GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 202

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 202

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

192 FARRAGO

bezondigend aan oplichterij en bigamie; daarnaast een Durchsnitts-

mensch, dien niets verheft boven de massa, doch eerlijk en

onbesproken leeft. Het geld hier niet de keuze tusschen groot en

klein zonder meer, doch een keuze tusschen groot en goed. Voor

Shaw zegt de grootte van de persoonlijkheid alles: deugdzaamheid

is de quantité n'egligeable. Ook Ibsens consequentie is den

genialen misdadiger te stellen boven den deugdzamen burger.

Doch als wij ons de vraag stellen, wat meerdere waarde heeft,

het groote of het goede, dan is ons antwoord: hoezeerook in het plan

der wereld het groote waarde heeft, het goede staat er boven. In

het koninkrijk der hemelen is het goede tegelijk het groote.

En toch vermogen we niet Ibsen te zien, zooals we Nietzsche

of Shaw zien. Gelukkig is op dit punt Ibsen geen consequente

geest geweest. Er schijnt mij veelmeer overeenstemming met

Selma Sagerlöf. Want Ibsens drama's lezende, is het wel niet

mogelijk daarin Christelijke tendenzen te leggen, doch zooveel

edele karakters vinden we er, die ongetwijfeld door den dichter

met liefde geschapen zijn. Er is bij Ibsen een verlangen naar

het edele tegenover al het lage, dat hij in het leven om zich

zag. Grootheid stelt Ibsen tegenover laagheid, als adel van het

hart. Zoo bezien, indien we voor de consequenties uit Ibsen op

onze hoede zijn, gaat er van zijn drama een verheffende en ver-

edelende invloed uit, die in ons het verlangen doet geboren

worden naar waarachtige grootheid van ziel, de grootheid, door

Ibsen niet beseft, doch die wij vinden in den mensch Gods, tot

alle goed werk volmaaktelijk toegerust.

*

De nieuwe mensch moet vrij zijn. Alweer tegelijk een schoone

en gevaarlijke gedachte, die zich rechtstreeks aansluit aan den eisch

der persoonlijkheid. Hier is niet bedoeld de vrijheid in politieken

zin, die Ibsen slechts „Lappalie" achtte, doch de zedelijke vrijheid

van den mensch. In hoeverre de mensch vrij kan zijn, heeft Ibsen

in verschillende drama's behandeld, bepaaldelijk in „Kaiser und

Galiläer," waar hij volgens zelfbekentenis fatalist is. De mensch

is door machten in hem en buiten hem, die over zijn wil heerschen,

gedwongen tot wat hij doet. Men kan slechts willen wat men moet.

Doch juist omdat de mensch innerlijk gedwongen is tot wat hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 202

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's