Studentenalmanak 1902 - pagina 112
IDYLLISCH.
indelijk had ik gehoor gegeven aan den zoo lang ge-
ry koesterden wensch van mijn ouden vriend, thans dienaar
des Woords te Z., en zijn aardig vrouwtje. Vaak had het
jonge paartje mij uitgenoodigd, elke maand kwam de een
of andere aansporing: dat het een schande voor me was
om niet uit mijn werk te durven breken; dat de jongelui
zoo naar eene afleiding verlangden, omdat ze zóo'n eenzaam
kluizenaarsleven moesten leiden, geheel van de wereld afge-
sloten ; dat dominé graag nog eens een vriend wilde hooren
en zijn beurt aan mij afstaan; dat ik hem er een dienst
mee zou doen, enz.
Ik erken, dat elk der aangevoerde redenen op zichzelf
voldoende had moeten zijn om mij los te rukken van mijne
bezigheden, maar — ik had een bezwaar, dat ik mijn
vrienden moeilijk kon zeggen. Zelf een allerliefst meisje
bezittende, had ik mij de toekomst meer dan eens ingedacht
en . . . . gedroomd, en daardoor voelde ik nu, dat — ondanks
die goedgemeende invitaties — toch een stil genieten van
hun groot geluk veel heerlijker moest zijn voor die jonge
echtgenooten. Niet gaarne zou ik beweren, dat mijn vrienden
het niet oprecht meenden met hunne hartelijkheid; maar —
op dit oogenblik doorzag ik den toestand beter dan zij.
Intusschen had ik dan eindelijk toegestemd en was na een
dag reizens : met spoor, tram en huurrijtuig aangekomen in het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's