GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KONING JOSIA VAN JUDA (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KONING JOSIA VAN JUDA (II)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

POP. WETENSCH. SCHETSEN

3. GODS WOORD OVER JOSIA'S REFORMEREN.

a. We keren weer terug tot Josia. We hoorden het: op zijn 16e jaar begint Josia tegen alle menselijke verwachting in de God van zijn vader David te zoeken. En dan blijven de vruchten niet uit. Vier jaar later begint hij met de opruiming van de afgoderij in Juda. We krijgen de indruk, dat hij dat wegruimen voorzichtig aanpakt. Dat moet ons niet verwonderen. De grote meerderheidspartij is pro-assyrisch en wil dus de assyrische eredienst en cultuur behouden! U kunt daarover meer lezen in de Korte Verklaring op 2 Kron. 34, bladz. 367 v.v. Josia moet nog even oppassen met het in gevaar brengen van de vrede met Assyrië! Maar: er is een begin!

Ik wil daarbij op twee dingen met nadruk wijzen. In de eerste plaats hierop, dat het zoeken van de HERE altijd vruchten moet dragen in de goede werken. De jonge Josia beseft het blijkbaar, dat het zoeken en dienen van de HERE betekenis heeft voor zijn koninklijke ambtsbediening. Met andere woorden: deze man wil geen personalistische vroomheid, welke zich terugtrekt in „het heiligdom der ziel", om het brede leven maar aan de verrotting over te laten. Persoonlijk geloof betekent altijd de reformatie van het leven. Evenwel, ik moet hierbij dadelijk een tweede opmerking maken. We lezen, dat Josia zijn reformatorische arbeid uitstrekt tot in het land der tien stammen, het voormalige rijk Israël. Dat was, gelijk we reeds zagen, assyrisch bezit. Hij waagt het dus om Assyrië tegen te treden. Daarvoor kan hij een nationaal motief en een oud nationaal ideaal aanvoeren. En wel dit: hij wil het rijk van David en Salomo herstellen! En zo kan hij de Judeërs op zijn hand meekrijgen. Was dat „ideaal" om de grenzen van Davids rijk te herstellen een voor God verantwoord streven? Ik meen, dat er geen Schriftgegevens tegen aangevoerd kunnen worden. Het zal naar luid van het Woord des HEREN blijven gaan om héél Israël. Daarvan hadden ook profeten als Jesaja, vóór de tijd van Josia, geprofeteerd. Alleen maar: die eenheid moet worden gezocht in gelóóf en niet uit politieke kansberekening! En we zullen het straks nog zien, dat er voor Josia een groot gevaar in school. En ik durf wel het vermoeden uitspreken, dat er in die jonge tijd van Josia wel een politiek en nationaal belang en doel daarin domineerde. En dat wel uit oorzaak van het feit, dat Josia nog niet aan het reformeren was naar het Wóórd Gods! Uit het feit immers, dat pas later het wetboek in de tempel wordt gevonden en Josia zich over de inhoud daarvan verbaast en tegelijk ontsteld is over wat de HERE hem en gans Juda daarin zegt, blijkt wel, dat het Woord Gods in die dagen in Juda was vergeten en ook onbekend. Men wist niet eens meer, dat er wetsrollen waren, dat er een geschreven Woord Gods was! Josia's reformatie was eigenlijk nog maar restauratie.

Reformatie is herstel en vernieuwing en bekering naar het Woord Gods, restauratie is herstel en vernieuwing zonder bekering om de oude toestand van vroeger te herstellen. Josia heeft in die jaren vóór het hervinden van het wetboek méér op het oog een herstel van de toestand onder voorvader David. Dus wel een zoeken van de HERE, maar genormeerd aan wat hem in David voor ogen stond en niet genormeerd aan het eigen Woord Gods, dat hem immers blijkbaar onbekend was.

Dat verschil tussen reformatie en restauratie moeten we altijd goed voor ogen hebben, juist in de kerk, ook vandaag! Reformatie is het zoeken van de HERE in dagelijkse bekering en dientengevolge het zoeken van de vernieuwing van de levensinhoud en de levensvormen, ook in de eredienst en in de organisatie van het leven, overeenkomstig het Woord des HEREN. Restauratie echter is het herstel van het leven naar vorm en inhoud zoeken overeenkomstig de levensvormen en levensinhoud in een voorafgaande periode van bloei, zonder dat het Woord des HEREN daarbij te pas komt of beslissend is. Bij Josia dreigde restauratie (en geen reformatie) van de kerk. Er zijn er ook vandaag onder ons, die menen, dat de vrijmaking verzandt in restauratie in plaats van door te werken in reformatie. En dan voeren ze als motief aan: herstel van de organisaties in het sociale en pohtieke enz. is niets anders dan restauratie!

