Revue 2001 - pagina 10
moeten we beseffen en we moeten dus een goede formule verzinnen". Hoe gaat u om met wat er in het publieke debat over de toekomst van het museum naar voren is gebracht? "Men moet beseffen dat de hoofdlijnen van ons beleid al zijn uitgezet, en door Raad van Cultuur van advies voorzien. Daar wordt niets essentieels meer aan veranderd. Maar omdat we nu eenmaal een publieksgerichte instelling zijn, is het voor ons een plicht om te willen weten hoe mensen over het Rijksmuseum denken. Bij het debat ging het er ons om allerlei trends te signaleren. Zo merkten we bijvoorbeeld hoe klein de plaats is die de afdeling kunstnijverheid inneemt in de beleving van alle mensen. Blijkbaar reduceert men het museum tot de schilderijen en de geschiedenis, terwijl we toch ook Aziatische kunst hebben, een prentenkabinet, toegepaste kunst, sculptuur! Dat betekent dat we duidelijk nog een missie hebben te volbrengen: aangeven dat onze schatkamer veel rijker is, en ons erfgoed veel breder. Dat zou veel duidelijker naar voren kunnen .g komen". Hoe gaat Nederland met haar kunstschatten om en welke rol speelt de wetenschap daarin? "Nederland heeft een mooie museumtraditie. We hebben de grootste museumdichtheid van Europa, zoniet van de wereld. Je zou bijna kunnen zeggen dat er sprake is van een 'musealisering' van de maatschappij. Dat betekent dat we duidelijk aan ons erfgoed hechten. De rol van de wetenschap in musea is niet altijd zonder discussie geweest, maar tegenwoordig beginnen musea steeds meer erkend te worden als kennisinstituten. Dat
8
vrije Universiteit
amsterdam
betekent datje niet alleen veel moet weten over het object dat je in je collectie hebt, maar ook over de hele context van dat object. Als je als kerncollectie de 1 7e-eeuwse Nederlandse schilderkunst hebt, dan zul je ook de tijd moeten bestuderen waarin die schilderkunst tot stand kwam". "Wij hebben in Nederland de goede traditie dat de inhoud aan het stuur staat. Wij kiezen ervoor dat kunsthistorische instituten worden geleid door kunsthistorische wetenschappers. We zijn niet gericht op het maken van winst. Onze missie is het verbreiden van de schoonheid en, daarmee samenhangend, kennis. Het is wél zo dat we ons in deze tijd steeds marktbewuster opstellen. We kopen niet iets in dat we nooit zullen tentoonstellen en we zullen ook nooit een tentoonstelling houden waar niet een zeker publiek voor is. Evenmin mikken we op de grootst denkbare massa. Daar zit een zekere gradatie in. Maar er is wel een bepaalde maatschappelijke druk. We bevinden ons als museum namelijk in het krachtveld van de vrijetijdsindustrie. We moeten daar als hoeders van het erfgoed zo goed mogelijk mee I omgaan. Politiek gezien ligt onze presentatietaak makkelijker dan onze wetenschappelijke taak. Die laatste heeft dus af en toe wat bescherming nodig. Je moet als museum echt oppassen datje die taak niet gaat verwaarlozen ten gunste van alleen die presentatie". Waarom moet een museum per se geleid worden door een academicus? "Als ik alleen op mijn kwaliteiten als manager zou steunen, zou dat minder overtuigingskracht hebben. Als kunsthistoricus geef ik een bepaalde kleur aan het geheel.
Revue
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2001
Revue | 128 Pagina's