GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Watergraafsmeersche Kerkbode.

Volledigheidshalve zij nog meegedeeld, dat het artikel, waaruit ik verleden week citeerde, geschreven was door Ds J. D. Boerkoel.

De onderwerpen en de sterren van „de" bioscoop.

Dr C. Bouma schreef in „Geref. Kb. Den Haag":

In „Oude Paden", mij door een vriendelijke hand toegezonden, komt in het nummer van 2 Maart de volgende mededeeling voor:

„Van een der meest geliefde vermaken — de bioscoop — heeft een hoogleeraar te Praag gedurende een jaar de onderwerpen der geluidfilms in de verschillende landen van Europa verzameld. En vond toen het volgende ontstellende totaal:310 moorden, 104 roofovervallen, 74 chantagegevallen. 43 brandstichtingen, 14 oplichterijen, 642 schurkenstreken, 181 gevallen van bedrogpleging, 110 gevallen van opzettelijke schade berokkenen, 165 diefstallen, 54 verduisteringen, 405 gevallen van overspel. De hoogleeraar, die bij dezen berg van zonde-vertooning dien van de ongelukkige • huwelijken en jeugdmisdaad voegde, concludeert, dat van de op het doek gebrachte personen 70 pet. monsters of abnormalen zijn.

„En dit bewijst, dat ons tijdvak er een is van intellectueele, moreele en lichamelijke decadentie, die, om de geesten nog voor iets belangstelling in te boezemen, de grofste middelen moet te baat nemen." Is het niet schrikkelijk?

En zullen dan de oogen van velen niet eindelijk «ens opengaan voor de verpesting, die de bioscoop jonge zielen brengt?

En zullen dan ouders eindelijk den moed niet eens grijpen om aan hun kinderen te zeggen: „Het gebeurt niet"?

Tetzel leeft nog.

'Ds Popma (Amersfoort) schrijft in „Soester (etc.) Kb.":

In het tijdschrift „Ons Eigen Blad", 'n periodiek voor i.practische Roomsche opvoeding", waarvan de hoofdredacteur, frater S. Rombouts, ook onder ons, b.v. in onderwijzerskringen, geen onbekende is door wat hij schreef over de paedagogiek van Prof. Bavinck en over nieuwe banen in psychologie en paedagogiek, vond ik voor enkele maanden 'n stukje, dat zoo typisch Roomsch is, dat 't me de moeite waard leek te bewaren om te kunnen doorgeven.

Ds Popma citeert dan uit het door hem bedoelde •artikel („Ons Eigen Blad", Nov. 1933):

De vervroegde Kinder-Communle heeft zeer veel voordeelen voor de kinderziel. Zij is ook een bron van zegening voor de zielen van het Vagevuur. Zoovele Communiën immers zijn toegevoegd aan de godsvrucht der geloovigen van oudtijds: de kinderen, die na hun Eerste Heilige Communie, onder de goede leiding van hunne ouders of van de school, de mooie gewoonte van dagelijks of tenminste veelvuldig ter H. Tafel «aan, hebben aangehouden, zijn gelukkig talrijk. Elk

hunner vei^JSOÏet dagelij ksche aantal ontmoetingen met Jezus in de Groote Gave van Zijn Liefde met ééne Godsomarming meer.

In 1910 is de leeftijd, waarop de kinderen voor het eerst worden toegelaten tot de Communie, verplaatst van 11 op 7 jaar. Dat beteekent dus jaarlijks veel meer gebeden, en dus ook veel grooter effect van gebeden. Zoo kan zoo'n kerkbesluit aan den hemel eindelijk een dienst doen, dien men al te lang misschien hem heeft onthouden. Immers, Ds Popma vervolgt:

Verder heeft het kindergebed bijzondere kracht, want kinderen zijn in hun onschuld „nog zoo weinig aan het verkeerde dezer aard© gehecht". Dat heeft ook z'n beteekenis, want, zegt de schrijver: „hoe zuiver dus de gesteltenis, waarmee de gestelde werken, waaraan de aflaat verbonden is, zullen volbracht worden. Hoe vol eenvoud en vol groot geloof zal door zulke kinderen gegrepen worden naar dien grooten schat, dien zij dagelijks na hun H. Communie van den lieven Jezus mogen verdienen".

