GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Na de bete . . . toèu ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na de bete . . . toèu ...

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ea na de bete, l o e a voer dei Sataai in Judas. Jo'hannes 13; 37.

Wie jn de schaduw zit des Allerhoogsten, idie strijdt niet meer tegen hen, die zouden willen zeggen: de mensch is wat hij eet.

Want wamieer hij God in de oogen heeft gezien en zijnen jleere Jezus Christus, dan weet hij: de mensch is, die liij is. Hij is goed of kwaad, uit den Geest of uit het Beest. Maar hij wordt meer en meer wat hij is. En wat dit worden aangaat: hij wordt niet naardat hij eet, doch naardat hem te eten gegeven wordt.

Te eten gegeven vanwege den Heere zijn God.

Hebt gij gelet op Judas Iskariotii?

Zie, ook hij zit aan den pascha-disch en ook hij wil nu eten.

En Judas denkt: ik ^et wat ik wil.

Maar hem wordt heden te eten gegeven. En na vele uren is het hem duidelijk geworden, dat het aller menschen spijze is te doen den wil huns Vaders.

Wie daarom den Vader van onzen Heere Jezus Christus tot zijn Vader heeft en Diens wil volbrengt, die heeft gegeten zijn spijze en leeft in eeuwigheid.

Maar wie uit den vader, den duivel, is (Jo'h. 8:44), die eet de spijze zijns Vaders. Dan zegt hij: k eet, naar dat ik wil. Maar als hem de spijze Gods te eten gegeven wordt, dan eet hij zich den dood: us eet hij, wat hij niet wil. Hij eet zich den dood. Niet omdat de spijze Gods geen medicijn zou kunnen zijn tegen den do^od; doch wijl de spijze des duivels wordt gezocht als medicijn tegen alle brood des levens.

Dus eet de mensch, naardat hem te eten gegeven wordt. Wat hij eet, dat eet hij haastig. Het is de haast van den waanzin, die als de goede spijze geboden wordt, grijpt naar wat hij houdt voor tegengif; en zie het is vergif, en het is van den duivel; en dat andere — dat was brood en het was ook van God.

Dus is de bete, die Christus uitreikt als het Woord, dat van God uitgaat. Dat Wjoord zal nooit ledig wederkeeren maar het zal doen al wat God behaagt en voorspoedig zijn tot hetgeen waartoe Hij het zendt. En dat Woord dwingt tot keuze. Het bekeert èn verhardt. Het werpt neer of stijft 'den nek.

En ZOO' het Woord, zoo de bete. Zonder bate is de bete niet.

Gelijk het Woord den Geest meer en meer

X^aardig maakt over u tot bekeering, óf den Satan over u naar uw keuze komen doet tot verharding, alzoo ook de bete.

Neem de bete — en één van beide geschiedt. Er wordt daarna vaii u gezegd: toen voer de duivel in hem.

Of er wordt gezegd: toen voer de Heilige Geest in hem.

Hebt gij nu gelet op Judas Iskarioth?

Zie hoe hem Christus' hand de bete van den. paaschmaaltijd in de saus doopt en daarna — want zoo doen de gastheeren — hem in den mond steekt.

Judas weet het nu: de gastheer behandelt hem nog als gast; hij reikt hem nog de hand; liij bedient aan hem het teeken der liefde en beteekent hem den dienst der liefde. Het is een stille vraag: wat wilt gij? En hij heeft verstaan — dat de Meester niet de onwetende is^ die argeloos den ren'ader groet als zijn vriend, doch dio den toestand overziet en Judas leest in de ziel.

Nu móet hij kiezen. Hij moet nu in tranen uitbarsten of in vloeken. Laat hem ze nog inhouden desnoods; toch moet nu de traan oï de vloek geboren worden.

Judas, wat zal het zijn? Welke bate heeft de bete?

En na de bete — toen Voer de duivel in hem.

Let wel — dat is niet de eerste maal, dat hem de duivel aangrijpt.

Reeds eerder was dit geschied (vs 2).

Maar tusschen die eerste en die tweede invaring van den Satan ligt — de bete!

Want de mensch is wat hij is. Judas was van den .duivel — eer de bete hem gegeven werd.

Doch de mensch wordt wat hij is, en hij wórdt, naardat hem te eten gegeven is.

Daarom doet de bete wat! Zij versterkt hetgeen hier werd gewrocht. Zij brengt het bederf NIEX in het bloed. Doch zij laat het bloed sneller kloppen en jagen. Z i t er gifstof in dat bloed — wat die, gifstof doet, dat doet zij nu haastiglijk.

Maar de bete heeft geen 'bloed bedoiTen.

Hebt gij gelet op Judas Iskarioth?

ïoen de eerste invaring van den Satan kwam, toen, kon hij het verdragen, dat Jezus hem de voeten wiesch. Hij kon het hebben^, hij kon het lijden, dat daar een heilige hand zijn voet raalcte: de voetwassching, de lichtste aanraking.

Maar dan — dan staat het proces van Judas' ziel en van den duivel, die ingevaren is.

En dan?

• Dan biedt zich hem de bete!

"Zal hij eten?

Ja hij zal. Want de mensch wordt, ook als eter, hij wórdt, naardat hem te eten is gegeven.

En die loete verhaastte het proces. Het bloed kroop. Nu klopt het. Eerst raakte de heilige hand zijn voet: de voetwassching, de lichtste aanraking. Nu raakt de heilige hand zijn mond: de bete, de intiemere aanraking. Maar hij kan het lijden; hij houdt het uit; de mond brandt niet.

En na de bete — toen voer de Satan in hem. Want invaren is" sterker actie dan „in het hart geven" (vs. 2).

Zoo wacht de Satan nog op de bete en opi het gebaar, dat de bete biedt; want soiiverein is Christus.

Maar het proces is nu welhaaist gerijpt.

Nu staat Judas op. En de bete is de aanleiding (doch in der eeuwigheid de oorzaak? niet!), dat straks Judas nog een derde ding zal bestaan.

Een derde!

Eerst de voetwassching: de hand raakt den voeti

ïoen de bete: de hand raakt den mond.

Daarna de Judaskus: de mond raakt den mond: de intiemste aanraking.

En hij — zich opmakende, verhing zich.

Zoo machtig is nu Woord en bete. Het doet altijd wat, het Woord. En u — wat baat het u M „dat gij dit alles gelooft? "

Ook u geeft de Peiland de bete.

Hij predikt u, leert u, biedt u het gastmaal.

De bete hééft haar bate.

Laat die bate der bete zijn de boete.

Want de mensch is, die hij is.

En als in u de Heilige Geest is, daii zal de bete ook Zijn werking sterker doen zijn en krachtiger.

En dan wordt van u gezegd: En na de bete, ^OEN voer de Heilige Geest in hem; de Geest, die van te voren in hem was, ondoorgrondelijk.

Want alle bete is een last!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Na de bete . . . toèu ...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Reformatie | 8 Pagina's