GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eenige bezwarentegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige bezwarentegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

De opvatting van Prof. Visscher inzake het slangprobleem - -dit toch schijnt, te-oordeelen naar de uitvoerigheid, waarmee hij. daarover spreekt, voor hem de kern van het P'aradijsp.robleem te zijn — kan alzoo in het volgende overzicht worden saamgevat.

Ie. De Pa.radij; sslang is niet een andere benaming voor Satan.

2e. De Paradijsslang was niet een werkelijke slang, waarvan S itm zich als instrument bediende.

3e. De slang in het algemeen was naar de voorstelling van Mozes' k'ultuurniilieu een slangenbeest als incarnatie van een gO'eden daemon.

4e. De slang in het algemeen en de Paradijsslang in het bijzonder was naar Mozes' eigen voorstelling een slangenbeest, maar dan als incarnatie van een kwaden daemon.

5e. De Paradijsslang is naar Prof. 'Visschers voorstelling....? ? ?

Van dit ohapitre mogen wij nog niet afst-appen.

In het citaat, dat in ons vorig nummer werd afgedrukt, staat nog meer ï^jat onze aandacht ver-.

dienr , .-#^fï'> ''v: itfipa: > irS; ii^ ? Prof. Visscher Staaf'dia'nA|Sjffeig'bij'-'d slangenvereering stil. : 5; 7ll*M:

genvereering stil. : 5; 7ll*M: Hij spreekt daarover met verbijsterende stellig­

heid. Daarin steekt hij wel sofierp! af tegen de toonaangevende beoefenaars van de godsdi-enstweteaischap, die zich over deze dingen slechtscsmet i'de, uiterste omzichtigheid uitlaten. .^i-v.; ^^ ;

uiterste omzichtigheid uitlaten. .^i-v.; ^^ ; Op dit gebied staat er nog oi zoo weinig onomstootelijk vast.

stootelijk vast. Wanneer hij dan ook schrijft; „Met zekerheid kan worden vastgelegd, dat er onder de dieren nauwlijks een kan worden opigenoemd, dat meer de aandacht trok-en in het dagelijksch leven onder het volk in al zijn geledingen meer in het middelpunt der belangstelling stond dan de slang", schrijft hij meer dan hijl als wetenschap^ p olijk man verantwoorden 'kan.

Nu haalt hij er wel Mexica'ansihe en Peruaansche stammen, Indië en ^„Noordelijker oorden", de Chineesche draak, Grieken, .Hindus en Phoeniciërs bij. Ook daarover hebben wij opmerkingen. Maar wij willen liever niet met Prof. Visscher

van ons onderwerp afdwalen. Het gaat hier immers om.-M.:0|; zes' kuit uurmilieu? ée^^^^^(^0MM-iJ

En waar Mozes nu onderwezen'was'in' al de wijsheid der Egyptenaren, daar hebben wij ons hiertoe'te beperken; hoe was het in het Egypte 137 van Mozes.' dagen met den slangenkultus^ge­

steld? '^WÊM-: -.^'/IgSÖiiv Nu zal 'ieder man van wetenschap., die de'geschiedenis der valsche godsdienst beoefent, aar­

zelen o.m daarop een antwooird te geven. Want de onderzoekingen zijn aiog niet z'oover gevorderd, dat men van elk tijdperk afzonderlijk kan uitmaken, welke godsvereering darrin voorop heeft gestaan en in welken vorm die werd gehuldigd. ' '

Vooral bij de geschiedenis van den Egypitischen godsdienst, die een samenvoeging was van de meest verschillende faktoren en volstrekt gsen eenheidsbeeld te aanschouwen geeft, moet men ovea; het algemeen uit latere tijdperken tot vroiegere besluiten, wat o.p zichzelf een ondernemen is, dat nooit tot vaste resultaten leiden fc'an.

tot vaste resultaten leiden fc'an. Zoo wijst prof. V^isscher er op-, dat in Egyp'te in den tempel te Serapis een levende slang werd verzorgd en Serapis zelf de gedaante aanam van een groote slang.

