Studentenalmanak 1914 - pagina 211
FARRAGO 201
onder over wie Ibsen zich vroolijk zou maken als bouwmeester
Solnesz gekscheert met Hilde over het beloofde koninkrijk. Zoo
menigen Gregers Werle of Hans Lyngstrand, erger: menige Hedda
Gabler of Ejlert Lövborg vinden we onder de Ibsenvereerders.
Zulken, die in inhoudsloos nadenken over allerlei problemen des
levens nooit tot het leven zelf komen; die allerlei onvervulbare
verwachtingen van het leven koesteren en maar zoeken naar de
verte, naar allerlei verheven levensroepingen, en wat bij hen is
en hun taak is verwaarloozen; zulken, in wie de levensdrang
machtig werkt, doch die het leven meenen te vinden in een
oogenblikkelijk en ijdel genot, in zinnelijkheidsprikkeling, die het
ideaal der schoonheid zoeken in wijndrinkers met loofomkranst
haar, schoone vrouwen en den dood door het schot uit de pistool.
Niets is gevaarlijker dan een karaktertype van Ibsens drama te
willen zijn, probleemmensch, die in vermeende abnormaliteit ge-
niet, en zoo eigen karakter, eigen ik, eigen leven en levensroeping
te bederven.
Doch er kan ook een andere werking van Ibsen uitgaan,
dank zij de niet te breken macht van den Christus ook in het
hart van hem, die als Juliaan, tevergeefs tracht zich daarvan los
te maken; dank zij het ideaal van het beeld Gods, ook nog
lichtend in het hart van hem, die een eigengekozen ideaal zoekt
te bereiken. Ibsen zoekt den adelsmensch, en enkele trekken van
dezen mensch der toekomst herinneren ons inderdaad aan waar-
achtigen adel. Het is de verheven mensch, die tot groote dingen
de kracht heeft, die ook de kracht heeft zichzelf te offeren. Het
is de mensch die in volkomen vrijheid handelt, en zich wacht in
in strijd met innerlijken eisch iets te doen of te laten. Het is de
mensch, die waar is tegenover zichzelf, tegenover zijn mede-
mensch, tegenover God, bij wien het innerlijk niet met het uiter-
lijk in strijd is, die zich volkomen aan zijn ideaal toewijdt. En
als Ibsen zoo zoekt naar een eigen ideaal van mensch van een derde
rijk, blijkt hij het Christendom in zijn wezen niet gekend te hebben.
Het Christendom is niet louter een Weltverneinung, doch het is
ook Weltbejahung; het Christendom is niet slechts dooding van
den wil, doch ook levendmaking en vernieuwing; het Christendom
is niet louter zelfopoffering, doch ook zelfhandhaving. Wereld en
leven zijn Gods gave; de wereld te bezitten en het leven te
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
![Studentenalmanak 1914 - pagina 211](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1914/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's