GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BRIEF UIT AMERIKA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEF UIT AMERIKA

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leergeschilien.

Het lijstje van „leergeschillen" is bij ons in Amerika misschien niet zoo' lang als bij u in Nederland. Althans we zijn ons op sommige punten, als bijvoorbeeld de twee naturen van Christus en de onsterfelijkheid der ziel, nog niet van leerverschil bewust. Over andere punten echter, zooals het genadeverbond en de algemeene genade, is er ook hier bespreking. Ditmaal wensch ik iels mode te deelen van wal er zoo' al van de algemeene genade wordt gezegd.

Men weet in Nederland, dat nu al ettelijke jaren geleden Ds H. Hoeksema zich van de Christelijke Gereformeerde Kerk alhier heeft afgescheiden, omdat hij niet langer in algemeene genade gelooide. Zijn beloog is steeds geweest, dat, als men in algemeene genade gelooft, men de „antithese" los moei laten. Zij die in algemeene genade gelooven, zijn in wezen, zoo niet in woorden, Arminiaansch. Ds Hoeksema verblijdt zich wel in het feil, dal ook in Nederland critiek wordt geoefend op den bizonderen vorm van de algemeenegenade-leer, zooals die door Dr Kuyper is verdedigd, maar houdt zich toch aan zijn stelling, dat, die de algemeene genade, in wal vorm dan ook, leert, in wezen Arminiaansch is. Ik meen dit wel zoo sterk te mogen en te moeten zeggen, om Ds Hoeksema recht te laten wedervaren, en om duidelijk te maken, wat nu volgt.

In „The Standard Bearer", het blad van Ds Hoeksema, dal voor de kerkbode-redacteuren der Gereformeerde Kerken, naar ik meen, geen vreemdeling is, werd onlangs (October 15) door den redacteur zelf een artikel gewijd aan het werk der „Presbyterian Church of America". Ds Hoeksema heeft in dit artikel heel wat goeds te zeggen van deze kerk, omdat ze zich heeft losgerukt van de hiërarchische overheersching der modernen in de oude kerk. Hiervoor zijn we hem ten zeerste dankbaar. Aan het eind van höt artikel komt echter eensklaps een waarschuwing, om toch niet hypocriliscli te zijn. En deze waarschuwing wordt in twee richtingen gestuurd. Zij moet dienst doen beide voor de Christelijke Gereformeerde Kerk, èn voor „The Presbyterian Church of America". Hoe kan dat?

Dal kan, meent Ds Hoeksema, voor wat de Presbyterian Church of America betreft, omdat deze kerk ter eener zijde moedig te velde is getrokken tegen het Arminianisme, en toch ter ander er zijde ook gemeenschap zoekt met de Christelijke Gereformeerde Kerk. Als men nu den strijd tegen het Arminianisme ernstig meent, kan men toch geen gemeenschap zoeken met een kerk, waar de algemeene genade wordt geleerd, daar immers de leer der algemeene genade in wezen Arminiaansch is. En wat de Christelijke Gereformeerde Kerk betreft, is deze toch wel hypocritisch geweest toen zij verleden voorjaar door haar synode de organiseering der „Presbyterian Church of America" heeft toegejuicht, terwijl zij eenige jaren geleden hem. Ds Hoeksema, heeft „uitgeworpen".

Nu merk ik hier terloops op, dat Ds Hoeksema hier toch wel „hypocritisch" met „inconsequent" verwart. De mogelijkheid bestaat toch, dat iemand te goeder trouw meent, dat hij wel in de algemeene genade kan gelooven, zonder daardoor Arminiaansch te zijn. Gesteld nu, dat de algemeene-genade-leer en het Arminianisme logisch onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, dan is iemand, die deze twee van elkander scheidt, door de een te gelooven en de andere te loochenen, wel inconsequent, maar nog niet altijd hypocritisch. Wanneer dan Ds Hoeksema van „hypocrisy" spreekt, nemen we aan, dat dit. een „slip of the pen" is geweest.

En w^at nu de centrale stelling van Ds Hoeksema betreft, is het mijn oogmerk niet, hierover met Ds Hoeksema en daia via Nederland, te debatteeren. Mijn doel is eenvoudig om een mogelijk misverstand te voorkomen. De lezers van de „Standard Bearer" in Nederland mochten eens gaan meenen, dal de „Presbyterian Church of America", evenals Ds Hoeksema, de algemeene genade loochent. Dit is echter met het geval. In dezen schaart zij zich geheel en al aan de zijde der Chrisfelijkc Gereformeerde Kerk in Amerika en der Gereformeerde Kerken van Nederland. Een kort woord over de geschiedenis, waarop Ds Hoeksema zich beroept, moge dit nog verduidelijken.

Er zijn in de „Presbyterian Church of America" ook enkele van die „baardelooze knapen", die nog meer Calvinistisch dan de vaderen willen wezen. Een van deze is Professor John Miuray, die de dogmatiek te Westminster Seminary onderwijst. Toen hij in 1930 benoemd werd, wilde hij de „Westminster Confession", zooals die in 1903 gewijzigd was, niet onderteekenen. Hij wees er op, dat de veranderingen van 1903 onder den invloed van het Arminianisme waren tot stand gekomen. Hiervan heeft hij nog onlangs ten volle rekenschap gegeven in „Tlie Presbyterian Guardian" (26 September 1936).

Nu is hel Professor Murray gelukt, de faculteit van Westminster, als ook anderen te overtuigen, dat hij gelijk heeft. Zonder twijfel komt dan ook op de volgende Synode, die in November in Philadelphia zal gehouden worden, een „overture", om tot de oude onveranderde Weslminstersche Belijdenis terug te keeren. We hopen van harte, dat deze „overlvu-e" zal worden aangenomen.

In dit alles kimnen we ons wel ter dege op Dr Bavinck beroepen. Om het belang der zaak schrijf ik Bavincks woorden hier af.

„De revisie der Westminster confessie, die jaren lang aan de orde was, kreeg in 1903 haar 'beslag. Wel werden daarbij, in de belijdenis weinig veranderingen aangebracht, maar de toevoegselen en weglatingen, de beide nieuwe hoofdstukken over den Heiligen Geest en over de liefde Gods en de zending, welke opgenomen werden, en het Declaratory Statement, dat enkele valsohe opvattingen van de Gereformeerde leer weerspreekt, hebben alle kennelijk de bedoeling, om naast het particularisme, dat in de belijdenis geleerd wordt, zeer sterk te doen uitlcomen het universalisme van Gods liefde, van de voldoening, van de prediking van bet Evangelie en het aanbod der genade, van het werk des Heiligen Geestes en van de zaligheid aller jongstervende kinderen. De aangöbrachte revisie werd dan ook van twee kanten bestreden; enkele Gereformeerden, zooals Dr R. A. Webb, boogleeraar aan de Theol. School te Clarksville, en Arminianen zooals Rev. S. M. Templeton, stemden overeen in de bewering, dat het universalisme van de revisie met het particularisme der confessie in strijd was. In elk geval is het opmerkelijk, dat op de algemeene synode van de Presbyterian Church North, welke Mei 1905 gehouden werd, dus twee jaren nadat de revisie baar beslag kreeg, de vereeniging van die kerk tot stand kwam met de Cumberland Presbyterian Church, welke in 1770 uit de revivals geboren werd en in haar confessie beslist bet Arminiaansch standpunt inneemt. De Gereformeerde kerk en theologie verkeert in Amerika alzoo in een ernstige crisis. De dogmata van de onfeilbaarheid der H. iSohrift, van de triniteit, van den val en de onmacht des menschen, van de bijzondere voldoening, van de eeuwige straf worden heimelijk ontkend of ook open verworpen. Voor het Calvinisme is er de toekomst niet rooskleurig. (Dogmatiek I, pag. 205)."

In dit alles gaat het, zooals Dr Biavinck het ook zoo duidelijk heeft gezegd, wel om het Arminianisme, maar niet om de algemeene genade. Als ik dan ook aan het begin zeide, dat de algemeene genade ook in Amerika besproken wordt, is dat eigenlijk alleen het geval bij Ds Hoeksema. Wat de „Presbyterian Church of America" betreft, deze heeft wel van nieuws den strijd aangebonden tegen het Arminianisme dat zoozeer in „The Presbyterian Church of the U.S.A." was ingeslopen, maar zij meent nog terzelfder tijd aan hel leerstuk der gemeene gratie vast te kimnen houden. Ds Hoeksema heeft haar nog niet overtuigd, dat als men de algemeene genade leert, men de antithese verzwakt of in beginsel vernietigt. Dwaalt zij in dezen, dan dwaalt zij te goeder trouw.

Intusschen nemen wij met groote belangstelling noliüe van wat in Nederland over de gemeene gratie wordt geschreven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

BRIEF UIT AMERIKA

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1936

De Reformatie | 8 Pagina's