Is dit „edel werken aan de vermeerdering der glorie Gods door de bezetting van de gloriezetels in den Hemel te bespoedigen" (n.l. door zielen uit 't vagevuur te helpen) altijd een mooi ding, „nog stralender mogelijkheden openen zich voor ons, wanneer wij onze gedachten laten gaan over de onbeperkte kansen, die Allerheiligen en Allerzielen brengen om in het hiernamaals van zoovelen de priesterlijke plaats van bemiddelaar in te nemen door het offer van onze edelmoedigheid hier op aarde". De ouders moeten de kinderen leeren „hunne handjes vast omklemmend te doen grijpen naar de genadeschatten van deze twee welzalige dagen van onvolprezen vrijgevigheid, van Jezus Christus, Die in het droeve vagevuur een Heilandsdag bij uitstek heeft gewild".

„Onze vindingrijkheid moet zich uitputten om zelfs door de kleinste Communie-vriendjes van den Lieven Heer te doen begrijpen, welke genade er bij iedere H. Communie te verdienen is aan straffenkwijtschelding door het voUe-aflaat-gebed. We moeten in de kinderen een heiligen wedijver doen ontbranden, wie wel de meeste zielen zal helpen tot een eeuwig gelukzalig belanden, vervroegd en zegenrijk bespoedigd door edelmoedige tusschenkomst van Gods kleine vrienden op aarde."

Ds Popma besluit:

In onze Gereformeerde ooren klinkt dit alles als koopmanschap met den hemel.

Sinds de dagen van Tetzel is er toch niet zoo heel veel veranderd.

Het is geen Christelijke theologie meer, die hier aan het woord is. Het is heidendom.

Gelijkschakeling of inschakeling.

.X De Nederlandsche hou-zee-schippers probeeren de gelukkig al duidelijker opklinkende waarschuwingen van de Kerk tegen de N.S.B, in haar kracht te breken, door allerlei quasi-geruststellende „beloften" te doen over wat de heeren over de slaven der toekomst zullen beschikken; met name dan ook over de kerkslaven. Ze zullen ons, beloven ze, niet gelijkschakelen. Wel, wel. Maar alleen maar inschakelen. Alsof we van die verkrachting en knechting soms wèl gediend zouden mogen zijn. Dr W. A. van Es schrijft er over in „Leeuw. K.bl.". Eerst citeert Dr v. Es volgende passage uit „Volk en Vaderland" van 7 April j.l.:

„In overeenstemming", heet het daarin, „met de geaardheid van het Nederlandsche volk is de Nederlandsche nationaal-socialistische beweging doortrokken van den geest van het Christendom. De vrijheid van godsdienst, dit kostelijk erfstuk der vaderen, zullen wij met kracht handhaven, ook al betreuren wij het, dat deze zelfde vrijheid tot zoo groote onderlinge verdeeldheid en versnippering der Kerken heeft geleid." •

Maar dan komt vervolgens dit:

In „Volk en Vaderland" werd reeds betoogd, dat in stede van gelijkschakeling het streven van de N.S.B, gericht zal zijn op inschakeling van de Kerkgenootschappen in de nieuwe constructie van den Staat, welke wij voorstaan, en wel zoo, dat iedere religieuze overtuiging rdet alleen in volledige vrijheid mag worden geuit, maar dat tevens deze overtuiging zich zal kunnen doen gelden bij de wetgeving en het bestuur van den Staat (zie „Toelichting op de Beginselen der N.S.B. VI" in „Volk en Vaderland" van 3 Maart j.l.)

