GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij; zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijnen sluier van mij. Hooglied 5:7.

Verstooting.

De droom der bruid is fijn van logica. Want nu zij eenmaal den bruidegom door haar weigering teleurgesteld, en zichzelf daardoor beschadigd heeft, komt ze te laat tot haai- verscheiden aoten van berouw. Zij trekt haar kleeren haastig aan, om den onmiddellijk van haar weer weggeganen bruidegom te zoeken. Maar ach, zij vindt hem niet; heel anders dan dien anderen keer, toen zij hem werkelijk zocht, en hij zich zoomaar vinden liet (hoofdstuk 3). Haar klacht vervult de stralen straks met hinderlijk rumoer. Haar onrustige slap verbreekt de nachtelijke sülte. Daarom vinden haar de wachters, die in de stralen palrouilleeren. Dal zijn de echte dienders, die de „orde" en de nachtrust van de h e e 1 e burgerij verzekeren moeien. Ze vinden deze rustverstoorsler hinderlijk; zij slaan en wonden haar in haar verlatenheid. Toch gaat zij verder nog; ondanks de pijn der wonden slaat ze nog andere straten in, al verder van haar huis, en komt zoo eindelijk bij de stadspoort. Zal men haar doorlaten? Zal zij bij die poortwachters kunnen informeeren? Heeft mogelijk de bruidegom de stad voor goed verlaten, en zich van haar , afgekeerd, voor eeuwig? Maar ach, ook bij die wachters vindt zij geen gehoor. Zij nemen haar mantel van haar af. Nu kan zij niet meer verder trekken. Wie kan nu zonder reiskleed reizen? Zoo móét de bruid wel weer naar huis terug. En mei fijne ironie teekent dan de weergave van den droorri hier aan, dal zij, die zelf niet meer kan zoeken, omdat zij, gewond, en zonder reiskleed, noch kracht, noch récht meer van passage heeft, nu het zoeken naar den bruidegom moet overlaten aan de andere dochters van de stad, die, mochten zij den bruidegom ontmoeten, hem melden moeten van de smarten van zijn bruid.

Zoo komt die bruid, verslooten en verstoord, gewond, en voor het verkeer mei menschen ongeschikt, weer in haar huis terug. Het is en blijft een droom; maar de opteekening daarvan heeft diepen zin. Reeds eerder toch werd ons verhaald van een ontmoeting tusschen deze bruid en deze zelfde wachters. Oók tóén was de bruidegom niet bij zijn bruid aanwezig, ook toen was zij naar hem des nachts gaan zoeken. Maar in dien nacht was hel niet, gelijk zooeven in den droom. Het was toen niet de valsche gewenning aan het lief dele ven, alsof geen wonder daarin slak, maar het was toen, juist omgekeerd, het nog-niel-aankunnen van het wonder in de liefde, dat toen de aanleiding was geweest tot het tijdelijke nogniet-tezamen-zijn van bruidegom en bruid. Tóen had die bruid óók naar den man gezocht, tol wien haar leven uilging. En de wachters van de stad, die in haar zoeken haar ontmoetten, hebben toen haar niet beschadigd, niet gewond, doch vriendelijk en begrijpend haar bejegend. En wat den bruidegom zelf betreft, nauwelijks had zij toen de wachters aangesproken, of de bruidegom zelf had zich spontaan en liefdevol weer haar vertoond- (3:3 en 4).

Zoo was het alles de eerste maal geweest: geen droom, doch werkelijkheid. Nu droomt zij; — maar in den droom keert nu zich alles om. De wachters, die in werkelijkheid geduldig naar haar luisterden, worden nu haar vijanden. Zij slaan en wonden haar. De bruidegom, die toen in de onmiddellijke nabijheid was, en zich daar vinden liet, blijft nu den gansohen nacht afwezig, en laat haar eenzaam in een kamer, die wel geurt van myrrlie, van myrrhe n.l. die zijn hand op het slot der deur gelegd had, toen hij ze even aanraakte, maar waarin voorts haar wonden kwellen, en 'haar tranen vloeien, en de geur van 'tversche bloed van haar zich mengt met dien van z ij n e myrrhe.

Ja, dat is de verstoring, de verstooting in de verlating. Zoomin alleen de groolen in Gods kerk, de reuzen in den strijd van „geestelijke verla l i n g" kunnen spreken, zóó min kennen alleen die reuzen en die groolen de smarten der verst o o ting. De fijn gevonden logica van dezen droom houdt ons dan ook de machtige waarheid voor, dat hij, die zondigt tegen de wet der hoogste liefde, dat is dus: tegen den God der liefde, tegen dien God, welke zijn hef de in het middelaarschap zijn volk, zijn bruid bewees, daarmede ook zondigt tegen zijn eigen leven, en tevens door eigen schuld zich isoleert van de door Gods liefde gevormde gemeenschap. De bruid heeft de myrrhe van den bruidegom in haar kamer m è t hem zelf kunnen ontvangen. Nu zij het niet deed, bleef zij niet zonder schade, maar bracht zich schade toe; ze wordt gewond, ze heeft zichzelf beschadigd. En ook verarmd. Want nu ze hém liet gaan, ontging haar óók zijn gave, zijn geschenk: de meegebrachte myrrhe. En zij die eerst te traag was, om hem in te laten toen hij liet vroeg, wordt nu niet alleen voor hem zelf onaannemelijk (tenzij zijn hef de straks de har» blijkt te overtreffen), doch zij is tevens ongescliikt voor den omgang met de menschen van de stad, Jeruzalem. Gewond en ongekleed moet zij berooid haar huis nu haastig weer opzoeken.

Want God niet hefhebben. God, in wien de liefd^. door het middelaarschap gelijkenissen als hei Hooglied spreken kan, dat is een daad van zelfbeschadiging, en tevens in den verbon dskring^ in Jeruzalem, een antisociale daad. Zij breekt de gemeenschap met de stad, de wachters, èn de dochters, en drijft ons terug in ©en isolement, dat voor ditmaal geen voorwaarde voor kracht, maar een blijk van zonde, dus van verlating, dus van verslooting is geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's