Ik wil echter opmerken: dat ligt er maar aan! We

moeten immers bedenken, dat het kwaad onmogelijk kan gelegen zijn in de organisatievormen zelf. Beslissend is: leven we in bekering des harten en is de Schrift alleen de norm voor ons geloof, ook in de organisatie van het leven, of zoeken we alleen maar wat vroeger groeide en bloeide te herstellen.

b. We komen nu tot een der moeilijkste en tegelijk mooiste punten der Schrift inzake Josia's leven. Bij het tempelherstel wordt het wetboek gevonden. De priesters blijken de waarde daarvan niet te beseffen. Maar koning Josia is ontsteld, wanneer hii het Woord Gods hoort voorlezen. We kunnen denken, dat hem voorgelezen werd Leviticus 26 en/of Deüteronomium 28, waar geschreven staat over het oordeel Gods, dat moet komen over het bondsvolk, wanneer het afwijkt van Gods geboden. De koning schrikt er van en stuurt dadelijk een deputatie naar de profetes Hulda. Josia heeft ontdekt: als het waar is wat daar in de Wet staat gedreigd over de afval, dan is het met Juda haast verloren. De profetes antwoordt in opdracht des HEREN hetgeen in de Wet gedreigd wordt en hetgeen tevoren een Jesaja in Achaz' en Manasse's dagen reeds heeft aangekondigd. Inderdaad: de HERE gaat met Juda als zelfstandige natie en als kerkinstituut over tot de afbraak in ballingschap toe! Alleen: om Josia's vroomheid zal dat oordeel in zijn dagen nog niet komen.

Nu blijkt al dadelijk Gods barmhartigheid hierin, dat om één man, die de HERE vreest, om één voorganger, die Gods geboden doet, het oordeel wordt uitgesteld. In de kerk betekent dat verlenging van het heden der genade. Of daardoor het oordeel, dat komen moet en ook onherroepelijk komen zal, wordt verlicht dan wel verzwaard, nangt alleen maar hiervan af, of voorganger en volk ook de 'genade aanvaarden. Doch ontegenzeggelijk blijkt evenals elders in de Schrift ook hier weer waarachtig: zelfs een godvrezende in de kerk, zelfs een trouwe ambtsdrager in de gemeente van Christus kan tijdelijk het oordeel des HEREN vertragen. Vergelijk bijv. ook Amos, hoofdstuk 7 : 1—6. Voor één godvrezende onder Gods volk is binnen het raam van Gods raad nog ruimte! Zie, die barmhartigheid Gods en dat geduld des HEREN met Zijn kerk terwille van één, zegge en schrijve één godvruchtige, mogen wij allen ons wel aantrekken! Uit 2 Kon. 22 : 18 krijgen we de indruk, dat Josia de HERE in de tempel heeft gebeden. Zie dan, wat het gebed van één rechtvaardige vermag! We moeten daar ook in ons jonge leven aan denken. Want de HERE wil, dat wij ook dan in waarachtige vroomheid bidden voor de kerk, voor land en volk. De voorbede in getrouwheid van één jongen of één meisje in de kerk kan en zal ook vandaag de HERE aangenaam zijn tot heil van ons volk en vaderland! En zeker tot heil van de kerk!

e. Intussen: we moeten zien, welke een beproeving des geloofs Josia wordt voorgeworpen. Wat moet hij heginnen met zijn reformatie, als daar gezegd wordt: de HERE stelt het oordeel alleen maar uit tot na uw dood? Daarbij komt nog iets. In Josia's dagen profeteerden nog twee profeten: Jeremia en Zefanja. Leest u maar het begin van de profetieën van die knechten Gods. En beide profeteren: Juda zal zeker worden weggevoerd en verwoest! Daar staat nu Josia omringd door de onheilsprofetieën! Van alle kant zegt de HERE het hem aan: het oordeel komt straks onherroepelijk, Josia, wat gij ook doet!

