GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beteekenls van de Prot. Cbr. Centrales en Vak' organisaties van patroons voor liet kerkeiyk, politiek en maatschappelijk leven in ons vaderland.

I.

FractisGhe Inleiding.

De Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Zanddorp zit in vergadering bijeen. Aan het hoofd van de tafel zit de jonge predikant, de praeses van den kerkeraad. Ds Nadenker, den presidentshamer in de hand. Het is zijn eerste gemeente en met buitengewone werklust heeft hij zich geworpen op zijn velerlei arbeid in de gemeente. Dezen avond is een bizondere zaak aan de orde. De ouderlingen Deegstra en Lijnman hebben bij hun huisbezoekrapport melding gemaakt van een gezin, dat dreigt te worden afgezogen van de kerk. Een nog jonge man, fabrieksarbeider, gehuwd en vader, is lid van de moderne vakorganisatie van arbeiders. In zijn huis komen de revolutionaire geschriften en uit zijn opvattingen en uitlatingen is reeds gebleken, hoe ver hij is afgegleden.

Ds Nadenker hoort zwijgend en nadenkend het rapport en hij is in 't geheel niet verwonderd, dat na de lezing daarvan ieder der kerkeraadsleden belangstellend kijkt naar het aangezicht van broeder Pilaar. Broeder Pilaar immers is de steun des kerkeraads, de steun des predikants, om niet te zeggen de steun der kerk. Een ontwikkeld man, een bedachtzaam man, fabrikant, groot zakenman, een goed patroon, voorzitter van de Commissie van Beheer. De kerk van Zanddorp dankt ontzaglijk veel aan broeder Pilaar. Naar zijn woord wordt dan ook met aandacht geluisterd.

Broeder Pilaar acht deze zaak zeer ernstig en hij stelt voor, dat dominee en hij zelf dezen jongen broeder zullen bezoeken om, zoo het Gode behaagt, hem terug te brengen van de dwaling zijns wegs. Aldus wordt besloten. Reeds den volgenden avond bezoeken dominee Nadenker en zijn ouderling Pilaar het gezin van Werkman.

Op ernstige en tactische wijze brengt dominee dezen jongen dwalenden broeder onder het oog, dat het beleven van zijn belijdenis medebrengt, dat hij niet aansluiting zoekt bij hen, die in levensrichting en levensopenbaring lijnrecht tegenover hem staan, doch dat hij als Christen-arbeider zich dient aan te sluiten bij de Christelijke vakorganisatie van arbeiders. Ook broeder Pilaar houdt een gelijkluidend betoog.

Het antwoord van Werkman is verrassend. Hij zegt kalm: „Ik doe precies als u, mijnheer Pilaar, ik begrijp niet, wat ik daaraan misdoe!"

Ds Nadenker zoowel als zijn ouderling Pilaar verzoeken den spreker zich nader te verklaren. „Graag", zegt Werkman, „luister maar. Ik vecht voor mijn gezin en daarom ben ik aangesloten bij den Algemeenen Bond. Die bond strijdt voor verbetering van arbeidsvoorwaarden, in het belang van mijn vrouw en kinderen. Daarbij zoek ik den band met mijn mede-arbeiders. Als ik hen alleen laat staan, parasiteer ik op wat zij tot stand brengen. Dat wil ik niet en dat mag ik niet. Nu zult u zeggen, dominee, : „Welnu Werkman, ga dan in de Christelijke vakorganisatie". Maar dat doe ik juist niet, dominee. Wij moeten niet drie organisaties, een Algemeene, een Christelijke en ©en Roomsche hebben, maar één. Net als de patroons, die zijn handiger dan wij arbeiders. Nu gebeurt het vaak, dat de patroons met hun organisatie het „verdeel en heersch" toepassen en zoo in hun eigen voordeel de arbeidersorganisaties tegen elkander in het harnas jagen. Daar pas ik voor om dat m de hand te werken, en daarom ben ik lid geworden van den Algemeenen Bond, daar

kan ieder lid van zijn. Zooals trouwens hier mijnheer Pilaar ook lid is van zijn algemeene fabrikantenvereeniging; daar zitten ook patroons in van allerlei slag en heusch ook niet allen achttien karaats."

Broeder Pilaar schudt het hoofd en met een lachje zegt hij: „Maar Werkman, je weet toch wel beter; je weet toch, dat ik ook lid van het Christelijk Werkgeversverbond ben? "

Nu is het de beurt van Werkman om te lachen. „Ja, dat kennen we, mijnheer Pilaar", zegt hij. „Persoonlijk lid van het Christelijk Werkgeversverbond, zeker als vlag om de lading te dekken. Zoo zou ik ook nog lid van Patrimonium kunnen zijn. Maar ondertusschen blijft u toch maar met uw onderneming rustig in uw liberale fabrikantenvereeniging en die is aangesloten bij het liberale Werkgeversverbond. Zoo eet u van twee walletjes, niet waar? Afijn, dat moet u zelf maar weten, maar u mist toch wel het recht om als ouderling mij hier te komen kapittelen".

„Ja, maar dat is toch niet juist. Werkman, wat u daar zegt", merkt dominee Nadenker op. „Broeder Pilaar treedt toch in zijn fabrikantenvereeni- ^ing als Christen op en handelt daar als Christen. We kennen toch allemaal broeder Pilaar wel, nietwaar? "

„Nu ja", zegt Werkman, „misschien wel, ik ben zelfs wel geneigd om aan te nemen, dat hij dat inderdaad doet. Maar dat doe ik ook in mijn algemeene vakorganisatie, daar treed ik ook als Christen op, net zoo goed als broeder Pilaar in de zijne".

„Ja, maar dat kunt u daar toch niet!" zegt broeder Pilaar nu.

„Hoor eens", antwoordt Werkman, „als u, mijnheer Pilaar, dat kunt in uw liberale vereeniging, dan kan ik het ook in mijn socialistische, en daarmede basta".

Onvoldaan van beide zijden werd het bezoek beëindigd. ..

Maar dominee Nadenker dacht na, en dat niet alleen, hij onderzocht en besprak, en wat hij toen gewaar werd, ontstelde hem. Zijn beste ouderling, broeder Pilaar, grootfabrikant, aangesloten bij een „neutrale" fabrikantenvereeniging in zijn vak, die aanvankelijk betoogde, dat hij die vakorganisatie noodig had voor zijn onderneming, moest na een diepgaand gesprek met zijn dominee erkennen, dat hij als vooraanstaand man nimmer pogingen had aangewend om 'de Christelijke ondernemers in zijn vak in een eigen fabrikantenvereeniging te organiseeren; dat hij zelfs een poging, die door het Christelijk Werkgeversverbond was gedaan om in zijn vak tot afzonderlijke Christelijke organisatie te komen, had genegeerd, terwijl bovendien duidelijk aanwijsbaar was, dat moest hij erkennen, dat de z.g. „neutrale" algemeene organisatie in haar optreden naar tuiten meermalen blijk gaf van de afwezigheid van den echt-Christelijken geest der naastenliefde, en niet aan het dienen van God en den naaste, maar aan het groepsbelang, het "VERdienen alles werd ondergeschikt gemaakt.

Dominee Nadenker schrikte, toen zelfs broeder Pilaar de meening uitsprak, dat zaken nu eenmaal zaken zijn, en met klem betoogde hij, dat Christus' heerschappij gaat óók over het zakenleven, dat Zijn Koningschap heel het leven omvat, dat hier nooit van eenige „neutraliteit" sprake kan zijn, en dat daarom de belijdende Christenen zich dienen aaneen te sluiten om door een gemeenschappelijke beleving der belijdenis in lederen levenskring de geestelijke macht van het Koninkrijk Gods te openbaren.

En dominee Nadenker zei nog veel meer. Hij zag het gevaar, het groote gevaar, dat niet uitsluitend Christelijke arbeiders werden afgetrokken van het beleven der belijdenis, maar dat Christen-patroons, zelfs van de statuur van Pilaar, bezig waren ons kerkelijk, staatkundig en maatschappelijk leven te ondermijnen. En hiervan werd hij nog meer overtuigd, toen hij hoorde, dat zijn ouderling Deegstra voorzitter was van de „neutrale" bakkersorganisatie ter plaatse, welke vijandig stond tegenover de Christelijke arbeiders-organisatie, en dat zijn andere ouderling, Lijnman, die schilderspatroon was, van geen enkele organisatie lid wenschte te zijn, noch Christelijk noch z.g. „neutraal", omdat het toch allemaal maar ging „om mekaar dood te maken in een wederzijdsche belangenstrijd. Het voerde je allemaal maar af van hel ééne nooclige", aldus Lijnman.

Ds Nadenker dacht na, en zuchtte wel eens: „O Kuyper, wat begrijpen velen van hen, die zeggen uw volgelingen te zijn, toch nog bitter weinig van uw grooten levensarbeid voor de erkenning van het beginsel van Gods souvereiniteit en de toepassing van dat beginsel in de practijk!" En Ds Nadenker, ziende welke gevaren er dreigen voor heel ons Christelijk levensterrein, dacht na over zijn preek over Zondag 40 van onzen Heidelbergschen Catechismus, en had ineens zooveel preekstof, dat hij ze in één predikatie bij lange na niet verwerken kon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's