Studentenalmanak 1940 - pagina 176
Des morgens vroeg voor dag en dauw,
Trekt de korpraal me aan mijn mouw.
Ik moet al opstaan als soldaat,
Als 'n ander pas naar bed toe gaat.
Mijn kapitein is 'n kruidenier,
Die snapt van een student geen zier:
Hij vroeg me in welke klas ik zat.
En of ik mooie cijfers had.
Mijn luitenant is uit Breda,
Als leerling van de K.M.A.,
Waar 't Corps vergadert op bevel
Van den gestrengen kolonel.
Zoo vlied mijn leven eenzaam heen,
En vrienden heb ik, ach, geen een,
Ik zit hier aan de Oostergrens
En heb relatie met geen mensch.
Zoo sta ik hier nu weer op wacht,
Rondom mij is de donkre nacht;
Er flonkert slechts één enkle ster.
Ik neurie zacht een: „Integer".
Over een uur ga ik van post,
b a n word ik weder afgelost;
Dan ga ik slapen op het stroo,
En in mijn arm pikt mij mijn vloo.
Gedenkt, amici, den soldaat.
Die in den nacht te mijmren staat,
Maar in wiens hartje knaagt de pijn,
Omdat hij in Amsterdam wou zijn.
1939. t 2-I-III R. Vg.A.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1940
Studentenalmanak | 222 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1940
Studentenalmanak | 222 Pagina's