermlans, juist als in de „Christus-légenden" van Selma Llagerlöf, den indruk tóaalk't van een schilderstuk van hleel ouden datum.

Op een dergelijk .Vlaamsch primitief, maar van den nieuwen tijd dateerend, wil ik ten slotte nog de aandacht vestigen, 't Is een kerstdichtje van den bekenden dicjhter Pol de Moht, vertellend een legende, maar een legende, waarin het volle Kerstevangelie, de blijde boodschap, fonkelt en glanst, zooals men dat ook zoo va^' in de echte leysen zien kan.

„Dien nacht, toen Jozef nauwlijks sliepi, Koorde Maria een. stem, die riep: „Vrees niet! U zal geen leed geschiên! Doe open! Ik wil het Kindje zien!" Zacht stond zij op', ontsloot de deur, en ziet, daar s; tond een vreemidling veur, gedost, alsof hij ridder was, met halsberg, helm en harrenas, met een reuzig kruiszwaard, vlammend als vuur, en aan eiken iSichoüder een wiek van azuur. En toen die nu vóór het kribbeken stond, lei hij eerbiedig zijn helm opi den grond, boog diep het hoofd en knielde neer en spralc: Ik groet U, mijn Vorst en Heer! , Maria, nu is de tijd volbracht: de Poort van Eden ontsloot .dees nacht, ; .. voor allen s taat zij weer open thans.... Nu mag ik keeren in 's Hemels glans J En 't zwaard der Wraak, mijn Vorst, mijn Heer, aan uw rozevoetjes leg ik het neer." Traag richtte zich op de hemelling, zette zijn helm op' het hoofd, en ging.

De engel, die met z'n vlamlmend zwaard, den ingang van den hof van Eden bewaakte, sinds het moment van den zondeval, kan zijn post verlaten, want in dit kindeke is de weg tot verzoening met God geopend, is de poort ontsloten, waardoor de zondige mensch het Verloren Paradijs herwinnen kan! Inderdaad, dit is de zuiverste kerstklank, 't is het volheerlijk thema van den engelenzang in Effratha's velden.

Bij dezen kerstklank stemme ons hart in met Da Costa's woorden:

.... Van vrede zal men tot U spreken; de nacht des afvals is geweken, en weggenomen is de kloof. Daar is verzoeninge gevonden ook voor de schrikbaarste uwer zonden — . Loof, Sionite, loof!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerstklanken in de literatuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's