We zouden ons kunnen voorstellen, dat Josia nu denkt: „Als het er zo voorstaat, dan kan ik mijn reformatorisch werk wel opgeven. Ik zal maar proberen om er zelf goed door te komen en mijn eigen ziel te behouden. Ik zal het ergste van de zonde proberen af te remmen. En als nu de tempel is hersteld, dan zal ik het daarbij maar laten". Wie gaat er nu onder zulke dreigingen nog denken aan een reformatie van het brede leven? Wie gaat er dan nog 'werken in het sociale en politieke? — Voelt u - ^el de beproeving, ja de verzoeTting, waarin Josia is gekomen? Als het nu vaststaat, dat de kerk en het vaderland toch geen profijt trekken van een doorgaande reformatie, waarvoor zul je dan je nog druk maken?

En zie het verwonderlijke: alsof er geen dreiging des HEREN is en geen onherroepelijke oordeelsaanzegging, gaat Josia de hele wet Gods aan het volk prediken, vernieuwt hij het verbond tussen de HERE en het volk, en houdt nota bene nog een paasfeest als nooit te voren! Waar haalt de man de moed vandaan? Wat wil hij daarmee toch? Wil hij trachten 'door bekering van het volk de HERE te vermurwen, zodat Hij er berouw over krijgt en zich laat verbidden, oih de aangekondigde onheilen in te trekken? Ik geloof niet, dat Josia dat heeft bedoeld. En daarvoor vind ik een gegeven in de Schrift zelf. Zo in 2 Kon. 23 : 26—28. Daar lezen we: „Doch de HERE keerde zich niet af van zijn hevig brandende toom, die ontvlamd was tegen Juda om al de krenkingen, waarmee Manasse Hem gekrenkt had. En de HERE zeide: Ook Juda zal Ik van Mijn aangezicht wegdoen, zoals Ik Israël verwijderd heb; en versmaden zal Ik deze stad die Ik verkoren heb, en het huis, waarvan Ik gezegd heb: Mijn naam zal daar zijn". Met andere woorden: de HERE liet het door Zijn profeten als Jeremia en Zefanja Josia duidelijk weten: al uw reformatie helpt niet, want Ik breng toch het oordeel over Juda. Terwijl Josia zich tot en met inspant om niet alleen de eredienst, maar ook het sociale en politieke leven te reformeren, blijft de HERE roepen: Maar Ik zal Juda toch wegdoen! Doch al hoort Josia die woorden Gods voortdurend in z'n oren klinken en al zinken ze diep in zijn vrome hart en al zal hij leed, zeer veel leed gedragen hebben om hetgeen zijn volk na zijn dood staat te wachten (want daarvoor is hij een godvruchtige, die zijn kerk en zijn volk liefheeft!), toch gaat hij met zijn reformatorische arbeid onverdroten voort! In Jeremia 22 : 15 lezen we, dat Josia heeft gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid heeft gedaan, en de ellendige en arme recht deed wedervaren. Met andere woorden: Josia bewerkte niet alleen reformatie van de tempel en van de eredienst, van de ambten en instellingen der kerk, maar bracht ook een sociale reformatie. Hij greep in Gods kracht het brede leven aan! Hij zorgde voor de school, het onderwijs in de wet Gods door de priesters en de levieten; hij handhaafde de hele burgerlijke wetgeving, zodat politiek en sociaal het recht des verbonds werd geoefend en de naam des HEREN beleden! Zeg maar gerust: doorgaande reformatie over de volle breedte!

d. Nogmaals vragen we: hoe kon die man dat doen? En wat bedoelde hij ermee? Was dat nu niet tegen het oordeel des HEREN in ijveren zonder verstand en wetsgerechtigheid zoeken? Tegenwoordig zou men zeggen: de man lette niet op de oordelen des HEREN en wilde de tijden en de historie niet verstaan en was volbloed activist en dacht zich zeker over Gods oordelen te kunnen heenwerken!

Nu, het heeft er alle schijn van! Maar de schijn mag ons niet bedriegen. In werkelijkheid was het wel anders met Josia,

Wij moeten eens vragen: waarom bekeren we ons tot de HERE? En waarom werken we in die bekering aan de reformatie van het hele leven? En waarom zoeken we in het sociale en politieke de vernieuwing door de kracht des HEREN? Waardoor worden we in dat alles gedreven? Welke doelstellingen hebben we daarin ? En als er vandaag onder on& zijn, die, om de term maar weer eens te gebruiken: doorgaande reformatie over de volle breedte van het leven prediken en willen, waarom willen ze dat dan? Dat is een vraag van zelfbeproeving naar het Woord des HE­ REN en van zelf-ontdekking onder het licht der Schrift!