Dr V. Es teekent hierbij aan:

Geen „gelijkschakeling" dus, maar inschakeling. Doch is ook wat „ingeschakeld" is, zijn vrijheid niet evenzeer reeds kwijt, en wie zal van tevoren berekenen, hoever die verkorting van de vrijheid met het oog op die „inschakeling" wel leiden zal? Wij hebben een andere opvatting van de vrijheid der Kerken, en tot hiertoe onze Gereformeerde Kerken krachtens haar historie ook. En wat baten dan mooie betuigingen; als dan verder worden gevonden: „Derhalve: de autonomie der Kerken zal volledig gehandhaafd blijven", wanneer daarmede reeds het beginsel van „inschakelijing" in strijd is.

Daarna citeert Dr v. Es, uit brochure IV:

„De godsdienst in engeren zin is een aangelegenheid der Kerken, welke echter aanspraak hebben op steun en bescherming van den Staat. Deze steun en bescherming worden gegeven uit zelfstandigen plicht van den Staat. Daartegenover zijn de Kerken zedelijk verplicht bij de uitoefening van haar hooge taak zich te hoeden voor ondermijning van den Staat."

Waaraan dan door Dr v. Es wordt toegevoegd:

Dit lijkt alles op het oog zeer mooi. Doch alweer: hoe ver zal in de praktijk die „steun en bescherming" wel gaan van den Staat? Men kan ook tegen zich-

zelf in bescherming worden genomen, en dan daartoe, met de beste bedoelingen natuurlijk, ergens in een gesticht voor zenuwlijders of krankzinnigen worden opgeborgen. Wij, Gereformeerden, zijn, door de historie geleerd, een beetje bang geworden voor dien „steun en bescherming" van den Staat. De Kerken kunnen met Gods hulp haar eigen boontjes wel doppen. We staan, wat de uitwendige belangen der Kerk betreft, op gelijke bescherming naar de wet, waarin alle burgers deelen. Doch overigens zien we maar liever, dat de Staat zijn handen thuis houdt, en zich niet met de aangelegenheden der Kerken bemoeit.

Eindelijk lette men op wat door Dr v. Es geciteerd wordt uit „De Standaard" van 9 April:

Men schrijft aan de „Msb." uit Deventer:

j, In een Donderdagavond alhier gehouden vergaring der N.S.B, verklaarde de spreker, de heer Frenay, op een hem gestelde vraag, hoe de N.S.B, in Nederland staat tegeniover den strijd van Hitler tegen de Katholieken in Duitschland:

„Ik spreek mij daarover niet uit. In ieder land moet het nationaal-socialisme, rekening houdend met de omstandigheden, zelf weten hoe te handelen.

Wat ons land betreft, wil ik als mijn persoonlijke meening verklaren, dat wanneer straks een priester of een dominé zich met maatschappelijke vraagstukken bemoeit, de nationaal-socialistische regeering er wel gauw een eind aan zal maken." (Luid applaus.)

Luid applaus — van de candidaten voor de slavernij.

Wat is een ezel?

•Junior schrijft in het Herv.-confessioneele blad , JDe Gereformeerde Kerk":

In „der vergnügte Theologe" las ik het volgende: „In een Westduitsch land moest in plaats van de oude kerkorde, welke de rechten der gemeente eerbiedigde en handhaafde, een nieuwe ingevoerd worden die precies de tegenovergestelde strekking had.

Zij', die deze nieuwe kerkorde wilden invoeren, trachtten haar 'op een vergadering bij de voorstanders der oude een gunstig onthaal te doen vinden en aannemelijk te maken, door te verklaren dat het eigenlijk slechts de oude was, maar dan met eenige wijzigingen die haar meer in overeenstemming brachten met den geest van den nieuwen tijd.

Daarop vroeg een beslist tegenstander van het nieuwe voorstel: „Wat is een ezel? " Toen niemand deze vraag naar zijn zin wist te beantwoorden, verklaarde hij: „Een ezel is een paard met eenige wij'zigingen die het meer in overeenstemming brengen met den geest en de eischen van dezen tijd."

Hieraan moest ik denken, toen ik het Reorganisatieontwerp van Kerkopbouw zag aangeprezen als teruggrijpend tot de presbyteriale kerkorde, als volkomen in de lijn staand van de pogingen tot reorganisatie, die laatstelijk geleid hebben tot de indiening van het ontwerp-Haitjema c.s. (waaromheen Kerkherstel zich later vereenigde) en slechts voorzien van eenige amendementen.