Maar wetensch.apip6lijke onderzoekingen vian Liehmann e.a. leeren, dat men den Sarapisdienst historisch niet vroeger heeft kunnen dateeren dan in den tijd kort vóór het begin van onze jaartelling'^'

Voorden tijd van Mozes zegtt dit alzoo minder dan niets.

Daarbij schijnt de eigenlijke afbeelding van Serapis evenals die van Osiris en Apis de stier te ' zijn' geweest en gold de slang slechts als een van zijn attributen, gelijk de uil het attribuut vwas van Minerva. Inhoever daarbij' van een weikelijken slangencultus kan. wo-rden gesplrok'en valt. moeilijk

na te gaan. Nog 'zonderlinger, doet het aan, dat Prof. Visscher onmiddellijk daarop, volgen laat: j.Apöllo schonk Mercurius den stal: met een slang omkronkeld, die doo.i' magische krachten vooirspioed geven kon''. Nu wordt het vrijwel algemeen aangenom.en, dat hierbij van een slangencultus geen sprake was.. De slang deed hier alleen dienst als sym-

b O'Ö l.y|f W|^; 'iS; J> JV=^-^t: ^'^^ Héei "het' 'cita'at^'niaaif * den ih'te 'Pipof., Visscher er van alles en. nog wat heeft willen bijslepen. ^^.j^^.^v^^., .; , , , , , , ., , ., „,

Hij hee^Jfetóv'& ell-: Sviljén bewijzen. D a a r o ni' b e w ë e's' hij''n i e t s.

Ook ^als hij van de , ; Azische" volkeren beweert, dat hun slangenkultus dit dier kent als een agatho-d.aemon (goede geest), die gezondheid en geluk aanbrengt, dan geldt dit van de Egyptenaren in zulk een volstrekten zin niet. Daar zag men in de slang ook wel een K a k o - d a © - mon, kwade ge'êst, die ziekte strooide en den dood veroorzaakte. Met name vindt men dit vermeld van de slang Apepi. , •3..., ; ; ; ^ ..; •

En wanneer Prof. Visscher daarbij dam^nög, betoogt, dat er onder de dieren nauwlij'ks een kan worden 'genoemd, dat meer de aandacht trok en meer populair was dan de slang, zoo dient er oip. gewezen, dat in den Egyptischen godsdienst - andere dieren nog veel vaker voorkom-én: de stier, de koe, de gier, de valk, de ram, de kat. Later — maar de datum is opi geen eeuwen na vast te stellen, werd niet alleen één of enkele, maar alle exemplaren van sommige diersoorten voor heilig aangezien. B.ijna algemeen werden in Egypte vereerd alle valken en katten. Op; sommige plaatsen ook krokodillen en nijlpaarden, welke weer elders tegenzin opwekten. Zeer zeker is het ook bekend, dat de eenvoudige man zijn aanbidding richtte tot slangen en ganzen.

Maar nog eens; of dit in Mozes' tijd, in Mozes' kultuurmilieu' reeds zoo was, weten. , we niet met genoegzame zekerheid. ü*-^: ^'titisv? ^ '

In elk geval: dat de slangen vereering in Egypte in het middelpunt of nabij het middelpunt gestaan heeft, is onbewezen en zelfs in hooge ma-te." onwaarschijnlijk. ; 'i": > < ; , -

Dat daaro.m Mozes zich in Gen. 3 tegen de' slangenkultus richtte, is slecihts een hypiothesie:

Ja, twijfel is gewettigd of dit wel een h y p'oithese mag genoemd.

Een hypothese toch moet op' eenige waarschijnlijkheid rusten.

Dat - doet deze hypothese niet Daarmede komt heel de voorstelling van Prof. Visscher te hangen, aan een verzengden d r.a a d.

Trouwens dit is niet het eenige. onbewezene in de stelling, welke Prof. Visscher aan zijn verder betoog ten grondslag legt.

Is het al onbegrijpelijk, waarom Mozes zich in Gen. 3 niet richt b.v. tegen de vereering van andere dieren door ons hierboven genoemd en juist tegen die. van de slang, evenzeer moet Prof. Visschers uitgangspunt ook in een ander opzicht wankel worden genoemd.

De tweede pijler toch, waaropi hij zijh oplossingsbrug bouwt is deze; dat Genesis 3 een polemisch karakter draagt.