En nu het antwoord. Of beter: hier kunnen twee antwoorden worden gegeven. Het kan zijn, dat we, in geloof en liefde, ja, hoor het goed: in geloof en bekering en liefde, toch die doorgaande reformatie zoeken, om een mooie kerk te bouwen, - een zuivere kerk in ambten en bedieningen, om sociaal en politiek invloed te oefenen, opdat de gerechtigheid des verbonds groeie en bloeie in dat sociale en economische en politieke leven en zodoende vrede en welvaart ons zegenen. En nu zeg ik niet: een zuivere en wfttige kerk en eredienst is verkeerd, en een vredig en welvarend sociaal en economisch en politiek leven is uit de boze. Verre van dat! Maar ik zeg wel: en toch mogen die zaken niet de doelstellingen van de bekering en de doorgaande reformatie zijn! Die doelstellingen kunnen onder Gods zegen de vruchten, let wel: de vruchten van de bekering en van de doorgaande reformatie van het leven zijn. En ik geloof, dat die vruchten door de HERE ook menigmaal worden geschonken. We lezen in Jeremia 22 : 15, 16 ook, dat het Josia in dat werk der sociale en economische en politieke reformatie wèl ging. Dat staat er tot twee keer toe. Josia zag nog vrucht op zijn werk. Het ging Juda toch nog goed, al zou dan straks het oordeel losbarsten. Maar nogmaals: die vruchten waren de doelstellingen van Josia niet en evenmin zijn motieven en drangredenen! Het rechte motief en het rechte doel van de bekering en van de doorgaande reformatie zijn anders. Dat staat ook in Jeremia 22 : 16: HET ERKENNEN VAN DE HERE. Dat is: de HERE heeft altijd recht op ons leven, op ons hart, onze ziel, ons verstand en op alle krachten. En daarom is het doel van de bekering en van de doorgaande reformatie van het leven enkel en alleen: het herstel van dat recht des HEREN op ons leven in totaUteit! En of wij dan daarbij ook vruchten zien voor de kerk en het vaderland, of wij dan de vruchten daarvan in vrede en welvaart ook mogen zien en genieten, dat is punt twee en dus ondergeschikt. Als die vruchten komen, dan is dat alles toegift, onverdiende zegen, een verrassende genade van de God des verbonds!

Dat moeten we allen vandaag goed voor ogen houden. We mogen de bekering en de doorgaande reformatie van het leven niet zoeken om de vruchten. Dat ware nog puur egoïstisch en dus zondig. Nog blijk van onbekeerlijkheid! Het luistert dus heel nauw! Ik zeg het nu heel concreet: of het Gereformeerd Sociaal-economisch Verband (en Verbond) en het Gereformeerd Politiek Verbond voor henzelf tastbare vruchten en voorrechten en voor ons volk en vaderland zegenrijke gevolgen zullen hebben, mag voor de mensen, die daarin zich geven, geen doel en motief zijn. Het gaat in de eerste plaats niet om het behoud van het sociale en economische leven en om het behoud van de zelfstandigheid en bloei van ons vaderland, maar om de erkenning van het recht des HEREN op het ganse leven van ons allemaal en van heel ons volk in z'n totale verbanden en standen. Wie de HERE in het recht van Zijn liefde en in de liefde van Zijn recht op ons en ons leven in de brede verbanden ook van volk , en vaderland en van gans Europa heeft gezien, die is daarmee alleen vervuld. En rijk, en zalig, en verlost! Krijgt die mens ook nog de vruchten te genieten, dan is hij dubbel gelukkig en dubbel dankbaar!

En omdat Josia dat zag en geloofde, kon de man het volhouden, ja uithouden in dat werk, ofschoon zijn volk hem daarin niet navolgde! En wij zullen het ook als jonge mensen en als ouderen uithouden vandaag en al de dagen, in dat werk der dagelijkse bekering en der doorgaande reformatie, al zouden geweldig velen ons daarin tegen zijn! Zie, als we dat hier en nu leren, voor het eerst of opnieuw, dan komt de HERE tot Zijn eer. En daar is het Hem in de kerk en in ons aller leven toch maar om begonnen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

KONING JOSIA VAN JUDA (II)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's