GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vierde formulier van eenigheid*

We gaan het stuk verder lezen.

Begrijpelijkerwijze handelt het nu over de verhouding van belofte en beveL

Ons vorig artikel liet er geen twijfel over bestaan, dat wij tot geen prijs de verleden week besproken formule kunnen aanvaarden. Enkele buitenlanders, den weidschen naam „oecumenische synode" ? ich geassumeerd hebbende, mogen dit stuk van '46 — dat met '44 niets te maken heeft — hebben goedgekeurd, wij vermoeden, dat deze approbatie even luchtig geschied is als de andere, tot nu toe ons bekend geworden, verrichtingen van dit gezelschap.

Met onzen bril van verleden week voor de oogen, gaan we nu ook het vervolg lezen. Het luidt:

Deze beide, t)elofte en eisch, zajn op zulk een wij2e aan elkander verbonden, dat de menschelijke verantwoordelijkheid ten volle wordt gehandhaafd en nochtans de Heere in Zgn verbond niet afhankelijk is van het doen des menschen.

Hier staat het befaamde woord „nochtans". Het speelt in de theologie een belangrijke rol: het „nochtans des geloofs" is een geliefkoosd en op alle manieren boeiend thema. Maar daarnaast komt het ook in de synodale taal van huidige leerformules voor. Reeds in de uitspraken van 1942 werd het gebniikt en prof. Greijdanus verklaarde toen, niet goed te begrijpen, welke redelijke zin aan het toenmalig gebruik van dit woord toe te kennen viel.

Dit daarlatende, verklaren wij hetzelfde van het woord „nochtans" hier.

Als iemand zegt: „in het huwelijk handhaaft de man het vrouw-zijn van de vrouw en nochtans geeft hij zijn man-zijn niet prijs", spreekt hij dan een duidelijk woord? Heeft daar het woord „nochtans" redelijken zin?

Ik meen: neen.

Welnu, zóó ongeveer lees ik dezen zin.

Hetgeen vóór , .nochtans" staat is een waarheid van allereerste eenvoudigheid; „een waarheid als een koe", als vrii zooiets op de voorpagina mogen zeggen. De menscheliike partij in het verbond heet de „vrouw", de bruid des HEEREN. Verantwoordelijk-zijn is haarals vrouw eigen. De „Man" handhaaft dus de „vrouwe­ lijke" verantwoordelijkheid. In het huwelijk van den Schepper-Bruidegom handhaaft dus de Man het vrouw-zijn der vrouw. Hetgeen achter „nochtans" gezegd wordt, is precies evenzóó te waardeeren. De goddelijke partij in het verbond heet „de Man", de Bruidegom-HEERE, der kerk. Niet van haar afhankelijk zijn is hem als Man eigen: immers: uw MAKER is uw Man. De Maker-Schepper is nooit afhankelijk van zijn schepsel. In dit huwehjk geeft dus de Man zijn man-zijn nimmer prijs.

Ik heb dus nog nooit zoo'n zot gebruik van het woord „nochtans" aangetroffen: üi DIT huwelijk handhaaft de Man het vrouw-zijn der vrouw en NOCH­ TANS geeft Hij zijn Man-en-Maker-zijn niet prijs Is dat een nochtans? Weineen. •

Als de man denatureert, of de vrouw, dan is er geen huwelijk meer. In dit nochtans-zinnetje kon even goed staan: al houdt de eene partij haar aard, NOCHTANS behoudt'de andere ook haar aard...

Maar dat is niet het ergste. Wat bedenkelijk is, heeten moet, is dit, dat de schijn gewekt wordt, alsof er op den aardbodem menschen zijn, die onder den gereforni eerden na, a.m één wan beide grondwaarheden theoretisch zouden loochenen.

Doch hetgeen bovenal te betreuren valt is dit, dat ook nu de gedachtengang fundamenteel onjuist is. Immers:

1) de handhaving van de verantwoordelijkheid van den mensch is geen gevolg van het samengaan, in het verbond, van belofte en eisch, doch alleen maar een gevolg hiervan, dat God na Gen. 1 : 1 altijd in EUCE relatie alle creatuur behandelt naar zijn aard. Ook in de bondsrelatie. Hij neemt het zaad Abrahams aan, en geen zaad van niet-menschen. De mensch is geschapen tot verantwoordelijkheid; de vrijheid Gods heeft daarin zich getoond, dat Hij binnen zijn geschapen wereld naast niet-verantwoordelijke creatjiren (zon, maan, sterren, rivieren, winden, beesten) ook w è 1-verantwoordelijke in het aanzijn riep, uit louter welbehagen. Verantwoordelijkheid ligt in het begrip „m e n s c h" reeds opgesloten. Gelijk ook in dat van „engel". Er zijn filosofen, die ook in het „begrip" persoon het element der verantwoordelijkheid opnemen.

Daarom kan de verantwoordeüjkheid niet geschapen worden door het verbond. Noch door een relatie van de twee deelen van het verbond. De nadrukkelijke verantwoordelgk-stelling, ja, die kan wèl door de statuten van het verbond geschieden, gelijk deze ook metterdaad zulks doen; maar 't verbond zelf schept niet de verantwoordelijkheid. Het verbond valt onder de voorzienigheid Gods; Hij onderhoudt daardoor en Hij regeert er door (Zondag 10 Catechismus). Daarom MOET het verbond zich aansluiten bij het geschapene („onderhouding"), dit ontplooien naar zijn aard en het tevens verrijken (het brengt, synthetisch, verrijkende elementen aan), en het zóó tot vervulling brengen (dat is: , , regee ren"). Het is voorts duidelijk, ds.t, waar de tweede phase der verbondsgeschiedenis (die van het , , genadeverbond") zich aansluit bij de eei^te (al is ook die tweede phase weer „synthetisch", en dus verrijkend, iets nieuws aanbrengend tegenover de eerste), ook de tweede bondsgeschiedenisphase • geen verantwoordelijkheid scheppen kan. Het verbond, in al zijn phasen, gaat uit van 's menschen verantwoordelijkheid, bouwt erop voort, doet er een gezaghebbend appèl op.

Vandaar dan ook, dat die verantwoordelijkheid zou gebleven zijn, ook indien er van geen genadeverbond ooit sprake zou geweest z ij n. Denk aan de gevallen engelen. Er is vanouds verschil geweest over de vraag, of óók de engelen , , in het verbond" waren. Bedoelt men: in hetzelfde verbond als met den mensch door God is opgericht, dan kiezen wij hier vóór de ont­ kennende beantwoording van. de vraag. Want het verbond met menschen bouwt voort op de natuur des menschen, en kan dus met geen ander schepsel worden aangegaan. Het belooft menschelgkgenietbare goederen en vordert m e n s c h e 1 ij k- praesteerbare werken. Maar wil men de verhouding tusschen God en engel eveneens die van „een" verbond noemen, dan hebben wij daar niets tegen, oandat de bijbel, die van een verbond Gods met „de aarde", met „zon en maan en sterren" spreekt, ook wel de door God voor den engel beschikte wijze-van-atngaDS en wijze-van-dienst een verbond zal willen noemen. Wat wij in dit verband wiUen zeggen, is alleen maar dit: de gevallen engel is na de verbreking van het eerste in geen tweede verbond opgenomen. Voor hem geen „genadeverbond". Maar verantwoordelijk bleef hij. En zoo is het ook met den menseih. Verantwoordelijk is de mensch altijd — verbond of geen verbond.

Conclusie voorloopig: hetgeen het vierde formulier in het hierboven afgedrukte volzinnetje uitspreekt vóór het woordje „nochtans" kan ons geen oogenbUk m.eer interesseeren dan elke ardere - vaa-vheid-afe-eenkoe. En wij hebben dan nog twee bedenkingen:

1) dat men den sdhijn aanneemt, alsof die waarheidals-een-koe samenhangt met de verbinding van belofte en eisch in 't verbond;

2) dat men ze plechtig vastknoopt aan een andere waarheid, die door het woord „nochtans" verbonden werd aan deze eerste.

Wat 1) betreft: handhaving der menschelijke verantwoordelijkheid is óók in het vloeken, het straffen; is óók in het aanspreken met de bqndsbelofte en den bondseisch voor de eerste maal in 't paradijs, en in alle andere aanspreken van den mensch met verrekte bondsbeloften en verdiepte, ook verscherpte bondseischen in de volgende malen, na het paradijs; is óók in de prediking, in het „aanbieden" van den Christus, in dan wel buiten het verbond; is óók in zending en evangelisatie. Ze is er i n a 11 e s. In alles handhaaft God een kikvorsch als kikvorsoh, en een mensch als mensch, en een verantwoordehjke als verantwoordelijk. Tot in de zending van regen en droogte, van vrucht' bare en onvruchtbare jar^^^j t^e.

En wat 2) aangaat: jui& i. omdat het handhaven der menschelijke verantwoordelijkheid zoo'n oer-gegeven is, waaraan — gegeven eenmaal zijn eigen besohik- Idng-van-wet-overeenkomstig-vrijen-raad — God zelf niets meer veranderen kan, omdat Hij eeuvrig zich bindt aan zyn raad aangaande het creatuur, — juist daarom KAN op een zinnetje, dat de handhaving der menschelyke verantwoordelijkheid uitspreekt, geen rede- 1 ij k „nochtans" volgen. Tenzij dan een , .nochtans" waarop volgt, dat God die verantwoordelijkheid opheft, er een uitzondering op maakt, ze buiten werking stelt, ze niet aanziet, ze overdraagt, en zoo. Op de uitspraak inzake „handhaven" der verantwoordelijklieid kan geen ander , , nochtans" volgen, dan zulk een, dat aan dit , , handhaven" tornt, er iets afslijpt. En dat is uitgesloten. Wat hier staat is oven zinloos als b.v. de uitspraak: de aarde draait en nochtans bestaat er een duivel. Of: er is een wet van zwaartekracht en nochtans is 2 X 2 = 4.

We behoeven, meenen we, nu óók geen lange redeneering meer om te betoogen, dat ook wat n a het woord , , nochtans" in het besproken volzinnetje staat, door dezelfde bezwaren gedrukt wordt. De Heere, of de HEERE, God-in-het-werkverbond, of Godin-het-genadeverbond afhankelijk van het doen des menschen? Weineen — een afhankelijk God is seen God. Hij is vrij, en souverein, en al de rijkdom van het goede huwelijk ligt hierin, dat DIE man de man der vrouw is, gelijk ze in dit bonds-, , huwelijk" daarin geprezen wordt, dat de MAKER onze man is. Wie Hem zou afhankelijk stellen, die zou geen „huwelijk" meer overhouden; alle. ver'oond, gelijk ook alle

huwelijk, bouwt voort op en sluit zich aan bij hetgeen „van den b e g i n n e" is. Eet valt immers binnen de voorzienigheid?

¥/ij gaan hier niet verder op in.

Men wil ons laten gelooven, dat dit vierde formulier een compromis is. 't Zal allicht zoo bedoeld zijn, en dat maakt het nog des te miserabeler voor een „kerk" die pas zooveel ongelukken met bindingen aan één enkel legstukje uic een heelen breeden mozaiek-vloervan-compromis heeft aangericht. Hoe dit zij: dit bepaalde zinnetje verdient niet eens den naam van compromis. Een compromis moet op een of andere manier op twee elkaar bekampende meeningen ingaan. Dit stukje proza gaat nergens op in. Het is gepraat in de ruimte. Zoo iets van: het contract tusschen A en B is zóó ingericht, dat de echte A met den echten B te doen krijgt en nochtans de echte B met den echten A te doen krijgt.

We komen volgende week tot een afsluiting in the-

tisi'-.hen vorm; voor ditmaal genoeg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's