Revue 2001 - pagina 22

ACTA

suisde rijgedrag nam in achterafbeschouwingen soms bijna mythische vormen aan. Opvallend was de vaderlijke zorg voor de aan hem toevertrouwde pupillen tijdens die veldwerken. Studenten waardeerden dat, maar het werd ze wel eens te bar. Wat die zorgzaamheid betreft, wekt het geen verbazing dat ook de familie deze zo kenmerkende kant van hem heeft belicht in de rouwkaart. Bescheiden en hulpvaardig, zich voor anderen willen inzetten, beschikbaar zijn, zo kende iedereen hem op de faculteit. Tegelijkertijd als iemand van de oude stempel: ietwat formeel en afstandelijk, maar altijd vriendelijk en belangstellend. Zijn behulpzame instelling kon ook zijn valkuil zijn, kon hem afleiden van het eigenlijke hooglerarenwerk. Daar werd wel eens om geglimlacht. Maar de faculteit heeft in de loop der jaren op veel manieren, ook in bestuurlijk opzicht, geprofiteerd van die dienstbare instelling. Tot aan zijn overlijden bleef Van de Fliert buitengewoon geïnteresseerd in het reilen en zeilen van de faculteit. Ook zijn blijvende liefde voor het terreinonderzoek viel op. Hij was een enthousiast en goed veldgeoloog, met vooral liefde voor de zo complexe geologie van de Betische Cordilleren in Zuid Spanje. Maar niet alleen bergen ging hij te lijf. Een goede maaltijd genieten aan het einde van een hete velddag hoorde er

20

zeker ook bij. Uiteraard met een lekker wijntje en als het even kon met zijn geliefde, nuchtere vrouw Ina aan zijn zijde. Na zijn emeritaat waren het voor de dienstdoende stafleden mooie momenten ais het echtpaar Van de Fliert - samen op vakantie in dat dierbaar geworden Spanje ineens opdoken op een veldwerklokatie en die stafleden uitnodigden voor een maaltijd. Het is spijtig dat we nu moeten zeggen "in dankbare herinnering".

Anne Fortuin Anne Fortuin is lid van het bestuur van de Faculteit der Aardwetenschappen en werd begin Jaren zeventig door prof. J.R. van de Fliert vanuit Utrecht aangetrokken als Jong medewerker bij de faculteit.

vrije Universiteit

amsterdam

Tandartsentekort en andere ACTA-ontwikkelingen De laatste jaren is er veel te doen over het tekort op de tandartsenmarkt. In sommige regio's is de krapte zo nijpend, dat men grote moeite heeft een tandarts binnen een acceptabele afstand van de eigen woonplaats te vinden. Hierdoor hebben de beschikbare tandartsen overvolle praktijken waardoor de werkdruk toeneemt. In het verleden was de situatie precies omgekeerd, en als gevolg van het toenmalige dreigende overschot aan tandartsen is de numerus fixus ingesteld voor de opleiding tandheelkunde. De gevolgen van deze beperking worden steeds duidelijker merkbaar. Daarom heeft minister Hermans van Onderwijs onlangs besloten de landelijke opleidingscapaciteit voor tandheelkunde per 1 september a.s. te verhogen van 260 naar 300 plaatsen. Deze veertig extra studenten worden verdeeld over de faculteit in Nijmegen en ACTA, waardoor beide instellingen twintig extra studenten krijgen. Dit vergt vanzelfsprekend aanpassing in de infrastructuur en onderwijscapaciteit van ACTA. Momenteel wordt bijvoorbeeld een extra garderoberuimte in het laagbouwgedeelte van ACTA gebouwd om zo elders extra preklinische werkplekken te kunnen creëren. Mede in dit kader wordt met het gemeentebestuur van Almere gesproken over een dependance aldaar. Dit zou de tweede 'buitenlocatie' van ACTA worden want in oktober 1997 is reeds de vestiging in Den Haag geopend.

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen