GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DR A. KUYPER HERDENKINGSNUMMER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DR A. KUYPER HERDENKINGSNUMMER

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op den eeuwdag van Dr A. Kuypers geboorte.

God! heeft ieder ding schoon gemaakt op zijnen tijd, Pred. 3:11.

In die volheid des tijds heeft Hij Zijnen Zoon uitgezonden, Gal. 4:4.

Het Wioord is vleesch geworden niet in den tijd der Richteren, noch bij de Joden in de Diaspoi-a, buiten Palestina. "Wiant toen en daar waren de omstandigheden en verhoudingen niet van dien aard, dat Hij door Zijn volk aan de heidenen overgeleverd', en door eene wereldmacht aan het kruis geslagen zou zijn. De Israëlieten moesten wettisch van gezindheid zijn, en onder de Ror meinsche wereldheerschappij, die ook den kruisdood toepaste, staan, zou de Heer© Christus door Jood! en heiden beide, en door de oppermacht der wereld, den vloekdood des kriüses kunnen sterven, tot verzoening van de zonden der geheeie wereld, en zou de heilboodschap van Zijn Evangelie snel naar alle kanten kunnen uitgaan en gepredikt worden in vele landen. '

Maar aan den anderen kant is evenzeer waajr', dat dei Heere Jezus in dien tijd het heil verworven, die verzoening aangebracht, de wereldverlossing ingezet heeft, en dat alles heeft kunnen doen, omdat Hij het vleeschgeworden Woord is, , de Zone Gods, verschenen in oiize menschelijke natuur.

Toen Hij geboren werd, zijn ook andere kinderen geboren, en dat evenzeer in Palestina en te Bietlhlehem, Matth. 2:16.

Maar zij hebben het lieil der wereld niet gewerkt. Waarom niet? Zij waren daartoe niet in staat, en misten de bekwaamheid daartoe.

Die verzoening en verlossinig der wereld kon alleen door den vleeschgeworden Zone Gods tot stand gebracht worden.

Wij kunnen in dien geest ook redeneeren ten aanzien van Augustinus, Luther, Calvijn, Willem den Zwijger. Ware Prins Willem in 1433 geboren, inplaats van in 1533, of in 1633, of in Azië, , hij zou nüet die Vader onzes "Vaderlands, de bevrijder dezeE landen van Roomsche Godsdienstvervolging en Spiaansche dNvingelandij geworden zijn. Maar ook geldt, dat van alle in 1533 geborenen slechts Prins Willem deze bevrijder en Vader van ons Vaderland geworden is, omdat hij Prins Willem was, de man, die van God die bizondere gaven en talenten ontvangen had.

God doet voor Zijn werk den man, dien Hij er voor gebruiken wil om het tot stand! te brengen, en dtei omstandigheden en verhoudingen, waarin deze dien arbeid volbrengen moet en zal, met elkander harmoniëeren. En daardoor wordt uitgevoerd wat IJij in Zijnen eeuwigen raad voor een bepaald tijdsbestek had vastgesteld. Dat is waar ook ten aanzien van Dr A. Kuyper en zijne geboorte in 1837, nu eene eeuw geleden.

Ware Dr A. Kuyper één of twee eeuwen eerder geboren, of werd hij nu geboren, hij zou de Dr A. Kuyper niet geworden zijn, noch die kunnen worden, welke hij nu geworden is. En dat zou evenmin het geval zijn, wanneer hij het levenslicht aanschouwd had, en opgevoed ware, en geleefd en gewerkt had in Frankrijk, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Zweden, of waar elders ook. Wel had hij dan dezelfde gaven en talenten kunnen hebben, en ook groot geworden zijn, maar de Dr A. Kuyper van nu, wat arbeid en beteekenis in ons land voor Kerk en wetenschap en staat betreft, ware hij dan niet geweest, en zou hij dan niet worden.

Evenzeer echter geldt, dat in 1837 tevens vele anderen geboren zijn, ook in ons land, maar dat geen van hen heeft tot stand gebracht, wat Dr A. Kuyper heeft gearbeid en volvoerd. Want zij waren niet Dr A. Kuyper, kinderen, en later mannen, van die innerlijke en lichamehjke gesteld'beid, rijke gaven, energie, geloofskracht, als Mj',

Ofschoon Dr A. Kuyper wel internationale bekendheid verkregen heeft, is hij toch niet van internationale beteekenis geweest.

Maar dat lag niet aan zijnen persoon, niet aajn gemis of tekort van daartoe vereischte gaven, doch aan de gesteldheid van ons land in betrekking tot de: andere landen en volken der wereld. Deze lage landen zijn in het volkerenverband niet meer wat zij waren in de 17e eeuw. Daarom kunnen onze groote mannen niet meer beheerschenden invloed op de volkerengeschiedenis en het wereldbeloop idtoelenen, gelijk zij dat vermochten vóór een drietal eeuwen.

Zij kunnen niet meer op die wijze van internationale beteekenis zijn.

Het stond met Calvijn te dezer zake in de 16(B eeuw te 'Geneve anders, dan met Dr A. Kuyper in de vorige eeuw in ons land.

De beteekenis van Dr A. Kuyper ügt op nationaal gebied, en beperkt zich tot den kring van ons land en volk.

Op dat terrein echter is die beteekenis zoowel groot als duurzaam.

Daar strekt zij zich uit tot de Kerk, dte wetenr schap', en het staatkundige leven.

Wel heeft Dr A. Kuyper ook op ander gebied invloed uitgeoefend, b.v. op dat van de journalistiek en van de taal. Hij was een vaardig penvoerder, beschikte over groote gemakkeüjkheid van spreken en schrijven, had de beelden als het ware maar voor het grijpen.

Maar zijn arbeid heeft tot vaste, bUjvende resultaten geleid op kerkelijk territoir in de opkomst van de Gereformeerde Kerken, uit de Doleantie voortgekomen, en op wetenschappelijk gebied met ée stichting der Vrije Universiteit, en ten aanzien van het staatkundige in de organisatie van de Antirevolutionair© Partij.

Deze drieërlei werkzaamheden met hare vruchten stonden evenwel niet los van elkander, liepen ook niet maar parallel, maar hingen nauw samen. Door Dr A. Kuypers strijd betreffende het kerkelijk vraagstuk maakte hij de geesten wakker, won hij ze voor zich, en kreeg hij ze mee, om eenige jaren later de Vrije Universiteit te kunnen opirichten, die ook nu nog finandëel grootendeels rust op de Gereformeerde Kerken en hare leden. En eveneens heeft Dr A. Kuyper de Antirevolutionaire Partij tot ©ene steeds grooter en machtiger (Zie voor vervolg blz; . 34.)

partij. kumien doen uitgroeien doo'r het vertrouwen en den aanhang, dien hij zich verwierf met zijnen kerkdijken strijd, al kwam daar met 1886 een zekere teruggang.

Zijn strijd in kerkelijk opzicht gaat dus voorop niet alleen wat den tijd aangaat, maar ook wat betreft zijne beteekenis voor de stichting der Vrije Universiteit en de organisatie van de Antirevolutionaire Partij. Deze beide laatste zijn in zeker opzicht afliankelijk van den eerste, in dien zin, dat die strijd op kerkelijk gebied het aan Dr A. Kuyper mogelijk maakte, en de voorwaarden en omstandigheden deed ontstaan, voor die Universiteitsstichting en Partij organisatie en - groei vereischt

Hel kerkelijk vraagstuk ging bij hem voorop, woog hem het zwaarst, was in zijn oog het beflangrijkst, en moest aangevat en zoO' mogelijk tot eene goede oplossing gebracht worden, zou liet met land en volk, maatschappij en staatsbestuur waarlijk goed kunnen gaan, oordeelde hij. In zijne Oonfidentie, gericht aan Ds J. H. van der Linden, schrijft hij: „Zooals gij weet, heeft het Kerkelijk vraagstuk mijn hart", blz. 34. Hij deelt vervolgens mede, hoe dat zoo gekomen is, om als slot daarvan te zeggen: „Ziedaar dan, lieve vriend en broeder! u een blik van vertrouwelijken aard in mijn verleden gegund, ter verklaring van de voorliefde, die het Kerkelijk vraagstuk bij mij heeft", blz. 48. Daarna geeft hij antwoord op de vraag: „Wiaarom ik mijn voorliefdevoor het Kerkelijk vraagstuk gewettigd acht", blz. 49. En hij zegt dan, dat dö mensch behoefte heeft aan gezag, geen wezen zonder vorm bestaan kan, het gevaai- van het individualisme dreigde, blz. 49—60. Ten slotte laat hij volgen: „Ter wille van ons Hui si ijk en Nationale leven kom ik tot dezelfde slotsom", blz. 60. Op blz. 62 v. recapituleert hij dan zijn betoog in dezen, om vervolgens te schrijven: „Is het niet wel voor tegenspraali vatbaar, dat alleen de Kerk een wettig gezag kan uitoefenen, dat de Kerk de eenig tastbare vorm is, waarin zich de Gemeente als geheel openbaart, dat alleen de Kerk recht heeft in naam van bet Solidaire geestesverband te spreken, en dat alleen de Kerk tegen de geestesmacht van den Staat is opgewassen, dan behoeft het bij zoo volslagen afwezigheid van een Kerk, dien naam waard, den man van ernst zeker nooit te berouwen, dat teruggeving van die Kerk aan de Gemeente, aan zijn volk, aan de dolende zielen het scherpst geteekend idearJ zijns levens was!"

Uitteraard kunnen in dit algemeene ai-tikel de aard en het verloop van dezen strijd en van deze organisatie en van deze stichting niet in bizonderheden geschetst worden. Dat is ook niet noo'dig. Er volgen in De Reformatie nog andere artikelen, dda breeder op onderdeelen ingaan en blzonderhedan van Dr A. Kuypers arbeid uiteenzetten.

Wel echter mag hier de vraag niet adhterwege Mijven, hoe het mogelijk is, dat men in eene landelijke vergadering ter herdenking van Dr A. Kuypers geboorte vóór honderd jaren, waarin over zijne nationale beteekenis en onderscheiden werkzaamheden gesproken zal worden, en in een desbetreffend gedenliboek, juist dezen arbeid van Dr A. Kuyper met het kerkelijk vraagstuk, en zijnen strijd voor het rechte kerkelijke bestaan en samenleven, die toch voor hetgeen hij verder tot stand bracht, van zoo groote en blijvende beteekenis ook nu nog is, zoo heeft over het hoofd kunnen zien, dat er niet een afzonderlijk onderwerp als D r A. K u y p e r e n d e K e r k aan de orde gesteld is. Van dien arbeid en strijd mag men zelf ook nog de rijke vrucht genieten. En doen alsof men dien strijd wil laten rusten en liefst zooi spoedig mogelijk zag vergeten, is eigenlijk eene veroordeeling van Dr A. Kuypers voorname of hoofden om ZOO' te zeggen fundamenteele werk. En dat terwijl men bezig is hem te eeren!

De grootheid en beteekenis van Dr A. Kuyper en zijnen arbeid moeten wel te mieer treffen, wanneer wij denken aan hetgeen er in de laatste halve eeuw in de Hervormde Kerk is geschied. Allerlei mannen van bekwaamheid en ijver zijn daar opgestaan. Zij hebben gepraat en beraadslaagd, geadviseerd en geconfereerd. Maar in de Hervormde Kerk en haar bestuur is niets verbeterd. Men heeft zich ten aanzien van dat bestuur zorgviüdig van daden van gehoorzaamheid aan dan Koning der Kerk, den Heere Jezus, onthouden. En zoo staat het met het kerkelijk vraagstuk in de Hervormde Kerk nu nog precies als in 1886. Niemand heeft daar eenige bevrijding van onschriftuurlijke banden tot stand gebracht. Wel confereert men ook nu weer, doch om, naar het woord van Dr A, Kuyper, aan Dan. 2:43 ontleend, „ijzer met leem" te willen vermengen.

Daar staat echter Dr A. Kuyper. En daar staat hij, vereenigd met zijne medewerkerSi, als alleen.

Hij is bet door wien God voor velen verlossing uit de banden van het Hervormde Kerkbestuur heeft willen werken.

God heeft hem mannen terzijde gesteld, mannen van bekwaamheid, moed en trouw. En in samenwerking met hen heeft Dr A. Kuyper eene Kerkreformatie te weeg mogen brengen, die ook voor dte Vrije Universiteit en voor de Antii-evolutionaire Partij nog grootendeels als basis dient, waarop zij rusten.

Om iets goeds en groots tot stand te brengen moeten de omstandigheden en verhoudingen daarvoor geschikt zijn, en moet er de door God gegeven man met de vereischte qualiteiten zijn. zeiden we.

Die geschikte omstandigheden waren in het geval van Dr A. Kuyper de toestanden hier bij volk en Kerk. Er kon daarin ingegrepen worden, en er moest daarin veel veranderd worden. Het ongeloof had grootendeels de overhand in het staatkundig leven des volks, op het gebied van Kerk en van school. Van een werkelijk rekenen met Gods Woord was weinig te speuren. Het Evangelie werd in de Hervormde Kerk slechts op een be- Irekkelijk gering aantal kansels zuiver gepredikt. Van een handelen naar Gods Woord kon in de Hervormde Kerk veelal geene sprake zijn. Wie in den Christus Gods geloofden naar de Heilige Schrift, hadden niet veel invloed. De opleiding tot den dienst des Wioords gaf geene vorming naar Gods Woord. Van wezenlijke theologie kon aan de Universiteiten in ons land weinig gesproken worden. De Antirevolutionairen waren klein in getal. Hunne organisatie was gebrekkig. Op het gebied van Kerk en school en staatkundig leven was hier veel te doen. Inzoover waren de omstandigheden voor arbeid geschikt: er kon ingegrepen en er moest gewerkt worden. En daarbij gaf God de mannen.

Allereerst Dr A. Kuyper. Maar over hem wordt Verderop iets gezegd'.

Doch geheel alleen had Dr A. Kuyper hier toch niet veel kunnen doen. Hij moest ook medewerkers en volgelingen hebben. En die gaf God ook.

Van groot belang voor zijnen arbeid op het terrein van het staatkundig en kerkelijke en van de school is geweest de voorarbeid van Mr Groen van Prinsterer. We laten dien echter thans rusten, om nu alleen te wijzen op de mede-arbeiders van Dr A. Kuyper.

We zouden hier eene geheele rij naman kunnen noemen, doch laten dat na, om slechts met één eene uitzondering te maken, die in dezen boven alle anderen uitsteekt.

Dat is Dr F. L. Rutgers, de trouwe, kloeke, zeer punctueele, bekwame wapenbroeder van Dr A. Kuyper zoowel in den kerkelijken strijd, als terzake van de oprichting der Vrije Universiteit. Zonder hem had Dr A. Kuyper in den strijd, die tot de vrijmaking van vele Kerken leidde in 1886 e.v.j. en in den arbeid voor de oprichting van de Vrije Universiteit, niet kunnen volbrengen, wat hij nu verricht heeft.

Of het dan wel tot die Universiteitsstichting en tot de Doleantie gekomen zou zijn, kunnen wij natuurlijk niet uitmaken.

Maar in elk geval hoeft Dr A. Kuyper bij zijnen strijd op kerkelijk gebied en voor de stichting van de Vrije Universiteit machtige, hem- onmisbare, hidp gehad van zijnen grooten en trouwen makker. Dr F. L. Rutgers.

Deze was in het jaar 1836 geboren, den 26sten November, dus bijna één jaar vóór Dr A. Kuyper. Het moet een droef verzuim heeten, en een smartelijk blijk van weinige erkentelijkheid en trouw, 'dat in November van het vorige jaar de eeuwdag van Dr F. L. Rutgers' geboorte op geenerlei wijze in onze bladen is vermeld, althans niet met eenige uitvoerigheid is besproken, zelfs niet in het weekblad van wijlen zijnen vroegeren sti'ijdmakker.

Toch zijn de verdiensten van Dr F. L. Rutgers en zijnen strijd op kerkelijk ten-ein en zijhen arbeid voor Universiteitsstichting, en dus voor onize Kerken en de Vrije Universited't, grooL

God heeft Dr A. Kuyper in staat gesteld voor Kerk en Universiteit te verrichten, wat hij gedaan heeft, ook door hem Dr F. L. Rutgers als standvasügen, uiterst nauwkeurigen en bekwamen, kloeken en trouwen, medearbeider ter zijde te stellen.

Allerlei omstandigheden mogen voor Dr A. Kuyper de gelegenheid geopend hebben om zijnen arbeid te doen, en vele mede-arbeiders mogen hem bij dien arbeid zeer geholpen hebben, inzonderheid Dr F. L. Rutgers, toch is Dr A. Kuyper de man geweest, die dien arbeid uitvoerde, die daarbij voorging en de leiding had, en die, naar den mensch, de hoofdpersoon was, die op onderscheiden terrein tot stand gebracht heeft, wat hij daarop heeft mogen volvoeren.

En hij heeft dat kxmnen doen, omdat hij Dr A. Kuyper was. '

Wat hij was naar persoon en gaven, had hij ontvangen van God. Ook hij is niet zijn eigen maker geweest. God heeft ook hem' geschapen.

En Hij heeft hem met rijke talenten en groote gaven willen toerusten, opdat hij den arbeid; zou kunnen verrichten, 'dien Hij voor hem bestemd had.

Daarna heeft Hij hem geleid bij zijne vorming dier gaven en talenten, om hem- ©ene veelszins zeer uitnemende ontwikkeling te doen bekomen, In eigen persoon en leven heeft Hij hem de leegheid van het Modernisme laten ervaren, en het onvaste van het Ethisch-Irenisclie staiidpunt, om hem zoo te doen komen tot het inzicht van, eta het geloof aan, het onwankelbare van Gods Woord, de Heilige Schrift, en dat van de daarop rustende Gereformeerde belijdenis.

Aldus heeft Hij hem den man doen worden, die, geleerd door eigen ervai-ing, met een onwankelbaar hart den strijd kon aanvangen en voortzetten tegen ongeloof en dwaling, en fier de baiaier van de Gereformeerde confessie ontplooien op bet gebied van Kerk en school of wetensöhap, om Gods Woord daarop heerschappij te doen hebben, en zoo mogelijk ook op staatkundig terrein. God heeft Dr A. Kuyper in dien strijd bijgestaan, en hem doen bijstaan. Ook heeft Hij hem in dien kamp doen vorderen. Groote dingen heeft Hij door hem tot stand doen brengen op genoemd drievoudig terrein, en hem daai^op tot eenen blijvenden zegen willen stellen voor eenen uiljgietbreiden kring.

En zoo zien we op dezen eeuwdag zijner geboorte op Dr A. Kuypers leven en arbeid terug als op dat van een begenadigd man Gods en kloek held, die met veel vrucht beeft mogen werken het werk des Heeren, en voeren den heiligen strijd voor Zijnen dienst, en door wien God in deze landen groote dingen gedaan heeft.

Zeker, ook Dr A. Kuyper was een zondaar. Zijn arbeid is evenmin als dat van eenig andgr menschenkind zonder schuld en gebreken geweest Maar daarover willen wij op dezen dag niet verder spreken.

We danken God voor het vele goede, dat Hij in Dr A. Kuyper geschonken heeft, en door hem op z: oo belangrijke gebieden voor ons land en volk heeft doen werken.

S. GREIJDANUS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

DR A. KUYPER HERDENKINGSNUMMER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's