GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk Gode en den Vader zal overgegeven hebben. 1 Corinthe 15: 24.

Jezus' laatste regeerlngsdaail.

Eenmaal zal Jezus Christus afstanid doen van Zijn Koningsheerschappij.

Er ligt in deze gedachte op het eerste hooren. iets bevreemdends. De heerlijkheid van Christus vefi-minderd, Zijn Koningsglans niet eeuwig, — er is daarin aanvankelijk wat ons hart pijn doet.

Toch blijkt, bij eenig nadenken, deze gedachte volkomen redelijk te zijUi.

Het gaat hier over den mensch Jezus Christus, 'die als knecht des Heeren het Middelaarswerk volbrengt. Als Zoon van God kan Zijn heerlijkheid nooit verminderd worden; maar als Middelaar is Zijn werk tijdelijk; dan, vindt het een einde. Wanneer, aan het einde der dagen^ Christus zal teniet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht, die zich tegen, Hem verheft, en alle verlosten naar lichaam en ziel verheerlijkt zullen zijn, — dan is het Middelaarswerk ten 'einde; en dan treedt de knecht des Heeren af.

Wij zien hier zoo duidelijk, dat het Gcnadeverbond tusschenkomend is. Vóór de zonde inkwam was de onmiddellijke Godsregeering. Doch door de zonde is een Middelaar tusschen God en menschen noodig geworden. En die Middelaar ontviixg van God zoolang het koningschap, totdat Hij daarmede het werk der verlossing zou hebben volvoerd. Maar het was, opdat God Zijn Koninkrijk weer geheel hersteld zou terug ontvangen. Als dat doel bereikt is, dan zou het, met eerbied gesproken, den Middelaar niet passen nog langer op den troon te blijven. Hij treedt terug, en^eeft het Koninkrijk Gode enj den Vader weer over.

Wij durven hier niet vrijuit van zelfverloochening van Christus te spreken in den staat Zijner heerlijkheid. Maar tóch moeten wij vanuit onze menschelijke aardsche voorstellingen in déze rich-_ ting gaan met onze gedachten. En welk een ont-' zaglijke daad zal het dan eenmaal zijn, wanneer Christus afstand doet van Zijn troon. 'Zoo Hij dien troon als een vrije gave van Zijn Vader ontvangen had, en die kroon Hem zonder strijd ware geworden, — het overgeven van het Konin, krijk zou niet zulk een hooge zedelijke hande­ ling van den mensch Jezus Christus zijn. Maar er kleeft bloed aan die kroon; ze is eerst een doornenkroon geweest. En de hand, die den schepter voert, is doorboord. Hoeveel worsteling en smaad en lijden heeft het Jezus gekost om dit Koninkrijk te verwerven; en hoeveel strijd heeft Hij nu nog dagelijks te voeren tegen alle macht en kracht en heerschappij die Zijn Koningschap bekampt; hoeveel tegenstand ook in, de harten der Zjjnen nog te overwinnen, opdat zij Zijn Koningschap in alles •erkennen. Dat alles heeft Hem Zijn Koninkrijk gekost. Maar dan is het ook zulk een grootsche idaad, van dat Koninkrijk afstand te doen. Welk een offer brengt Christus hier in liefde aan den Valde'r. Hij heeft al Zijn lijden en strijd doorgemaakt, niet om zelf van de; overwinning te genieten, maar om haar aan de voeten des Vaders te leggen. En op het oogenblik van den volkomen triumf en de ongestoorde heerlijkheid van. Zijn Koningschap, als Christus nu voor eeuwig met lal Zijn verlosten van Zijn Middelaarskroon zal genieten, — op dat oogenblik neemt Hij haar af, en geeft het Koninkrijk Gode en den Vader over.

Dit is de laatste regeeringsdaad van Koningi Jezus.

iWe zijn geneigd ^haar de grootste te achten. Neen, — nu doet het ons hart niet mieer pijnlijk aan, dat Christus eenmaal zal aftreden als Koning. Want het einde Zijner regeering is er juist de hoogste glorie van. Christus' afdalen van Zijn troon is het hoogtepunt van Zijn Koningsheerlijkheid. Wat is er gi-ootscher dan een duurgekocht Koninkrijk uit liefde, vrijwillig, af te staan?

Als nu zoodanig het Hoofd is, hoe hebben dan Zijn leden te zijn!

Hoe hebben zij Hem, te volgen in het buigen voor Gods eer, en in dienende liefde voor anderen.

Wij zijn allen koningen. Wij zijn het geschapen. 'Wij zijn het van nature. Verstaan we ookj dat de grootste daad van ons'koningschap deze is, dat wij er afstand van doen? Dit is het geheim, en het beginsel beide van de waarachtige bekeering ein, van het dagelijks leven in den dienst des Heeren. Onze laatste regeeringsdaad m; oet éénmaal en altijd opnieuw het overgeven zijn, van ons koninikil-ijk Gode en den Vader. Daarmede begint de bekeering, en daarmiede zet zij zich voort. Daarin loopt ze ook uit, als wij in den hemel onze Itronen zullen afnemen en ze aan de voeten des Heeren, leggen.

Dit is de bloei van een menschenleven, van een gezin, van een kring, van een kerkj, — dagelijks onze laatste en grootste regeeringsdaad te verrichten voor God, , en voor degenen die God naast ons gezet heeft.

En het kan, — zoo waarachtig als de rank kan vruchtdi-agen uit den wijnstok;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's