Kerkopbouw ontwerpt een nieuw reorganisatierapport; dit rapport stemt geheel overeen met de idealen welke Kerkherstel nastreeft. Alleen: er zijn nog enkele dingen bij gevoegd enkel om 't geheel meer geschikt te doen zijn voor dezen tijd.

Prachtig; wie zou zich niet verheugen over zulk een plan, dat het der kerk mogelijk maakt om practisch haar kansen in dezen tijd te benutten.

De vraag is echter slechts, 'Of die amendementen, die enkele toevoegingen, het presbyteriale element niet wat al te zeer naar den achtergrond dringen. Zoo zeer b.v. dat het heel moeilijk valt om nog in ernst te spreken van een presbyteriale kerkorde.

Prachtig, prachtig: wat is een ezel?

Maar als men dit vraagstuk aan de orde stelt, om te doen zien, dat Kerkopbouw iets anders is dan Kerkherstel, dan zou men den raad willen geven, hetzelfde probleem ook eens aan te snijden, wanneer men zou willen onderzoeken, of de confessionaliteit van Prof. Dr Th. L. Haitjema wel dezelfde is als die van de confessie. Ze is o.i. ook al een „naar den eisch des tij ds gemoderniseerd paard".

De „mime” enge,

Dr V. Lonkhuyzen schrijft in „Geref. Kb. Schouwen en Duiveland":

Maar ik wilde eigenlijk naar aanleiding van dat artikel iets anders vragen. Zeker, we belijden met elkander van harte de eene, heihge, algemeene Christelijke kerk, en dies ook, dat God Zijn kinderen ook in andere kerkformaties heeft, al maakt dit die kerkformatie nog niet goed.' Maar weet ge wat mij nu zoo spijt? ? Terwijl de verschillen, zooals die door dwaling in de leer, of dulding van dwaling, zoo zelfs, dat Christus straffeloos de kroon van het hoofd gerukt kan worden, Zijn Godheid ontkend kan worden, de Schrift een boek van fabels, een gewoon menschenboek kan geacht worden, dat tuohteloosheid in den wandel geduld wordt, weet ge, zeg ik, wait mij zoozeer spijt; — dit, dat als men eens van Geref. zijde de hand aan den ploeg slaat voor een gemeensdhappelijke actie voor Gods koninkrijk, dat men, helaas, en vaak juist van die „ruime" mensehen, die over al de genoemde punten heen kunnen stappen, zoo weinig medewerking ondervindt.

Ik moet, helaas, hier uit ondervinding spreken om dit te bewijzen. We begonnen met veel moeite de stichting „Soimevanck" voor tuberculoselijders. We waren ten allen tijde bereid aan de Hervormde of andere Christenen plaats in bestuur en leiding te geven. Men wilde niet, blijkbaar omdat de zaak van Geref. zijde begonnen was. Toen ik uit Amerika terug kwam, vernam ik, hoe de Herv. Christenen zelve een dergelijke inrichting opgericht (hadden en nu —• hggen beide inrichtingen met al de kostbare gebouwen te zieltogen.

Nog andere voorbeelden worden aangehaald. Men strijdt dikwijls niet voor stroomingen, gedachten, be-

ginselen, maar voor de gegeven eigen kerk, en den invloed van de menschen der gegeven, eigen kerk. Terwijl die kerk dan £ils kerk niet in staat is, zelf een eenheidsfront te vormen voor eenige strooming, gedachte, eenig beginsel.

Hebt gij u reeds een oordeel gevormd?

Uit een advertentie:

De Buchman-beweging trekt in Nederland steeds meer de aandacht. Vurige verdedigers en vinnige bestrijders. Hebt gij U reeds een oordeel gevormd?

We hopen, dat een volgenden keer de bijvoeglijke naamwoorden eens worden gewisseld: vinnige verdedigers en vurige bestrijders. En dan zoo om beurten. Anders vreezen we, dat er door sommigen te haastig een oordeel wordt gevormd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's