Het heeft den aard van een strij^dschrift.

„Tegenover de slang en haar cultus, tegenover het magische gebruik, dat er van de slang gemaakt werd en feitelijk' tegen heel de waardeering, die aan de slang in het religieus bewustzijn des volks te beurt viel, teekent Moizes verzet aan", (blz. '80).

Daarin sprcekl prof. Vissclier de gedachte van Mozes' polemiek uit. 3,

Maar niet alleen de gedachte uit hij, lüj gebruikt ook zelt het woord , , piolemie'k".

„Zoo gezien is het paradijsverhaal een stuk polemiek, welker thetische kracht Israël moesl bcwai'en tegen de invloeden vau het heidendom der oude wereld en aan de gemeente des Ouden Verbond s tevens een inzicht bood iu den oior.spirong van het menschelijk geslacht, in zijn geestelijk zedelijk leven", (blz. 156).

Doch hoe weet prof. V i s s c h e r d a t zoo precies?

Waar moet het heen als wij don weg van prof. Visscher opgaan?

Schriftgogevens ontbreken voor een bewering ten een en mal e. zulk

Indertijd heeft de Tübinger school Nieuw-Testamentische brieven voer .loodsch-christclijke en Paulinische strijdschriften willen idtgeven.

Terecht heeft de konfessioneele theologie dit van meetaf gewraakt en de niet-orthodoxe theo'logie heeft haar ten slotte gelijk gegeven.

Zouden we nu zulk een hypothese krijgen nopens de boeken van het Oude Testament?

Natuurlijk staat prof. Visscher op een heel ander standpunt dan de Tübingers.

Toch lijkt mij zijn stelling niet ongevaarlijk.

Als het paradijsverhaal een „stuk polemiek'' is, waarom dan ook niet andere deelen van Genesis?

Met hetzelfde recht als prof. Visscher zal men b.v. in het Zondvloed-verhaal, in de beschrijving van den torenbouw van Babel, van de verdrijving van Hagar en Tsmaiil uit Abrahams tent polemiek kunnen zoeken.

Ik zie zelfs kans om op de w; ijze van p.rof. Visscher daarvoor gegevens uit de geschiedenis der valsche godsdiensten in te zamelen.

Zoo zal men. als men Genesis leest, gedurig vragen: wat zit daar achter?

Niet alleen mystieken en allegoristen, maar ook prof. Visscher maakt zich op die manier schuldig aan het zosken van een waarheid achter de waarheid.

Dal is evenwel een echten waarheidsvriend niet geoorloofd.

Zeker, in de Schrift komt bestrijding van de valsche godsdiensten voor.

Maar op een heel andere manier.

Het eerste gebod geeft uitdrukkelijk te veirstaan, dat het gericht is tegen het polytheïsme (veelgodendom) : „gij zuil geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben".

In het optreden van Mo-zes tegen den dans om het gouden kalt ziet men duidelijk' en klaar een bestrijding van een bepaald soort dierenkultus, welke Israël aan Egypte ontleende.'

Maar in deze gevallen staat het er dan ook bij.

Doch wat prof. Visscher vooirstaat vindt nergens ook maar eenige aanwijzing in de Schrift. Het is pure fantasie.

Al komt hij tot een tegenovergesteld resiütaat dan de^ pan-babylonisten, hun metho^de is goeddeels ook de zijne.

Ook zij rapen enkele gegevens uit de kuituurgeschiedenis van het Oosten bij elkaar, k'ombineeren die op spitsvcndige, willekeurige, fantastische wijze en maken er zóó een fiktief geheel van.

Niet alleen dus in uitgangspiunt, maar ook in methode bestaat er alzoo tusschen prof. Visscher en de pan-babylonisten overeenstemming.

Slechts wendt hij zijn fantasie zóó aan, dat hijl naar zijn meening het scheppingsverhaal voor hen, die aan de Schrift gelooven, aannemelijk lean maken.

Het wezen der openbaring ondergaat daardoor echter een verandering, waartegen wij ernstige bedenkingen moeten inbrengen. Doch voor ditmaal genoeg.

De laatste encycliek van den Paus.

III.

Niet minder merkwaardig is het middelste deel van de pauselijke Encycliek.

Het citaat kan als officiëele .uiteenzetting van de leer der Roomsche kerk omtrent de eenheid des geloofs onzen lezers te pas komen.

Op dit punt zijn ook diegenen het spoor bijsteir, die meenen, dat de waarheid weliswaar op de wereld wordt bewaard, maar dat men haar met zulk een ingespannen arbeid en een zoo langdurige studie en onderzoek moet uitvorschen, dat om haar te vinden en machtig te worden een menschenteven nauwelijks toereikend is; alsof de goeidertierene God door do profelen en Zijn Eeageborene daartoe gesproken heeft, dat hetgeen Hij door hen heieft geopenbaard slechts dooi' weinigen en dan nog slechts bejaarden' van dagea geheel zou achterhaald worden, doch allerminst om een geloofs-en zedenleer voor te schrijveai, waardoor de menscli gedurende zijn ganschen levensloop zou worden geleid.

Wel schijnen deze pan-christenen, die de kerken trachten to vereenigen, het schoone doel na te streven de liefde onder alle chrisJenen liooger op te voeren: doch hoe is het bestaanbaar, dat de liefde aldus bel geloof zou benadeelon? Zelfs Joannes, do Apostel der liefde, die in zijn evangelie om zoo te zeggen de geheimnissen vaa Jesus' Allorheiligst Hart heeft geopenbaard en die den zijnea gedurig het nieuwe gebod placht in te prenten „Hemint elkander", verbood — zooals algemeen bekend mag heetein. - ^ ten strengste den omgang met diegenen, die Christus' leer niel in haar volheid on onverlet beleden: „InidJem iemand tot u komt, en dozo leer niet medelsTeBigt, wilt hem in uw huis niet ontvangen, noch lol hem zeggen: wees gegroet".

Daarom is het noodzakelijk, aangi'z'en de liefde op een ongerept en zuiver geloot als op haar fundament steunen moet, dat Christus' leerlingen door 'de eenheid des geloofs als den voornaams'en band worden saamgebonden. Jfaar kan men zich dm denken een soorl i'erbond van Chiistenen, waarvan, degenen, die er toe toetraden, zoodra hot om het voorwerp van hel geloof gaat, iador hun eigen zienswijze en gevoelen behouden, al zijn deze ook in strijd met de moeningen der overigen? En op welken grond zullen, zoo vragen Wij, aan ©en en hel zelfde \eibond deel hebben menschen, die in legensUijdige opvattingen uiteen gaan? Zooa? s b.v. zij, dio de ovsilevering beschouwen als een kenbron der godilelijke Openbaring en zij, die dat niet doen? Of zij die gelooven, dal de kerkelijke hië, archie, gevormd door de bisschoppen, de priesters en andere bedienaren, van Godilelijken oorsprong is; en die beweren, dat zij van lieverlede door de omstandighed; n van tijd en plaats is tot stand gekomen? Zij, die in de H. Eucharistie Christus aanbidden als door werkelijk tegenwoordig 3oor de wonderbare wezens-verandering van het brood en den wijn, welke transsubs!an!iafio genoemd wordt; en zij die slechts erkennen, dat Christus' licliaam daar aanwezig is door hel geloof of oen teeken of de kracht van het Sacrament. Die aan do H. Eucharistie het karakter van offer en sacrament toekennen; en die zeggen, dat Zij niets anders is dan de herinnering en gedachtenisviering van 'sHeeren Avondmaal? Zij die helijden, dat het goed is en nuttig, de heiligen die met Christus regeeren, in ]iet bijzonder de jMooder Gods i\laria, aan te roepen en hun beeltenissen te ver-. eeren, en die beweren, dat zulke voreering ongeoorloofd is, omdat zij de oer van d> n , .eeaiigon middelaar tusschen God en de menschen" .tesus Christus te na komt ?

Bij zulk een groole veischeidenheid van meen'ngen weien \\\\ niet, hoe men den weg voo: bereidt om te komen tot de eenheid van de Kerk, wijl deze immers niel kan ontstaan dan uit één leergezag, éi'u geloofswet en uit het ééne geloof dor christenen.

Wij weten daarentegen heel goed, dat uit deze verscheidenheid gemakkelijk de verwaa.loozing van hot geloof ontspruit, tevens het indirferentisme en het zoogenaamde modernisnic, hetwelk dengene, die ermede besmet is, doel beweren, dat do dogmatische waarheid niet absoluut is, maar botrekkelijk, en wél aangepast aan de behoefte der tijden en plaatsen on aan de-verschillende neigingen der geesten, daar ze niel gebaseerd is op de onveranderlijke openbaring, maar op het veranderlijke leven.

Wat verder het geloof aangaat, is het niet geoorloofd het onderscheid te maken, dal men zou willen doen ingang vinden, n.I. tusschen fundamenteele en niel-fundamenteele punten, alsof men de eerste ge-' heel en 'al moet aanvaa.rden, de tweede echter door de geloO'vigen naar vrijen 'wil kunnen \vorden aanvaard. De bovennatuurlijke deugd van het geloof, als causa formalis hebbend do autoriteit van den openbarenden God, laat zulk een onderscheid niet toe.

Alzoo gelooven de Chiis'enen even goied en met diezelfde overtuiging in het dogma dor Onbevlekte Ontvangenis als in het Geheim der H. D; ievuldigheid, en ze gelooven niet minder in de Menschwordimg van het Woord als in de Onfei'baarbeid van den Paus van Rome, zooals die door hot Oecumenische \'ati-. caanscbe Concilie is gedefinice.d.

Ofschoon ze op verschillende lijdslippen door de Kerk bij plechtig decroet zijn afgekondigd, zijn deze waarheden alle' even zeker en even gsloofswaardig: werden ze niet alle door God geopenbaard? Het Leergezag van de Kerk, Die door de Goddelijke Voorzienigheid op de aarde werd gesticht, opdat de geopenbaarde waarbeden altijd onaangetast en gemakkelijk konden worden bewaard en met zekerheid de menschen bereiken zouden, wordt dagelijks door den Paus en door de Bisschoppen in samenworldn.g met Hem, uitgeoefend. Het heeft echter de taak over te gaan tot de de.'initie van een geloofspunt met plechtiig ceremonieel en plechtige decreten, indien het noodig is, dat krachtiger verzet worde aangeleefcend tegen de dwalingen en de aanvallen der ketters, ofwel in de geesten der geloovigen waarheden van de heilige geloofsleer beter ingeprent moeten worden, helderder en dieper verklaard.

Waarlijk, dit stuk is rijk aan inhoud.

Zeer scherp kan daarmee worden bestreden de aanklacht tegen onze Gereformeerde kerken uitbracht, als zou haar niet-afvaardiging naar konferenties als te Stockholm en te Lausanne werden gehouden, bewijzen, hoszeer wij van Roomschen

zuurdeesem zijn doortrokken.

Indien het ergens duidelijk is, dan is het wel hier: wanneer twee hetzelfde doen, doen zij nog niet hetzelfde.

Bijna tegen elke alinea van het bovenaangehaalde komt onze overtuiging in op'stand.

De superstitie ligt er voor ons dik oip.

Rome laat niet één van haar onschriftuurlijke stellingen los om tot een eenheidsbeweging te komen.

Daarom kunnen wij van O'iizen kant nog mirtder begeerig zijn om met haar zekere religieuse eenheidsbeweging aan te gaan. al zijn wij ook in de politiek koalitie-broeder.

j\l'aar nog minder kunnen wij ons in een eenheidsbeweging begeven met hen, die het onfeilbaar gezag der Heilige Schrift prijs geven. Want dit zijn we weer met den paus eens: elke eenheidsbeweging moet tot basis hebben de eenheid des geloofs.

Alle andere eenheid is ean saamgelij'mde verdeeldheld, 'welke zoodra in de hitte van den strijd de lijm begint te smelten, .in scherven uiteenvalt.

Alleen de eenheid des geloofs biedt een cemen­

ten bodem om er op te bonwen. •

Hoe verlokkelijk de eenheidsbeweging ook' moge zijn, wij moeten het wezen liefhebben boeven den schijn.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Eenige bezwarentegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's